Oekraïners vertellen op een Haagse atletiekbaan over hun leven in Nederland: ‘Er zou opvang moeten blijven’

Op de dag dat Rusland Oekraïne binnenviel, was Alex Pirlya (34) niet thuis in Kyiv. Hij was de Kilimanjaro aan het beklimmen met zijn vriendin. Ze keerden niet terug naar Oekraïne, maar eindigden een paar maanden na de Russische invasie in Nederland. Pirlya kon aan de slag in Amsterdam bij het kantoor van zijn werkgever, een Amerikaans techbedrijf.

Afgelopen zaterdag stonden ze op de atletiekbaan in Den Haag, klaar om tien kilometer te lopen. Eerst over de rode baan, dan door de duinen. Net als vijfhonderd anderen zijn ze naar de Haagse atletiekbaan gekomen vanwege de Oekraïense onafhankelijkheidsdag. Op de baan klinkt gejoel en muziek en op een naastgelegen veldje kunnen kinderen koekhappen en sjoelen. Maar er is ook een tent waar in Nederland revaliderende Oekraïense militairen met elkaar in gesprek gaan.

Voor de invasie was de onafhankelijkheidsdag vooral een feestdag. „Nu voelt het ook als een dag waarop we strijdbaar moeten zijn”, zegt Uliana Bun (35), een van de organisatoren van het evenement. Bun woont al veertien jaar in Den Haag. „Het is moeilijk om hier te zijn, terwijl familie en vrienden in Oekraïne in oorlog leven. Daarom wilden we iets doen. Deze loop is een manier voor mensen om hun geliefden te herdenken. En om samen te komen.”

De deelnemers lopen de ronde van twee, vijf of tien kilometer niet met hun eigen naam op de borst, maar met een zelfgekozen plek in Oekraïne, of met de naam van iemand die is gestorven aan het front. Sommige deelnemers wonen al jaren in Nederland, anderen zijn Oekraïne ontvlucht sinds de oorlog.

Over de sluiting van het aanmeldcentrum voor Oekraïners in Utrecht vorige week hebben velen gehoord. Net als de reden van de sluiting: het gebrek aan opvangplekken voor Oekraïners. Afgelopen week stuurde minister Faber (Asiel en Migratie, PVV) volgens de Volkskrant een brief aan gemeenten met een oproep voor extra opvangplekken voor Oekraïners. En met het advies om ontheemden te vragen zoveel mogelijk in eigen verblijf te voorzien.

Dat is niet makkelijk, ervoer onder meer Alex Pirlya. Hij woonde een tijd in een Airbnb voordat hij een huurhuis vond in Alkmaar. „De Nederlandse huizenmarkt is niet niks.” Wie geen torenhoge huurprijs kan betalen, is aangewezen op de opvangplekken of de gastvrijheid van familie of kennissen in Nederland.

Het is triest, vindt Uliana Bun. „Maar wat kunnen we eraan doen? Niets. We zijn dankbaar voor de steun die we al hebben gekregen in Nederland en van Nederland. Ook de militaire steun.”

Nataliia Hrynevych (31), Lopik‘We delen één slaapkamer, maar voor ons is het genoeg’

Haar grammatica is niet zo goed, verontschuldigt Nataliia Hrynevych zich in het Nederlands. „Maar ik doe mijn best. Twee jaar geleden ben ik naar Nederland gekomen. Ik woonde met mijn twee kinderen in Lviv, op vijf hoog. Ik vond het een te spannende situatie. Een vriendin van me was al in Nederland en stuurde me een bericht. Ze kende een Nederlands gezin dat vijf plekken over had in huis.

„Daarom besloot ik te gaan. Het was een hele vriendelijke familie. We hebben in 2022 van mei tot oktober bij ze gewoond, in Schoonhoven. De eerste maanden waren hectisch. De kinderen moesten naar school, ik moest allemaal documenten invullen, de taal leren. Na een tijdje kon ik aan het werk in een uitvaartcentrum. Nu werk ik sinds een half jaar bij een juwelier in Schoonhoven.

„We zijn net terug van tweeënhalve week in Oekraïne. Het was een mooie periode, relatief rustig. Er klonken wel sirenes, maar we hoefden de schuilkelder niet in. Voor de kinderen was het wel erg spannend. Als ze nu een sirene horen, schrikken ze. Maandag gaan ze weer naar school.

„Ik heb uiteindelijk een eigen plek gevonden in Lopik. We wonen in een tuinhuis van een Nederlandse familie. We delen één slaapkamer, maar voor ons is het genoeg. Het is dicht bij de school van de kinderen en mijn werk.

„Ik wil graag in Nederland blijven, ik heb veel moeite gedaan om de taal te leren en me aan te passen aan Nederland. Maar welke plannen de Nederlandse overheid heeft voor ons, geen idee. Ik heb geluk gehad. Ik heb een huis en werk. Voor mij is alles goed. Maar voor andere mensen, zonder huis, is het psychologisch zwaar.”

Nataliya Samboruk (48) en zoon Taras (11), Capelle aan den IJssel‘Het was ook moeilijk om met familie te wonen, we hebben niet zo’n groot huis’

Taras van 11 jaar oud heeft een vel met ‘Kyiv’ aan zijn shirt vastgespeld. „Daar woont mijn familie. Ik ben in Nederland geboren, maar mijn ouders komen wel uit Oekraïne. De laatste keer dat ik er was is heel lang geleden, volgens mij zelfs vijf jaar. We kennen veel mensen die helaas dood zijn gegaan in de oorlog. Ik loop ook voor hen.”

Elke ochtend heeft zijn moeder Nataliya Samboruk even contact met haar moeder, in Kyiv. Dan wisselen ze het laatste nieuws uit. „Wij wonen al jaren in Nederland. Toen de oorlog uitbrak, kwam mijn schoonfamilie ook deze kant op.”

Zoon Taras: „Mijn opa en oma, tantes en ook neefjes en nichtjes. Wij hebben ze in huis genomen. In elke kamer sliepen twee of drie mensen. Het was leuk, maar ook wel heel druk.”

Nataliya: „Mijn ene schoonzus en haar zoon hebben een half jaar bij ons gewoond, ons nichtje negen maanden. Het was ook moeilijk om samen te wonen, we hebben niet zo’n groot huis. Inmiddels wonen ze allemaal ergens anders. In een tijdelijke flexwoning, een huurhuis in Rotterdam en in een opvangcentrum in Zierikzee. Mijn schoonzusjes en nichtje werken, ons neefje zit op school. Ik ben enorm trots op ze.”

„De opvangplekken in Nederland zijn vol. Maar de oorlog in Oekraïne is niet gestopt. Vooral voor kwetsbare mensen vind ik het belangrijk dat er plekken blijven waar zij naartoe kunnen vluchten. Wat als het omgekeerd zou zijn? Deze oorlog kan ook naar Nederland komen. Rusland stopt niet bij Oekraïne.”

Anastasia Bezverkha (42) en zoon Marko (11), Leiden‘De huurprijzen zijn hier enorm hoog’

„Vandaag loop ik voor Roman Ratushny, de halfbroer van mijn zoon. Hij is overleden aan de frontlinie in juni 2022 en hij was een held. Dit is onze manier om hem te herdenken. Roman was een burgeractivist en hij vocht voor mensenrechten, hij was heel bekend in Oekraïne. Hij overleed een paar dagen voordat hij 25 werd. Voor ons heeft onafhankelijkheid een hoge prijs.

„Tijdens het lopen nam ik de tijd om aan Roman te denken. Ik liep door de duinen en zag de zee. Het was mooi, stil en vredig. Het deed me denken aan mooie plekken in Oekraïne die nu bezet zijn. Ik kan hier nu lopen zonder aangevallen te worden, daar dacht ik aan.

„Ik ben sinds het begin van de oorlog in Nederland met mijn zoon. Zijn vader is in Oekraïne en zit in het leger. We hebben wat familie hier die ons hebben geholpen. Eerst woonden we drie maanden bij een Nederlands gastgezin. Toen ik een baan vond, lukte het ook om te verhuizen. We wonen nu in Leiden.

„Nederland is heel goed voor ons geweest. We kregen veel steun en begrip, van ons gastgezin, buren en collega’s. Ik was geprivilegieerd genoeg om werk te kunnen vinden en een eigen huis te kunnen betalen. De huurprijzen zijn hier enorm hoog. Niet iedereen kan een goede baan vinden. En mensen vluchten van een plek waar ze niets meer hebben om naar terug te keren. Voor deze mensen zou er toch opvang moeten blijven in Nederland.”

Dimitry Kovtunenko (47), Arnhem‘Ik zie ook mensen die hier gebruik maken van de faciliteiten’

Dimitry Kovtunenko wijst naar de naam op zijn shirt. „Ik loop hier voor Oleksandr, die helaas niet meer bij ons is. Ik heb hem leren kennen via onze kennissen in Odessa, waar ik zelf ook vandaan kom. Maar ik woon al 32 jaar in Nederland.

„Oleksandr stapte op een mijn en raakte gewond aan zijn been. Het bleek een gecompliceerde wond, maar in Nederland zou zijn voet misschien wel weer in elkaar gezet kunnen worden. Hij kwam in het Hagaziekenhuis te liggen, wij kregen het verzoek van zijn vrouw of we hem bij konden staan. Er was al gauw een klik.

„Uiteindelijk bleek dat zijn been toch geamputeerd moest worden. Ik heb hem geholpen met zijn revalidatie. Hij wilde terug naar het front. Een paar maanden later konden we hem begraven.

„De dag van de Russische inval in 2022 heb ik mijn leven omgegooid. Ik heb mijn baan opgezegd en ben een stichting begonnen om hulpgoederen te leveren. Ik ben inmiddels tientallen keren op en neer gegaan.

„Veel Oekraïners in Nederland werken inmiddels, dus sommigen zullen zelf wat kunnen huren. Maar het huisvestingsprobleem in Nederland is vrij groot, met kamers die al snel meer dan 800 euro per maand kosten. Om nou te zeggen dat ze hun eigen plek moeten zoeken – ik vind het niet realistisch.

„Wat ik zie, zijn mensen die een bestaan willen opbouwen. Ze leren de taal, zoeken een baan. Maar ik zie ook mensen die hier gebruikmaken van de faciliteiten. Mannen die hun plicht hadden kunnen vervullen in Oekraïne, zoals Oleksandr dat deed. Maar uiteindelijk maakt iedereen zijn eigen keuze.”