Wat de westerse bondgenoten van Oekraïne al enkele maanden vreesden, is nu bevestigd door de opperbevelhebber van de Oekraïense strijdkrachten: het tegenoffensief tegen de Russische bezetter zal waarschijnlijk niet leiden tot de doorbraak waarop was gehoopt.
Na het begin van het Oekraïense tegenoffensief in juni riepen president Volodymyr Zelensky en de commandant van de Oekraïense strijdkrachten, generaal Valeri Zaloezjny, hun bondgenoten en wapenleveranciers in het Westen verschillende keren op geduldig te blijven, toen snelle successen aan het front uitbleven. In een openhartig interview met The Economist zegt Zaloezjny voor het eerst dat er sprake is van een impasse in de oorlog. Volgens hem komt er hoogstwaarschijnlijk „geen diepe en mooie doorbraak”.
Zaloezjny, in Oekraïne alom gerespecteerd, stelt feitelijk vast dat het technologische niveau waarmee beide partijen op dit moment oorlogvoeren zodanig is dat zij elkaar met de beschikbare conventionele wapens nauwelijks meer kunnen verdrijven. De bewegingsoorlog waarop Oekraïne had gehoopt is de facto verzand in een loopgravenoorlog, zegt Zaloezjny. Het doet hem denken aan de situatie van een eeuw geleden, in de Eerste Wereldoorlog.
De impasse in de oorlog doorbreken kan volgens Zaloezjny alleen door de Oekraïense gevechtskracht aan het front op een aantal punten concreet te verbeteren. In een essay van Zaloezjny dat The Economist maandag ook publiceerde somt de legercommandant zijn belangrijkste punten op. Oekraïne moet een luchtoverwicht krijgen, onder meer met behulp van de beloofde F-16’s, maar ook met drones die de Russische luchtverdediging onschadelijk kunnen maken en Oekraïense troepen beter kunnen beschermen tegen luchtaanvallen; een vergroting van de mogelijkheden tot elektronische oorlogvoering, vooral om Russische luchtaanvallen te bemoeilijken; een aanzienlijke verbetering van de Oekraïense aanvalscapaciteit tegen de Russische artillerie – alleen al omdat volgens Zaloezjny de HIMARS-raketten opraken en de precisiegeleide Excalibur-granaten veel minder accuraat zijn geworden door de elektronische oorlogsvoering van de Russen; en nieuwe apparatuur en munitie om de uitgestrekte Russische mijnenvelden sneller en efficiënter onschadelijk te kunnen maken.
Westerse wapenhulp
Het is maar een greep van de wensen die Zaloezjny heeft, bovenop de bestaande wapenhulp die Oekraïne al krijgt vanuit het Westen. Maar het verloop van het veel besproken tegenoffensief maakt duidelijk dat de westerse hulp die Oekraïne tot nu toe heeft ontvangen niet genoeg is om de Russen te verdrijven, of te laat komt om het verschil te kunnen maken. Zo wachtte Zaloezjny maandenlang op westerse tanks en langeafstandsraketten en wacht Kyiv nog altijd op F-16’s.
Lees ook
Voor Oekraïense strijdkrachten is een drone zowel een granaat als een verkenner
Sinds het begin van het Oekraïense tegenoffensief heroverde het land langs de zuidelijke frontlinies in Zaporizja en Donetsk stukken terrein op de Russen, en na de inname van het dorpje Robotyne leek een doorbraak ophanden, maar dieper dan een kilometer of zeventien reikt de Oekraïense opmars vooralsnog niet. De Zee van Azov ligt nog altijd bijna honderd kilometer verderop. Ambitieuze plannen om door te breken richting de Krim, of zelfs maar tot aan de ‘landbrug’ die de Russen in het zuiden hebben gecreëerd tussen Marioepol en het bezette schiereiland, leken halverwege de zomer al te optimistisch.
Zaloezjny’s troepen strandden feitelijk voor een onverwoestbare muur die de Russen hadden opgetrokken met uitgestrekte mijnenvelden, een omvangrijk netwerk van loopgraven en ondergrondse tunnels, en nog meer mijnen. Aanhoudende artilleriebeschietingen en een Russisch luchtoverwicht maakten elke Oekraïense manoeuvre tot een gevaarlijke operatie.
Bij de tegenaanval rond Bachmoet loopt het leger van Oekraïne tegen vergelijkbare hindernissen op. En andersom is het niet anders: de Russen deden er bijna een jaar over om het relatief kleine Bachmoet in te nemen, ten koste van kolossale verliezen.
Drones zien elke beweging
Een van de grootste problemen is volgens Zaloezjny dat beide partijen door het gebruik van drones vrijwel elke beweging van de vijand real time kunnen volgen, dus ook troepenconcentraties of een colonne pantservoertuigen. Zo zag hij onlangs bij de bloedige Russische aanval op Avdiivka op een monitor hoe „140 Russische machines in brand stonden – vernietigd binnen vier uur nadat ze binnen het bereik van onze artillerie kwamen”.
De Russen die op de vlucht sloegen werden achtervolgd met door op afstand bestuurde Oekraïense drones uitgerust met camera’s en explosieven. Andersom, als de Oekraïners in de aanval gaan, is het niet anders, zegt Zaloezjny. Ook met tanks van westerse makelij. „Het simpele feit is dat wij alles zien wat de vijand doet, en zij zien alles wat wij doen. Om dat te doorbreken hebben we iets nieuws nodig, zoals het buskruit dat de Chinezen uitvonden en dat wij nog steeds gebruiken om elkaar te doden.”
Lees ook
Met nieuwe offensieven willen Moskou én Kyiv voor de winter hun posities aan het front versterken
In het interview met The Economist geeft Zaloezjny eerlijk toe dat hij het verloop van het tegenoffensief anders had ingeschat. Het Oekraïense leger zou volgens hem na het slechten van de Russische verdedigingslinies met 30 kilometer per uur moeten kunnen oprukken. „Als je de NAVO-handboeken leest en de berekeningen maakt, zoals wij hebben gedaan, zou vier maanden voor ons genoeg hebben moeten zijn om de Krim te bereiken, op de Krim te vechten, terug te keren, en nog een keer naar binnen te trekken”, zegt Zaloezjny.
Troepenroulatie
Toen de doorbraak lange tijd uitbleef en zijn troepen bleven steken rond de Russische mijnenvelden, ging de generaal twijfelen. „Eerst dat ik dat er iets verkeerd was met onze commandanten, dus ik heb een aantal van hen vervangen. Toen dacht ik dat onze soldaten misschien niet klaar waren voor deze operatie, dus ik ging soldaten rouleren in sommige brigades.” Maar ook die ingrepen maakten geen verschil aan het front; het bracht Zaloezjny gaandeweg tot het inzicht dat de technologische ontwikkeling van beide strijdende partijen tot een patstelling heeft geleid.
Daarnaast erkent hij dat hij heeft onderschat hoeveel verliezen de Russen bereid zijn te incasseren. Zaloezjny ging ervan uit dat enorme Russische verliezen op het slagveld Moskou zouden dwingen tot het opgeven van de oorlog. „Dat was mijn fout. Aan de zijde van Rusland zijn ten minste 150.000 doden gevallen. In elk ander land zouden zulke aantallen slachtoffers de oorlog hebben beëindigd.”
Wat nu dreigt, is een lange oorlog, met twee partijen die feitelijk even sterk zijn, en elkaar hard kunnen raken en uitputten, maar niet verslaan. Een lange oorlog is volgens Zaloezjny in de regel in het voordeel van één van de strijdende partijen. In dit geval, is dat in het voordeel van de Russen. „Want het geeft hen de mogelijkheid zich te herpakken en zijn militaire macht opnieuw op te bouwen.”