Na jaren steggelen krijgt Nutri-Score groen licht. Staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, CU) wijst het balkje met letters en kleuren aan als het officiële Nederlandse voedselkeuzelogo, ondanks kritiek van voedingsexperts. Hij verwacht dat het consumenten helpt om gezonder te kiezen.
Het kleurenbalkje op producten – een groene A is gezond, een rode E ongezond – is al een paar jaar in de supermarkt te zien. Veel producenten gebruiken het al en Albert Heijn experimenteert er op grote schaal mee. Dit was tegen de zin van de staatssecretaris, omdat het van oorsprong Franse logo nog niet goed aansloot bij de Schijf van Vijf, die laat zien welke producten in een gezond eetpatroon passen. Producten die volgens de voedingsrichtlijnen gezond zijn, scoren soms slecht. Terwijl bepaalde producten die buiten de Schijf van Vijf vallen juist een goede score halen.
Het algoritme, de rekensom achter Nutri-Score, moest daarom, vond Van Ooijen, eerst worden aangepast. Een internationaal wetenschappelijk comité heeft er de afgelopen jaren aan gesleuteld, waardoor de scores nu beter overeenkomen met de Schijf van Vijf. Daarna wilde Van Ooijen de evaluatie van de Gezondheidsraad afwachten, die onafhankelijk wetenschappelijk advies geeft.
Nutri-Score kan nog steeds beter, vindt Van Ooijen. Zo is er nog geen onderscheid tussen witte rijst en gezondere volkoren varianten. Veel plantaardige oliën en margarines moeten hoger scoren, omdat onverzadigd vet in de Schijf van Vijf staat. Maar hij vindt het logo goed genoeg om nu in te voeren, vier jaar nadat zijn voorganger Paul Blokhuis het aankondigde. In een Kamerbrief schrijft hij dinsdag dat Nutri-Score per 1 januari 2024 officieel gebruikt mag worden. Het overheidslogo moet dan op veel meer producten komen.
Niet de heilige graal
Van Ooijen ziet Nutri-Score niet als de heilige graal, maar als een aanvulling op de Schijf van Vijf. Hij volgt daarin de Gezondheidsraad, die verwacht dat een visueel sterk logo vooral mensen helpt die ongezond eten en niet goed weten wat gezondere keuzes zijn. Een rode E is een duidelijk signaal. Voor het schap zie je meteen de verschillen tussen bijvoorbeeld ontbijtgranen met een C, D of E. Organisaties zoals de Consumentenbond en Foodwatch zien het logo daarom graag snel breed ingevoerd.
Veel voedingsexperts zijn nog steeds tegen, omdat ongerijmde scores afbreuk doen aan de Schijf van Vijf. Ook vrezen ze dat het algoritme, de som van goede en slechte ingrediënten, bedrijven te veel ruimte geeft om met relatief veel suiker, zout en vet gunstige scores te halen. Zo kan bijvoorbeeld een pizza een hogere score krijgen als er extra vezels in zitten. Producten kunnen ook een slechtere samenstelling krijgen en nog steeds goed scoren: zoals gesuikerde zuiveltoetjes. Bedrijven zeggen dat Nutri-Score juist aanmoedigt producten gezonder te maken.
Zolang naast het aangepaste algoritme nog het oude algoritme in de winkel ligt (tot eind 2025) kunnen vergelijkbare producten met verschillende scores in de winkel liggen. De verwarring daarover wil Van Ooijen met voorlichting wegnemen.
De Gezondheidsraad vindt dat Nutri-Score op alle producten zou moeten staan. Maar Van Ooijen kan het overheidslogo niet verplichten zolang er geen Europese regels zijn. Italië bijvoorbeeld is mordicus tegen omdat producten als olijfolie en parmaham slecht scoren.
Een kleine drie maanden voor de start van het EK in Zwitserland heeft het Nederlands vrouwenelftal nog lang niet de schwung, de scherpte en de vorm die nodig is om te bereiken wat het wil bereiken: de Europese titel. Terwijl bondscoach Andries Jonker na maandenlang blessureleed onder zijn speelsters inmiddels wel weer over een (vrijwel) fitte selectie kan beschikken, lijkt hij evenmin precies te weten hoe hij wil spelen en met wie.
Dat bleek de afgelopen dagen bij twee ontmoetingen met Oostenrijk in het toernooi om de Nations League. Beide wedstrijden werden weliswaar met 3-1 gewonnen – vrijdag thuis in Almelo; dinsdagavond uit in Altach – maar de Oranjevrouwen speelden niet het dominante, aanvallende en aantrekkelijke spel dat Jonker van hen verlangt. Het spel zag er over het algemeen slordig uit; de speelsters leken niet goed op elkaar ingespeeld. Te vaak, zei de bondscoach Jonker vrijdag geïrriteerd, speelden zij de bal „naar de verkeerde kleur”.
Dat zal in grote mate te maken hebben met de voortdurende wisselingen die Jonker zelf in zijn ploeg doorvoert, zowel in de (basis)opstelling als in het spelsysteem. In de uitwedstrijd tegen Oostenrijk stonden er slechts vier speelsters in de basis die afgelopen vrijdag ook bij de aftrap aantraden. Ervaren krachten die normaal gesproken vaste keuze voor Jonker zijn zaten dit keer op de bank – waaronder topscorer Vivianne Miedema (97 doelpunten inmiddels in 123 interlands).
Spitse recordinternational
Daarbij is Jonker nog aan het zoeken naar de ideale samenstelling van zijn team, met name in de verdediging. Sinds het najaar, in een viertal oefenwedstrijden, probeerde hij daar een aantal debutanten uit, waaronder Veerle Buurman van PSV. Het pas 18-jarige talent wisselt Jonker in het hart van zijn verdediging voortdurend af met de zestien jaar oudere Sherida Spitse.
Vrijdag stond Buurman in de basis – en speelde een ongelukkige wedstrijd. Dinsdag mocht Spitse weer beginnen, waardoor de ervaren aanvoerder Europees recordinternational werd met nu 241 interlands achter haar naam. Ook in spelsysteem laat de coach zijn elftal geregeld iets anders uitproberen.
De Oranjevrouwen speelden niet het dominante, aanvallende en aantrekkelijke spel dat de bondscoach van hen verlangt
Gevraagd naar de beweegredenen van zijn wisselende tactieken vermijdt de bondscoach het werkwoord ‘experimenteren’. „Ik wil graag nog wat dingen zien”, zei hij dinsdag kort voor de wedstrijd tegen de NOS. In een online persconferentie een dag eerder legde Jonker uit dat de ruimte voor uitproberen kleiner wordt naarmate het EK dichterbij komt en dat hij de uiteindelijke groep die hij wil meenemen naar Zwitserland min of meer al in zijn hoofd heeft. „Deze groep bestaat uit speelsters van wie ik overtuigd ben dat ze in aanmerking komen. Buiten deze groep zijn er nog een paar die meedingen, maar dit is wel de kern.”
Danielle van de Donk, de ervaren middenvelder van Olympique Lyon, zag het vrijdagavond net wat anders. „Ik weet niet of Andries al een vast team in gedachten heeft”, zei ze over haar coach.
‘Gebrek aan concentratie’
Oranje liet de afgelopen dagen slordig en wisselvallig spel zien: momenten van goed combinatievoetbal die werden afgewisseld met onnodig balverlies, die volgens de bondscoach kwamen door „gebrek aan concentratie”. Vooral de verdediging was onrustig vrijdag en konden lastig omgaan met de druk vanuit Oostenrijk. „Als je Europees kampioen wilt worden moet je beter voetballen dan vanavond”, gaf de bondscoach vrijdag na de wedstrijd tegen Oostenrijk tijdens de persconferentie aan.
Door de wisselende samenstellingen lukt het nog niet om een stabiele verdedigingslijn te vormen. De samenwerking tussen routinier Dominique Janssen en de jonge Buurman is een voorbeeld van de zoektocht naar balans. Janssen: „Hoe meer je samen speelt, hoe beter je elkaar leert begrijpen.”
Dinsdagavond wilde de bondscoach het anders doen en zelf „de wedstrijd gaan bepalen”. Maar in de eerste helft was dit nog ver te zoeken. Nederland speelde wederom vaak op eigen helft, onder druk van Oostenrijk en kwam moeilijk tot aanvallen. Oostenrijk opende de score door een misverstand tussen Esmee Brugts en Victoria Pelova, maar Oranje reageerde snel met een doelpunt van Wieke Kaptein na de aftrap.
De rest van de eerste helft was slordig, vooral in de verdediging, waar Brugts meerdere keren fouten maakte. In de tweede helft kwam Nederland sterk uit de kleedkamer en dwong Oostenrijk tot verdedigen. Na een schot op de paal van Pelova kopte Van de Donk de bal binnen. Bondscoach Jonker was na afloop tevreden over het vertoonde spel. „We beten van ons af en speelden gewapend dit keer”, aldus Jonker na de wedstrijd tegen de media. „Ik heb bij vlagen voortreffelijk voetbal gezien. Het was veel beter dan in Almelo.”
Nieuwe domper Miedema
Twintig minuten voor tijd bepaalde invaller Miedema de eindstand met een prachtig schot langs keeper Manuela Zinsberger. Een vrolijk moment voor de spits van Manchester City die vorig jaar lang geblesseerd was en moeite had om in Oranje haar oude niveau te halen. Ze kon er niet lang van genieten want Miedema viel even later opnieuw met een blessure uit – ze greep naar haar hamstring en moest het veld verlaten.
Een grote domper voor bondscoach Jonker in de verdere voorbereiding op het EK. Afgelopen vrijdag was ook vaste keeper Daphne van Domselaar al geblesseerd geraakt. „Ik maak me zorgen”, zei Jonker veelzeggend.
Met de zes behaalde punten uit twee wedstrijden heeft Nederland de volgende ronde van de Nations League bereikt – in het jaar van het EK een niet erg relevant toernooi.
De Tweede Kamer heeft dinsdag unaniem een motie aangenomen waarin erkenning wordt uitgesproken voor het leed van naar schatting dertien- tot veertienduizend ongehuwde moeders die tussen 1956 en 1984 onder druk hun kinderen moesten afstaan. De motie, ingediend door Michiel van Nispen (SP) en Ingrid Michon (VVD) en medeondertekend door leden van verschillende partijen, is een belangrijke stap in een proces dat al jaren loopt.
„Historisch onrecht, in Nederland, dat tot de dag van vandaag doorwerkt”, zei Van Nispen vorige week tijdens de indiening van de motie. De motie spreekt erkenning uit voor „het grote verlies, leed en onrecht dat duizenden ongehuwde moeders en kinderen destijds is aangedaan” en benadrukt dat dit heeft gezorgd voor levenslange pijn bij zowel moeders als kinderen, en andere dierbaren.
Naast de druk vanuit de maatschappij heeft ook de staat een rol gespeeld in deze praktijken, stellen de indieners. Bovendien zijn er de afgelopen tien jaar meerdere onderzoeken gedaan naar afstand en adoptie, „waarbij het treffen van maatregelen vooruit is geschoven, terwijl gelet op de leeftijd van de moeders haast is geboden”. Op dit moment loopt al tweeënhalf jaar een onderzoek onder leiding van Micha de Winter waarvan de resultaten op 19 juni worden verwacht. Toch vinden de SP en VVD het belangrijk dat de Kamer zelf deze stap voor erkenning al zet.
Lees ook
Hoger beroep afstandsmoeders voelt als laatste kans op erkenning: ‘Na een maand ben je vergeten dat je een kind hebt gehad, zeiden ze’
Een opmaat naar excuses
Het is een historisch moment, zegt Ellen Venhuizen, voorzitter van stichting De Nederlandse Afstandsmoeder (DNA). „Het hoogste orgaan van ons land erkent zwart op wit dat ons onrecht aangedaan is, en dat de staat daar een rol in had – daar strijden we al jaren voor.” We zijn niet langer een lastig dossier dat wordt doorgeschoven, maar we worden nu echt gezien, benadrukt ook Barbalique Peters, afstandskind en bestuurslid van Verleden in Zicht. We zitten op de goede weg, maar deze motie is een begin, stellen de vrouwen. „Het is een opmaat naar excuses”, zegt Peters, „want nu is de vraag: hoe gaat erkenning er concreet uitzien?”
Die vraag is relevant na de recente uitspraak in het hoger beroep van afstandsmoeder Trudy Scheele-Gertsen en Bureau Clara Wichmann. Het Haagse gerechtshof verklaarde de zaak weliswaar verjaard, maar riep de staat tegelijkertijd op tot grotere zorgvuldigheid en transparantie in het erkenningstraject. „Velen van ons zijn op leeftijd, dit traject moet niet nog eens vijf jaar gaan duren”, benadrukt Venhuizen. Ze hoopt snel met het ministerie om tafel te gaan om te bespreken welk vervolg de motie krijgt. „Veel moeders hopen op iets tastbaars, bijvoorbeeld een plek waar ze naartoe kunnen om te herdenken.”
Lees ook
Afstandsmoeders verliezen hoger beroep, maar hof is streng richting de staat: ‘Dit is een dossier vol leed’
Brief van je moeder
Teun Struycken, staatssecretaris Rechtsbescherming, laat schriftelijk weten dat het „enorm verdrietig is wat afstandsmoeders en andere betrokkenen hebben meegemaakt”. Hij acht het „van groot belang dat duidelijk wordt wat er in het verleden precies is gebeurd, inclusief de rol van de Nederlandse overheid daarbij”. Vanwege het lopende onderzoek gaat Struycken pas na ontvangst van het onderzoeksrapport van De Winter met moeders en kinderen in gesprek. „Na de zomer kom ik met een reactie op het rapport aan de Tweede Kamer; dan zal ook aandacht worden besteed aan mogelijkheden voor herstel en erkenning voor dit leed.”
In landen als Ierland, Australië en Canada is aanzienlijk meer haast gemaakt met formele excuses en herstelmaatregelen. „Nederland loopt achter”, zegt Peters. „Er is vanmiddag nog een belangrijke motie aangenomen die bedoeld is om onze adoptiedossiers volledig toegankelijk te maken.” Daarbij moest het mogelijk worden om een ‘brief van je moeder’ toe te voegen aan een dossier in het Nationaal Archief. Dat zou afstandsmoeders de gelegenheid geven om onjuistheden of onvolledigheden in hun dossier te corrigeren.
Venhuizen: „Ik las opmerkingen in mijn dossier die context missen, voor de geschiedschrijving wil ik daar mijn eigen verhaal aan toevoegen.” Peters noemt het een cruciale stap: „Het gaat niet alleen om erkenning van wat er is gebeurd, maar ook om toegankelijkheid van informatie en om herstelmaatregelen die recht doen aan alle betrokkenen. Dat traject is nu eindelijk begonnen.”
Op woensdag 2 april stonden alle bussen, trams en metro’s in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag 110 seconden stil. Een symbolisch protest tegen de aangekondigde bezuiniging van 110 miljoen op het openbaar vervoer in deze steden. Volgens Hatte van der Woude, voorzitter van branchevereniging OV-NL, staat het ov op een keerpunt: „Óf we investeren in een goed functionerend ov, óf we laten het langzaam aftakelen. De keuze is aan de politiek.”
Zeven dagen later legt actiegroep DeGoedeZaak die keuze voor aan de Tweede Kamer. Met ruim 46.000 handtekeningen dwongen ze een debat af over hun voorstel om „het ov radicaal te hervormen”.
‘Buslijnen opgeheven’
Want er gaat veel niet goed met het Nederlandse ov, volgens Jurjen van den Bergh, oprichter en directeur van DeGoedeZaak. Zo heeft „10 procent van de reizigers last van vervoersarmoede”. Mensen raken afgesloten van de samenleving omdat ze zich een ov-kaartje niet kunnen veroorloven.
Daar komt volgens Van den Bergh bij dat „buslijn na buslijn wordt opgeheven”. De toegankelijkheid van het ov laat hierdoor te wensen over. Een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving uit 2024 laat zien dat werk, ziekenhuizen en supermarkten steeds moeilijker te bereiken zijn. Mensen stappen dan eerder in de auto. En juist „nu de klimaatdoelen onder druk staan” moet Nederland, volgens Van den Bergh, „moeilijke keuzes maken voor het klimaat”.
Volgens DeGoedeZaak is er sprake van een neerwaartse spiraal. Vervoerders kampen met hoge vaste lasten en te weinig reizigers, doordat het ov als onbetrouwbaar en oncomfortabel wordt ervaren. Dat leidt tot minder inkomsten, nóg hogere kosten, en nóg slechtere kwaliteit, waardoor opnieuw reizigers afhaken. Hoe doorbreek je die vicieuze cirkel? De actiegroep stelt voor om het ov volledig in publieke handen te brengen en de ticketprijzen te verlagen naar nul.
Maar hoewel gratis openbaar vervoer ideaal klinkt, is de vraag: is het ook betaal- en haalbaar?
Nederlanders zullen zelfs graag betalen in de hoop er nooit ‘profijt’ van te zullen trekken!
Van alle tijden
Het debat over een gratis en toegankelijk ov is niet nieuw. In 1972 verscheen een boek van politicus Michiel van Hulten, afkomstig uit de progressief-christelijke partij PPR, onder de titel ‘Gratis’ Openbaar Vervoer. Net als DeGoedeZaak nu, pleitte Van Hulten vurig voor ‘gratis’ ov omdat „het milieu vervuild zal blijven worden”, „verplaatsingsvrijheid afneemt” en „vervoersarmoede toeneemt”.
De boekomslag van ‘Gratis’ Openbaar Vervoer uit 1972, het boek van politicus Michel van Hulten
‘Gratis’ werd door Van Hulten altijd tussen aanhalingstekens geschreven, omdat volgens hem „gratis openbaar vervoer niet bestaat en niet bestaan kan”. De kosten moeten verschuiven van „de reiziger die gebruik maakt van het openbaar vervoer” naar „de burgerbelastingplichtige die het openbaar vervoer als een dienstverlening ter beschikking krijgt (ongeacht óf en hoeveel hij er gebruik van maakt)”. Hij vergeleek het ov met de brandweer, waarvoor alle Nederlanders „zelfs graag betalen in de hoop er nooit ‘profijt’ van te zullen trekken!”.
Bekijken als dienst
Het gaat zowel Van Hulten als DeGoedeZaak er vooral om het ov ‘anders’ te bekijken. Van den Bergh: „Niet als een gesubsidieerde sector die zo kostendekkend mogelijk moet zijn, maar als een noodzakelijke dienst”. Zoals de brandweer of de huisarts.
Van Hulten is geen onbekende voor Van den Bergh: „Hij heeft via zijn boek en gesprekken zelfs meegedacht over dit initiatief!” Toch zijn de omstandigheden nu anders dan in de jaren zeventig. Sinds 2000 is het ov deels geprivatiseerd. De overheid bleef sturen, maar het vervoer werd aanbesteed aan commerciële partijen – met als doel om de kwaliteit te verhogen en de kosten te verlagen.
Provincies bepalen de voorwaarden en commerciële vervoerders gaan de concurrentie met elkaar aan. Zo moet marktwerking ervoor zorgen dat het ov toegankelijk en betaalbaar blijft.
Volgens Van den Bergh is die marktwerking in het Nederlandse ov mislukt. Hij ziet in politiek Den Haag „nauwelijks liefde” voor de geprivatiseerde publieke sector. Daarom is het volgens hem nu tijd voor de overheid om het openbaar vervoer weer volledig naar zich toe te trekken. „De politiek moet opnieuw durven nadenken over het ov.”
De politiek moet opnieuw durven nadenken over het ov
‘Niet bevorderlijk’
Unaniem was het enthousiasme over gratis ov in de jaren zeventig niet. Van Hulten werd weliswaar staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in het kabinet-Den Uyl, maar kreeg het ov niet in zijn portefeuille – hij werd als „politiek radicaal” gezien. De minister van hetzelfde ministerie, de katholiek Tjerk Westerterp, betwijfelde dat gratis ov betaalbaar zou zijn en noemde het plan „niet bevorderlijk”.
En ook nu is er geen consensus. Volgens vervoerseconoom Erik Verhoef (Vrije Universiteit) heeft „marktwerking ook positieve effecten gehad. Het ov is goedkoper en efficiënter geworden.” Het probleem zit volgens Verhoef in hoe de aanbestedingen zijn ingericht: te veel op kostenbesparing, te weinig op kwaliteit. Met wat de econoom de winner’s curse noemt als gevolg: de vervoerder die het werk binnenhaalt is niet per se de beste, maar vaak de meest optimistische.
Het gevaar van concurreren met onrealistische plannen heeft volgens Verhoef „als gevolg dat bussen te laat komen of helemaal niet rijden omdat deze nog niet geleverd zijn”.
„Het private karakter is dus niet het probleem, maar de sturing van het systeem”, volgens Verhoef.
Het openbaar vervoer in Luxemburg is sinds 2020 gratis.
Voorbeeldland Estland
In landen als Estland en Luxemburg wordt al geëxperimenteerd met gratis ov. Sinds 2013 reizen de inwoners van Tallinn, de hoofdstad van Estland, gratis met de tram en bus en in 2019 moest dit, onder leiding van hoofd mobiliteit Johann Peetre, uitgerold worden in de rest van het land.
„We stonden niet te juichen toen we dit onder ogen kregen”, zegt Peetre. „In Tallinn werkte het omdat alleen geregistreerde inwoners gratis mochten reizen – zij betaalden via hun gemeentelijke belastingen.” Dat model werkte zelfs positief voor de gemeente: mensen registreerden zich vaker en er kwam meer geld binnen.”
Maar buiten Tallinn? „Het werkte in de kleine, gecontroleerde omgeving van de hoofdstad, maar het opschalen werd geen succes.” Uit Estse overheidsdata blijkt dat tussen 2014 en 2019 het ov-gebruik in het hele land met slechts 6,3 procent groeide, terwijl op lokaal niveau nauwelijks groei zichtbaar was. Tegelijkertijd bleef het autogebruik stijgen, vooral onder lagere inkomensgroepen: in de laagste inkomensgroep nam het aandeel forensen dat met de auto reist toe van 32 naar 49 procent.
Gratis openbaar vervoer alleen blijkt daarmee onvoldoende om mensen uit de auto te krijgen. Volgens Peetre wegen veel reizigers „bereikbaarheid en comfort zwaarder dan de prijs”.
Peetre waarschuwt ook: „Als je het gratis maakt in goede tijden, wat doe je dan bij een recessie? Bezuinigen op kwaliteit ligt dan voor de hand.” Toen er voor werd gekozen het gratis ov – buiten Tallinn – af te schaffen, was hij ook blij dat er werd gekozen om „niet te bezuinigen op de kwaliteit”.
Volgens hem vonden de ov-gebruikers het niet erg om weer te moeten betalen: „Het aantal reizigers daalde maar met een paar procent.”
4 miljard per jaar
Terug naar Nederland en DeGoedeZaak. Volgens de actiegroep kost het zo’n 4 miljard euro per jaar om het ov gratis te maken. Directeur van DeGoedeZaak Van den Bergh noemt dat bedrag „ambitieus, maar realistisch”. En: „Het is gewoon te vinden op de begroting van Infrastructuur en Waterstaat.”
Maar er is meer nodig zegt Van den Bergh: „Alleen gratis ov werkt niet, het is onderdeel van een groter geheel.” Materieel, personeel, infrastructuur – alles moet worden uitgebreid.
Mobiliteitsexpert Arie Bleijenberg noemt gratis ov voor iedereen: „schieten met een kanon op een mug”. Gratis of goedkoper ov kan beter worden ingezet voor specifieke groepen en in de daluren. In Den Haag en Tilburg reizen kinderen en cliënten van een zorginstelling sinds kort gratis in hun regio. Volgens Bleijenberg is dat veel efficiënter: „Het ov voor iedereen gratis maken is een enorm inefficiënte manier om wat te doen aan het armoedeprobleem in Nederland.”
Verbeterde toegankelijkheid heeft meer effect volgens Bleijenberg: „Zes miljoen mensen hebben geen rijbewijs en een kwart van de huishoudens heeft geen auto. Zij zijn afhankelijk van het ov. Meer nachtbussen en nieuwe buslijnen voor deze doelgroep zouden beter helpen.”
Peetre ziet dit terug in de studies die hij deed voor de Estse overheid. „Wil je enkel goedkoper vervoer, maak het ov gratis.” Wil je gaan voor brede welvaart, mensen uit de auto krijgen en de klimaatdoelen halen? „Investeer dan in kwaliteit.” Uit alle onderzoeken blijkt: „Reizigers willen vooral snel, comfortabel en betaalbaar reizen.” En betaalbaar hoeft niet gratis te zijn.
Van den Bergh erkent de gevaren, maar zegt ook dat deze alleen gelden wanneer gratis ov geïsoleerd geïmplementeerd wordt. Daarom stelt DeGoedeZaak een gefaseerde invoering voor, gekoppeld aan andere maatregelen zoals rekeningrijden, waarbij automobilisten betalen naar gebruik. Hoe vaker, verder of vervuilender je rijdt, hoe meer je betaalt. Van den Bergh: „Zo wordt het ov aantrekkelijker én blijft het betaalbaar voor iedereen.”
Reizigers willen vooral snel, comfortabel en betaalbaar reizen
Kans van slagen
Woensdag 9 april staat DeGoedeZaak in de plenaire zaal van de Tweede Kamer om hun burgerinitiatief te bepleiten: „Dit is de eerste keer dat we als burgerinitiatief zelf spreektijd hebben in de plenaire zaal van de Tweede Kamer”.
De staatssecretaris Chris Jansen (PVV)reageerde al in een Kamerbrief. De staatssecretaris erkent de maatschappelijke betrokkenheid van de actiegroep en de ondertekenaars, maar vindt het voorstel onvoldoende onderbouwd om het beleid drastisch te veranderen. Van den Bergh blijft optimistisch: „Voorheen was een verschuiving van 4 miljard ondenkbaar. Nu wordt er zonder veel discussie 3,5 miljard naar Oekraïne geschoven.”
Hij hoopt ook op steun van partijen als de BBB. „Zij hebben hun mond vol over voorzieningen in de regio. Dan zou je dit moeten omarmen.” Hij hoopt dat zij ook zien „dat het niet verstandig is de oorlogsindustrie te financieren met het verschralen van de publieke sector”. Tot nu toe krijgt hij van die kant vooral vragen over de kosten van het plan.
Tegelijkertijd voelt hij zich gesterkt door het verzet tegen ov-bezuinigingen, ook onder Kamerleden. „Ik hoop dat zij dit debat aangrijpen om serieus te kijken naar alternatieven.”