Obama doet zaken

Frits Abrahams

De afgelopen dagen werden we om de oren geslagen met de exorbitante bedragen die Barack Obama verdient met zijn optredens, zoals maandag in de Amsterdamse Ziggo Dome, dichtbij de plek waar die andere godenzoon, Johan Cruijff, nog altijd wordt geëerd.

Het is bekend dat Cruijff grote geldsommen verdiende – en voor een deel ook weer verspeelde – maar de bedragen die Obama int, zouden zelfs hem, en niet te vergeten zijn schoonvader-zaakwaarnemer Cor Coster, hebben geïmponeerd.

Voor het avondje in Amsterdam streek Obama een miljoen euro op dankzij tickets van minimaal 104 euro per stuk; toegang tot een preparty met diner en een selfie met Obama kostte 2.750 euro. In totaal zou Obama tussen 2001 en 2013 liefst 105 miljoen dollar met 542 speeches hebben verdiend. Daarnaast verkregen Obama en zijn vrouw Michelle nog tientallen miljoenen met de verkoop van hun boeken.

Terwijl ik al die bedragen zonder telmachine zat te verwerken – ‘internaliseren’ heet dat nu met een veel indrukwekkender woord – kon ik een gevoel van lichte teleurstelling niet onderdrukken. Ach, Obama, man met vrijwel onbevlekt politiek blazoen en destijds terecht herkozen, moet dat nou? Is het niet jammer dat je nu je tegenstanders van weleer alsnog de kans geeft je weg te zetten als de graaier die zij zelf altijd waren?

„Er zijn natuurlijk altijd mensen die er flauw over doen, of beter gezegd: die er kritiek op hebben”, schreef Hans Nijenhuis in AD. Maar is het wel zo flauw? Als Trump zich op die manier verkoopt, halen we de schouders op: had je van hem anders verwacht?

Nijenhuis citeert een Amerikaanse columnist, Nicholas Goldberg van de Los Angeles Times, een bewonderaar van Obama, die zich „verraden” voelt door zijn held. Het Witte Huis is een pad geworden naar obscene rijkdom, aldus Goldberg. Hij wijst op de reusachtige bedragen die het echtpaar Clinton verdiende na het presidentschap van Bill. Goldberg waarschuwt dat de wereld ziet wat hier gebeurt: „commercialisering en exploitatie van het presidentschap”, wat leidt tot „een deprimerende boodschap in een tijdperk van grimmige armoede en groteske inkomensongelijkheid”.

Maar Obama zal toch ook veel goeds doen met al dat geld? Hij heeft daarvoor immers The Barack Obama Foundation opgericht – iets wat Goldberg niet noemt. Ongetwijfeld, maar hoe hij al die binnenkomende geldstromen beheert en verdeelt, weten we niet. Wat dat betreft is het voorbeeld van Jimmy Carter navolgenswaardiger. Die weigerde zijn vroegere presidentschap via speeches te exploiteren en bleef, in tegenstelling tot zijn opvolgers, op bescheiden voet en in een gewoon huis leven.

Wat mij ook een beetje tegenvalt van Obama is de lauwheid van zijn optredens. Ook in Amsterdam bracht hij het niet veel verder dan wat clichématige uitlatingen, begrijp ik uit het verslag in NRC. Hij legde uit dat je als president „hoogstens een paar graden kunt bijsturen”. De zogeheten „kleine stapjes”. Joop den Uyl noemde dat al in 1970 „de smalle marges van democratische politiek”.

Maar dat hoeft Obama als politieke ervaringsdeskundige bij uitstek er toch niet van te weerhouden om meer visie te tonen in een tijd waarin zoveel op het spel staat? Hij zou op z’n minst zijn eigen clichés kunnen verzinnen, zoals Cruijff altijd deed.