N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
NAVO-overleg in Brussel Kyiv wil lid worden van de NAVO, Oost-Europese landen steunen dat. Andere bondgenoten aarzelen wegens risico’s. NAVO-ministers spreken in Brussel over de kwestie, waar begin juli een antwoord op moet komen.
Een man staat in Odesa in de ruïne die resteert van een magazijn, dat op woensdag getroffen werd door Russische kruisraketten.
Foto Oleksandr Gimanov/ AFP
Wat doen we met Oekraïne? De NAVO-landen hebben nog vier weken om een antwoord te verzinnen op het al vele malen herhaalde, dringende Oekraïense verzoek snel lid te worden van de alliantie. Er wordt al maanden over gesproken en op een NAVO-top in Litouwen begin juli moet er een antwoord liggen.
Vooralsnog is er, zeggen diplomaten, geen consensus. Intussen wordt het debat venijniger. Voormalig NAVO-baas Anders Fogh Rasmussen, nu adviseur van Oekraïne, suggereerde zelfs dat Oost-Europese landen bereid zouden zijn desnoods zelf te gaan vechten in Oekraïne als het bondgenootschap Kyiv geen serieus aanbod doet. Die NAVO-landen zullen die dreiging niet snel uitvoeren, maar het is illustratief voor de druk achter de schermen.
Toen Oekraïne kort na de Russische inval over lidmaatschap begon was de eerste reflex op het hoofdkwartier: praten we niet over. Het kan niet, we agenderen het niet, de onenigheid is te groot en verdeeldheid speelt Poetin alleen maar in de kaart. Bovendien zou een discussie over lidmaatschap maar afleiden van de dringendere opgave Kyiv van militaire en politieke steun te voorzien om zich tegen Rusland te verdedigen.
Een luidruchtige minderheid van hoofdzakelijk Oost-Europese landen liet zich echter niet muilkorven, evenmin als de even onvermoeibare als welbespraakte Oekraïense president Zelensky. Diplomaten hopen nu dat er een akkoord ligt voor de top in de Litouwse hoofdstad Vilnius. Als Zelensky een moreel appèl doet in een vergadering, dan is het lastig zijn wensen niet in te willigen. De doorbraak over het trainen van Oekraïense F16-piloten op de G7-top in Hiroshima vorige maand zou mede dankzij Zelensky’s aanwezigheid tot stand zijn gekomen.
In het diplomatieke debat over de toekomstige status van Oekraïne zijn vooralsnog Duitsland en de Verenigde Staten het meest terughoudend, heet het in Brussel.
Onderlinge solidariteit
Het meest voor de hand liggende argument tegen toetreding was in eerste instantie dat de NAVO een land in oorlog formeel niet welkom kan heten omdat het bondgenootschap dan zelf in oorlog raakt. Kern van de NAVO is immers de onderlinge solidariteit: een aanval op een, is een aanval op allen. Lidmaatschap kan dus pas ná de oorlog.
Tweede argument tegen toetreding van Oekraïne is het risico dat Rusland het als een onvergeeflijke provocatie zou opvatten. Rusland heeft jaren tegen de toenadering van Oekraïne tot het Westen geageerd. Een nauwe band met de EU was tot daar aan toe, maar NAVO-lidmaatschap zei Rusland te zien als een reden voor oorlog.
Hoe bind je Oekraïne stevig aan de NAVO zonder Moskou te provoceren en zelf in oorlog te raken?
Daarom wordt nu naar tussenoplossingen gezocht. Hoe bind je Oekraïne stevig aan de NAVO, zonder Moskou te provoceren en zelf in oorlog te raken? Daarbij komt dat de NAVO zich realiseert dat Zelensky straks met iets thuis moet komen omwille van zijn eigen politieke positie.
Het ‘aanbod’ aan Oekraïne zal waarschijnlijk een aantal elementen bevatten. Er komt een NAVO-Oekraïne-Raad, een formeel overlegorgaan waar Oekraïne op voet van gelijkheid met de NAVO kan overleggen. Dat is ook mooie symboliek: eerder verliep het overleg met Rusland via zo’n raad. Nu spreken NAVO en Oekraïne elkaar nog in een commissie die slechts bedoeld is voor consultaties. Een Raad kan straks ook besluiten nemen.
Wapenleveranties
De wapenleveranties aan Kyiv lopen al sinds vorig jaar buiten de NAVO om, via het door de VS geleide Ramstein-beraad waar tientallen landen bij aangesloten zijn. Niet-dodelijke steun – denk aan bescherming tegen drones, hulp bij cyberafweer of medische hulp – kan via de NAVO. Daartoe moet er een vast Oekraïne-fonds komen van 500 miljoen euro per jaar dat door alle NAVO-landen naar rato van hun BNP wordt gevuld. Nu is bijdrage nog vrijwillig. Nederland loopt ook hierin overigens voorop en stortte vorig jaar alvast 100 miljoen.
Daarnaast moet Oekraïne steun krijgen om over te schakelen van Sovjet-materieel naar NAVO-materieel en om van zijn krijgsmacht een NAVO- krijgsmacht te maken die aansluit op de overige landen.
De discussie over het lidmaatschap beweegt zich nu nog tussen twee polen. In 2008 is Oekraïne op een top in Boekarest lidmaatschap in het vooruitzicht gesteld, maar zonder daar een datum aan te koppelen. Behoedzame NAVO-landen zouden die belofte in Vilnius simpelweg willen herhalen. De Oost-Europeanen willen dat er een harde belofte komt, compleet met data en duidelijk omschreven tussentijdse stappen. Denkbaar is een compromis waarbij de uitnodiging van Boekarest in meer ronkende woorden wordt herhaald, zonder al te concreet te worden.
Secretaris-generaal Jens Stoltengberg gebruikte op een persconferentie woensdag bijvoorbeeld de formulering: „De toekomst van Oekraïne ligt in de NAVO.”
Oost-Europese landen willen dat er een harde belofte komt, met data en duidelijke stappen
Het meest heikele onderhandelingspunt zijn de veiligheidsgaranties die Oekraïne zou moeten krijgen om de tijd tot een NAVO-lidmaatschap te overbruggen. „Oekraïne moet genoeg wapens en systemen krijgen om zich op de langere termijn te kunnen verdedigen”, zei Stoltenberg over het doel van de garanties. Voorkomen moet worden dat Rusland na een staakt-het-vuren hergroepeert en op termijn opnieuw aanvalt.
Het overleg over die garanties – de Amerikanen spreken bewust over ‘assurances’ en niet over ‘guarantees’ – verloopt tussen grote NAVO-landen. De Quad – VS, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Duitsland – werkt aan een gezamenlijke politieke verklaring, waar dan bilaterale toezeggingen bij horen. Het gaat dus niet om toezeggingen namens de alliantie. Hoe die toezeggingen uitpakken is nog niet duidelijk. Vermoedelijk krijgen ook andere landen, zoals Nederland, de mogelijkheid om bilaterale toezeggingen aan Oekraïne onder zo’n paraplu te schuiven.
De Britse minister van Defensie Ben Wallace zei dinsdag in Amsterdam dat het Verenigd Koninkrijk verschillende opties onderzoekt. Hij moest er nog met zijn premier over spreken, zei hij. Wallace is kandidaat voor de opvolging van Stoltenberg.
Veiligheidsgaranties
De idee van veiligheidsgaranties voor Oekraïne werd vorig jaar ontwikkeld door Rasmussen in samenspraak met Zelensky’s stafchef Andrej Jermak. Rasmussen zei eerder dat Oekraïne schriftelijk de garantie moet krijgen dat inlichtingen gedeeld worden, dat militaire trainingen doorgaan, dat er meer munitie geproduceerd wordt en dat de aanvoer van wapens op peil moet blijven.
Oekraïne zoekt aansluiting bij de NAVO om zich definitief gesteund te weten in de confrontatie met Rusland. Maar er is nóg een argument voor toetreding. De inmiddels 100-jarige Amerikaanse oud-diplomaat Henry Kissinger, altijd goed voor een dwarse kijk, stelt dat lidmaatschap niet alleen nodig is voor de toekomstige veiligheid van Oekraïne, maar óók voor de veiligheid van Europa.
Het gaat er nu om, betoogde Kissinger onlangs in een gesprek met The Economist, de oorlog te beëindigen zonder meteen een basis te leggen voor een nieuw conflict. Kissinger vreest dat Rusland veel bezet gebied moet prijsgeven, maar de Krim zal weten te behouden. Dan ontstaat een onveilige situatie.
„We hebben van Oekraïne nu het best bewapende land gemaakt in Europa met een leiderschap dat de minste strategische ervaring heeft. Als de oorlog eindigt met een Rusland dat veel verliest maar Sebastopol behoudt, hebben we een ontevreden Rusland, maar ook een ontevreden Oekraïne – met andere woorden een balans van onvrede. Dus voor de veiligheid van Europa is het beter om Oekraïne in de NAVO te hebben, waar het geen nationale besluiten kan nemen over territoriale claims.
,,Wat de Europeanen nu zeggen is krankzinnig gevaarlijk. De Europeanen zeggen: ‘we willen ze niet in de NAVO omdat ze een te groot risico vormen. Daarom bewapenen we ze als gekken en geven ze het meest geavanceerde wapentuig’. Hoe moet dat werken? […] De uitkomst moet zijn dat Oekraïne beschermd wordt door Europa en geen solitaire staat wordt die alleen voor zichzelf opkomt.”
Er is volgens de goeroe van de diplomatie maar één weg naar duurzame vrede. Het Westen moet twee keer over zijn schaduw springen. Oekraïne moet lid worden van de NAVO, om het te beschermen, maar ook om het in toom te houden. Daarnaast moet Europa uiteindelijk weer toenadering zoeken tot Rusland om de oostflank te stabiliseren.
Aan de hand van de klachten weet longarts Hanna Kuiper wat voor weer het buiten is. Op warme, zonnige dagen melden patiënten met longaandoeningen zich bij het expertisecentrum van het Rotterdamse Franciscus ziekenhuis – met astma-aanvallen, benauwdheidsklachten en ontstekingen in de luchtwegen. Ze hebben last van de hitte en van smog.
Op meetstations in Gelderland, Zeeland en Zuid-Holland werden op dinsdag aan het eind van de dag de grenswaarden voor ozonconcentraties in de lucht overschreden. Er was sprake van ‘matige smog’ [zie grafiek]. Daar gaf het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) begin deze week ook een waarschuwing voor uit.
Wind uit het noorden is over het algemeen schonere poollucht, evenals wind van de Atlantische Oceaan
De smog had niet direct met de hoge temperaturen te maken, wel met de uv-straling. In de lucht kunnen hoge ozonconcentraties ontstaan bij veel zon en wind uit het zuidoosten, wat slecht is voor de luchtkwaliteit.
Het aantal dagen met matige of ernstige smog is sinds de jaren negentig sterk gedaald, blijkt uit gegevens van het Luchtmeetnet van het RIVM. Zowel in de winter, wanneer smog ontstaat door hoge concentraties fijnstof, als in de zomer, wanneer smog ontstaat door ozon. In 1990 en 1994 was sprake van 29 zomersmogdagen. Sinds 2010 kwam zomersmog maximaal 9 dagen per jaar voor, laten de RIVM-cijfers zien.
KNMI
De afname komt waarschijnlijk doordat we minder stoffen uitstoten die bijdragen aan de vorming van ozon. „Daar hebben we heel effectieve maatregelen tegen genomen. De verplichte katalysator [reiniger van uitlaatgas] in auto’s, bijvoorbeeld”, zegt Sander Teeuwisse, projectleider luchtkwaliteit van het RIVM.
Afgelopen vijftien jaar is het aantal dagen met matige of ernstige smog niet meer gedaald. Er bestaan aanwijzingen dat de ozonconcentraties in Nederland ook in de toekomst niet verder zullen afnemen, vertelt atmosfeeronderzoeker Michiel van Weele van het KNMI. „Dat is nog onzeker. Diverse factoren werken op elkaar in, dat maakt het een ingewikkeld verhaal. Ook klimaat en weersomstandigheden spelen een rol.”
Zo is de lucht schoner door lagere uitstoot, wat de toename van zonneschijn in Nederland kan verklaren. Maar bij meer zonnestralen kunnen de ozonconcentraties juist ook toenemen. Daarnaast speelt de windrichting een rol. Van Weele: „Ozon komt voor een groot deel naar Nederland toegewaaid. Wind uit het noorden betekent over het algemeen een schonere poollucht, net als wind uit het zuidwesten, vanuit de Atlantische Oceaan.”
Nu komt de wind het vaakst uit het zuidwesten. Als dit verandert, kan dat effect hebben op het aantal smogdagen.
Zwemmen in de Rotterdamse wijk Katendrecht.
Alarm
Dit jaar kwamen de ozonmetingen op vijf dagen boven de drempelwaarde voor matige smog. Door de vervuilde lucht krijgen de patiënten van Hanna Kuiper die bijvoorbeeld astma of een longziekte als COPD hebben, last van geïrriteerde luchtwegen. „Hitte en smog worden vaak genoemd in de spreekkamer. Het lastige is: je kunt er bijna niet aan ontkomen. Ook binnen hebben mensen er last van.”
Mensen met gezonde longen kunnen ook last krijgen van smog, maar pas bij hogere concentraties. Het RIVM spreekt dan van ‘ernstige smog’ en stuurt een smogalarm uit. De laatste keer dat dit gebeurde was in juli 2022.
Kuiper: „We ademen de hele dag door. Maar wat we inademen, daar staan we vaak niet bij stil.”
Lees ook
De ozonlaag herstelt zich, dankzij het verbod op cfk’s
Boswachter Hans-Erik Kuypers (58) trapt op de rem. „Een bruine kiekendief!” Hij buigt zich over het stuur en volgt de vogel met zijn ogen. „Een iconische vogel voor Flevoland. Je herkent ’m aan hoe hij over het riet vliegt.” Ecoloog Kerstin Bouma (29), op de bijrijdersstoel, graaft haar verrekijker op uit haar rugzak. Na een blik in de achteruitkijkspiegel op de kleine file die zich achter de groene auto vormt, rijdt Kuypers prompt de berm in, het fietspad op. „Daar ben je boswachter voor”, grijnst hij.
Bouma en Kuypers zijn onderweg naar het moeras van de Oostvaardersplassen. Het is tijdelijk drooggelegd voor een ‘moerasreset’, die de rietvegetatie moet laten herstellen om de teruglopende vogelaantallen op te krikken. Begin april promoveerde Bouma op het dynamische waterpeil van het moeras aan de Wageningse Universiteit, ze onderzocht de ecologische effecten van de drooglegging namens het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in opdracht van OBN-natuurkennis en Staatsbosbeheer. Kuypers is al acht jaar boswachter in het gebied. Na een paar honderd meter fietspad zet hij de auto stil en stapt uit.
In vijf jaar tijd zijn de omstandigheden in de Oostvaardersplassen flink veranderd
De Oostvaardersplassen ontstonden in 1968, toen Zuidelijk Flevoland werd drooggelegd en in het laagst gelegen natte deel de natuur zijn gang kon gaan. Er vormde zich tussen de dijk langs het Markermeer en de rest van de nieuwe polders een moeras met plassen, rietvelden en wilgenbossen. Het groeide uit tot 5.600 hectare – het grootste wetland van Nederland en een van de grootste van West-Europa. Sinds 2010 zijn de Oostvaardersplassen Natura 2000-gebied, een Europees beschermd natuurgebied. Het is namelijk een belangrijk broedgebied voor vogels die zuidelijk overwinteren en een tussenstop voor trekvogels die hier foerageren en rusten. Sinds 2018 vormt het met de Lepelaarplassen, Marker Wadden, Trintelzand en een deel van het Markermeer het jongste Nationaal Park van Nederland, Nationaal Park Nieuw Land.
31 vogelsoorten (‘doelsoorten’) zijn in het Natura 2000-gebied Oostvaardersplassen van belang, vertelt Kuypers. Van zeearend tot blauwborst, rietzanger en diverse steltlopers. Maar ook de lepelaar, kleine en grote zilverreiger, de roerdomp en allerlei eendensoorten, somt hij op. En iedere soort heeft een bepaald vegetatietype en waterpeil nodig. De steltlopers bijvoorbeeld willen ondiepe plassen, de eenden en dodaars open water, de kleine karekiet riet.
Maar de vogelaantallen liepen de afgelopen jaren terug, met name de soorten die in het riet broeden. Ruiende grauwe ganzen deden zich gretig tegoed aan het riet in het moeras, dat daardoor langzaam verdween. De ganzen eten namelijk alleen riet dat in water staat: ze hebben een slokje water nodig om de taaie plant te kunnen verteren, legt Bouma uit. Ook eten ze liever jong, sappig riet dan meerjarig en taaier riet. Tijd voor een moerasreset, om de rietvegetatie te laten herstellen. Staatsbosbeheer liet het westelijk deel van het moeras leeglopen om het riet weer te laten uitbreiden.
Ecoloog Kerstin Bouma is met boswachter Hans-Erik Kuypers op pad door de Oostvaardersplassen.
Foto’s Olivier Middendorp
Leeg laten lopen
„Hier loopt het dijkje dat het gebied in tweeën deelt”, wijst Bouma. Ze staat naast de auto in de berm van het fietspad, met haar rug naar het Markermeer. De dijk loopt schuin af naar beneden, daaronder scheiden een sloot en een hek het natuurgebied van de openbare weg op de Oostvaardersdijk. Het natuurgebied strekt zich tien kilometer lang uit langs de dijk en meet op het breedste punt zes kilometer. Bouma wijst naar links: het oostelijke deel, daar staat nog volop water. Rechts, ten westen van de scheiding, het drooggelegde deel, met nu alleen maar riet en een droge, open vlakte. In de zuidwestelijke hoek zit een sluis, die opengezet kan worden om overtollig water af te voeren, wijst Kuypers in de verte. Die zette Staatsbosbeheer in 2021 open voor de drooglegging. „Het helpt als de wind de goede kant op staat”, aldus Kuypers. Het laagje water dat desondanks blijft liggen, moet ’s zomers verdampen. Er moest trouwens ook nog 110.000 kilo karper overgezet worden naar het Markermeer, vertelt Kuypers tussen neus en lippen door. Dat leverde tijdens de natte lente van 2024 voordeel op voor de vogels, toen de grote vissen hun voedsel niet meer wegkaapten en het aantal kleine, eetbare, vissen toenam.
Dankzij de droogval kunnen de rietvelden uitbreiden en ontstaat er meer variatie in de vegetatie in het gebied. Droogval komt van nature in een moeras voor, doordat regen en verdamping per jaar verschillen, maar ontbreekt hier door de ligging in een polder met ‘harde’ begrenzingen. Zo’n drooglegging is al eens eerder gedaan, tussen 1987 en 1992, vertelt Bouma. Voor haar onderzoek keek ze dan ook of de reset nu dezelfde resultaten zou hebben. „Toen waren er bijvoorbeeld nog geen edelherten die graasden, we wisten niet of die het rietherstel zouden belemmeren.” De moerasreset blijkt grotendeels hetzelfde verloop te hebben als de vorige keer. „Maar er is een verschil in planten en waar die staan, doordat het waterpeil en de bodemhoogte anders zijn.” Maar dat kan ze beter vanuit het moeras zelf laten zien.
We rijden een paar kilometer verder, naar de plek waar Bouma haar veldwerk uitvoerde: het in kaart brengen van de verandering in plantensoorten en de bodem. Onder aan de dijk zit een houten deur in het hek. Kuypers rommelt wat aan de ketting en opent het kleine hangslot. Erachter staat het groene riet meer dan twee meter hoog. Tussendoor wat oudere, gelige scheuten. Waar Bouma zich aan het begin van haar onderzoek nog per kano door het veld begaf, kunnen de waadbroeken nu in de achterbak blijven. Op een drassig begin na, waar de laarzen een decimeter in de modder wegzakken, is de grond kurkdroog. Bouma baant zich een weg door het riet, over het kronkelende paadje. „Het was nogal moeilijk in een rechte lijn te lopen, de eerste keer dat we dit pad maakten.” Dit is het riet dat er voor de drooglegging al stond.
In de droogte van het moerasgebied is de vegetatie aan verandering onderhevig.
Foto’s Olivier Middendorp
Woestijnachtige vlakte
Bouma wijst op brandnetels en kleefkruid tussen het riet. „Dat zijn echte stikstofminnende pionierssoorten. Die zie je heel snel.” De voormalige bodem van de Zuiderzee is erg rijk aan voedingsstoffen – nat of droog, aldus Bouma. Een tiental meters verder neemt het riet in lengte af en kleurt frisgroen. Het ritselt in de wind. Bouma wijst op waterweegbree, waterereprijs en blaartrekkende boterbloem, met kleine gele knopjes. „Dat zijn ook pionierssoorten, die van nattige condities houden. Als het water uitzakt, komen die op.” Nog wat verder houdt het riet plotseling op en staan we aan de rand van een woestijnachtige vlakte, met hier en daar wat plukjes groen. Bouma wijst op de droge, gescheurde grond: veel ganzenpoep en hertensporen. „Vorig jaar rond deze tijd stond er nog zo’n twintig centimeter water hier, door het natte voorjaar.”
Om de haverklap staan de ecoloog en de boswachter stil om een plantje te identificeren. Het zijn niet per se heel bijzondere plantensoorten, zegt Bouma. Maar de aantallen waarin ze voorkomen en de oppervlakte die ze bestrijken, zijn dat wel. „Alle zaden voor die plantjes lagen in de bodem van het moeras te wachten.” Wanneer ze kiemen, verschilt per soort. Bouma: „Zaad van riet is niet zo lang houdbaar in de bodem. Het is lastig om de juiste condities te krijgen om het te laten kiemen.” Daarom groeit het nu al wel volop langs de randen van het drooggelegde moeras, maar is het midden nog een grotendeels een kale vlakte. We steken ’m over. „We zijn helaas net te laat voor de moerasandijvie”, mijmert Kuypers. „Een groot deel van het moeras was geel, een iconische plant.”
Een paar honderd meter verder lopen we weer een jong rietveld in. Riet kan zich ook uitbreiden via de wortelstokken, zegt Bouma terwijl ze op een aantal rietstengels op de grond wijst. Ze lijken omgeknakt door de wind, maar doen dat zelf en uit de knooppunten op de stengel groeien piepkleine worteltjes. „Vorig jaar is er weinig nieuw riet bij gekomen omdat het te nat was.”
We zijn helaas net te laat voor de moerasandijvie
Bouma maakte in het veld een aantal exclosures: plekken waar ze grazende herten en ganzen met een hekje buitenhield, om te kijken wat hun invloed was op de begroeiing. Ze kijkt even om zich heen en loopt dan doelbewust het hogere riet in, tot ze op een exclosure stuit. Hoge riethalmen lijken uit een omrastering van gaas te willen breken, naar de aanzienlijk minder begroeide grond eromheen. Bouma: „Je ziet: zo’n hekje heeft meteen effect.”
Op de vogels merken ze ook al effect van de drooglegging, vertellen Bouma en Kuypers, die regelmatig hun verrekijker tevoorschijn halen als ze er één zien vliegen. Kiekendieven, een groepje lepelaars, een kleine karekiet: de vogels komen snel terug, zien ze. „Ze zijn erg opportunistisch: als ze overvliegen en ze zien een aantrekkelijk gebied, dan gaan ze er heen”, zegt Bouma. „We hoeven niet zo bang te zijn dat we iets doen wat niet hersteld kan worden”, vult Kuypers aan. „Als je de juiste omstandigheden biedt, komen ze gewoon terug. Vorig jaar waren er ineens 200 zilverreigers. Waar ze vandaan komen en waar ze heen gaan, weet ik niet.”
Nog minstens een jaar laten ze het moeras droog staan, vertelt Kuypers, om nog 500 hectare riet erbij te krijgen. Een mooie buffer tegen de grazende ganzen. Voordat het moeras weer onder water gezet wordt, of eigenlijk: voordat ze stoppen met het handhaven van het lage waterpeil, moet het riet ook nog wat ouder en taaier worden. Bouma: „Jong riet is heel sappig en lekker voor herten en ganzen. Ouder riet is taaier en weerbarstiger tegen begrazing.”
„We hebben nu al wat sneakpreviews gehad”, vervolgt Kuypers. „Vorig jaar, na het natte voorjaar, was er ineens een hele groep lepelaars; het wordt echt een moeras met nieuw leven. Zo gaaf.” De vraag rijst: hoe vaak is zo’n reset nodig? Om de dertig jaar zou kunnen, zegt Bouma. Of juist een kortere cyclus: dan staat het moeras bijvoorbeeld maar een jaar droog en kan een kleiner stuk riet zich uitbreiden en weer terugtrekken. „Het hangt af van je beheerdoelen en welke vogels je terug wilt hebben.”
Kuypers vult aan dat Bouma’s onderzoek „de fascinatie van de beheerders voor het gebied alleen maar groter maakt”, zegt hij. „Met cyclisch waterpeilbeheer kun je niet op één moment de perfecte omgeving bieden voor álle vogelsoorten. En we kunnen erop vertrouwen dat de vogelsoorten terugkomen als de omstandigheden goed zijn. We hebben nu veel meer inzicht in het systeem gekregen. We moeten durven de dynamiek erin te krijgen, zoals riviersystemen die van nature hebben. Je kunt niet zeggen: we gaan het zó conserveren, want zo moet het altijd blijven.”
Op de terugweg over de dijk wijst Bouma ineens uit het autoraam naar links. Achter een eilandje in het Markermeer dobberen honderden ganzen dicht bij elkaar. „Moet je zien wat veel! Grauwe ganzen. Nou, je kunt je voorstellen wat er zou gebeuren als hier riet zou staan: dat is met deze aantallen zo weg.”
Oordopjes aangeboden krijgen bij de ingang: dat is toch zeldzaam in het theater. Op het Holland Festival, dat van 11 tot 29 juni duurde, gebeurde het twee keer. Bij beide voorstellingen had je ze ook echt nodig. Wat ook te zien was aan bezoekers zonder dopjes, die alsnog hun vingers in hun oren staken. Te veel decibellen produceren, met het risico op gehoorschade: ook een manier om grensverleggend te zijn.
Want grensverleggend zijn, is de missie van het grootste en duurste festival voor internationale podiumkunsten in Nederland: „Artistieke vernieuwing, innovatie en experiment zijn de kernwaarden”, stelt het. Het Holland Festival wil garant staan voor „nieuwe ontwikkelingen binnen de podiumkunsten die nergens anders in Nederland te zien zijn”.
Grote ambities, en dat is prachtig en prijzenswaardig, want de Nederlandse cultuur en het Nederlandse publiek hebben die confrontatie met internationale makers nodig.
De vraag is of het festival die grote woorden waarmaakt, zeker in het licht van de royale rijkssubsidie die het krijgt toebedeeld. Die bedraagt 4,2 miljoen euro per jaar, tegen een half miljoen voor het kleinschaliger Noorderzon, het Groningse festival voor internationale podiumkunst. Dat scheelt een factor acht. Toch zijn in Groningen al jaren de interessantere internationale theatervoorstellingen te zien. Dat mag het Holland Festival zich aanrekenen.
De beste internationale theatervoorstelling van het afgelopen seizoen stond in augustus van 2024 in Groningen: het sublieme Catarina and the beauty of killing fascists, van Tiago Rodrigues. Was dat een vondst? Nee, want de Portugees is een internationale ster, directeur van het internationale festival van Avignon en was ook geregeld te gast op het Holland Festival. Deze voorstelling van hem was bovendien uit 2020, en internationaal gelauwerd. Ja, want deze relatief oude voorstelling willen programmeren, is levendig voor te stellen. Het is theater waarvan je, als je het hebt gezien, iedereen wil laten genieten. En dan is ‘genieten’ een dubbelzinnig compliment, want in Groningen begonnen bezoekers boos te schreeuwen tegen de rechtse praatjes van de hoofdpersoon: zo diep kwam het stuk binnen.
Gefröbel
Hoe zit dat bij producties op het Holland Festival? Extra Life van Gisèle Vienne komt uit 2023, en wordt gedragen door een tenenkrommende lasershow. Waarom dat nog naar Nederland halen? Hetzelfde geldt voor het gefröbel van Geumhyung Jeong met robottechniek: bepaald niet de meest innovatieve robots op het toneel. En openingsvoorstelling Cyber Subin van de Thaise choreograaf Pichet Klunchun: interessant op papier maar een kurkdroge aangelegenheid, aldus NRC.
Maar goed, het Holland Festival is een festival van uitersten, dat hoort bij risicovolle programmering, en er zijn gelukkig ook altijd hoogtepunten te noteren. De dansvoorstelling Star Returning van de Samoaan Lemi Ponifasio bijvoorbeeld. Ponifasio is een terugkerende gast, vanaf 2005 op het festival te zien. Maar zijn vorige voorstelling, ook een meesterwerk, was ook gewoon buiten het festival in Nederland te zien.
Een ander onbetwist hoogtepunt was Brotherhood van Carolina Bianchi. Maar deze Braziliaanse theatermaker woont in Nederland, en is verbonden aan Theater Utrecht. Het Holland Festival programmeert logischerwijs ook nationale theatermakers die ‘innovatie en experiment’ in hun dna hebben, maar het is niet waar het festival voor is.
Ook verder was er voldoende interessant werk: de projecten van associate artist Trajal Harrell, Told by my Mother door Ali Chahrour („om stil van te worden”, schreefNRC), de Racine-klassieker Bérénice in een bewerking van vaste HF-gast Romeo Castellucci, Otemba van het New European Ensemble onder leiding van Kanako Abe.
‘Vaste gasten’ zijn er veel bij het festival. Begrijpelijk: er is nu eenmaal een reizend circus van internationaal hoog aangeschreven makers, die blijvend innovatief zijn. Met hen hou je graag de banden warm. Noorderzon had in 2023 geluk met een briljante voorstelling van de Argentijn Mariano Pensotti, die voor de zesde keer op dat festival stond. Zo werkt het ook. De volhouder wint.
Toch hoop je dat het Holland Festival er beter en vaker in slaagt aan de eigen missie te voldoen. Dat het scherper en slimmer kiest, en nieuwe namen opspoort, zodat de getoonde podiumkunsten echt zo vernieuwend en nooit gezien zijn als je als liefhebber hoopt.