Nu de Tour de bergen ingaat, begint Mathieu van der Poel aan zijn ‘fietsvakantie’

In plukjes kwamen de renners maandag over de finish op de Puy de Sancy, met 1.885 meter de hoogste bergtop van het Centraal Massief. Achter etappewinnaar Simon Yates arriveerde de Nederlander Thymen Arensman als de beste van de rest negen seconden later. Toen werd het gat 31 seconden, daarna 49 seconden, oplopend naar 1 minuut en 23 seconden. De eerste klassementsrenners arriveerden op 4 minuut 51. En pas 37 minuten en 47 seconden nadat Yates zijn handen in de lucht gestoken had, kwam Jordi Meeus als laatste over de finish.

De eerste bergetappe van deze Tour de France sloeg het peloton in honderd stukjes. Niet alleen was het warm en bedrukt in het binnenland van Frankrijk, met liefst zeven beklimmingen van de tweede categorie en eentje van de derde categorie die zorgden voor bijna 4.500 hoogtemeters golfde het vanaf de start constant op en neer.

Met de etappe van maandag luidde organisator ASO het tweede deel van de Tour in. De eerste negen dagen waren een feestje voor sprinters, puncheurs, en ontsnappingsartiesten, maar dat is voorbij. Vanaf nu zijn de klimmers aan de beurt.

Van de resterende elf ritten zijn er vijf een bergetappe – vier eindigen bergop – en er komt komende vrijdag een klimtijdrit voorbij. Het peloton rijdt donderdag de Pyreneeën in, wanneer de finish op de Hautacam ligt. Op zaterdag volgt de eerste van een aantal buitengewoon zware ritten met de klassieke combinatie van de Tourmalet en de Col d’Aspin, gevolgd door een klim van de buitencategorie naar skioord Luchon-Superbagnières. In de derde week volgen nog de Mont Ventoux en twee Alpenetappes, met als uitschieter de ruim 26 kilometer lange klim naar de top van de Col de la Loze op 2.304 meter hoogte.

Geletruidrager Tadej Pogacar hier in tweede positie, tijdens de etappe van maandag. Foto Anne-Christine Poujoulat / AFP

Geschrokken

Mathieu van der Poel, een van de smaakmakers in de eerste Tourweek met zijn ritzege, meerdere dagen in het geel en deelnemer aan twee lange ontsnappingen, bekende maandagochtend geschrokken te zijn van het resterende parcours. „Ik keek vanochtend voor het eerst in het routeboek en ik had gedacht dat er toch nog een paar iets makkelijkere etappes bij zaten. Maar het wordt bijna elke dag een zware klimrit.”

Het is even schakelen, erkent ploegleider Christoph Roodhooft van Alpecin-Deceuninck, de Belgische ploeg die niet alleen met Van der Poel de eerste Tourweek kleurde maar ook met Jasper Philipsen de eerste rit won en de eerste gele trui pakte. „We kijken niet echt naar de bergetappes”, zei Roodhooft vooraf aan de tiende etappe. „We richten ons op de etappes waarin we kansen voor onze ploeg zien. Voor de rest is het de dagen zo zuinig mogelijk doorkomen.” Dat is het lot van een klassiekersploeg, zei Van der Poel. „In de bergen hebben wij niets te zoeken.”

Het zal overleven worden de komende weken, zegt ook Steven de Jongh, ploegleider bij Lidl-Trek met groenetruidrager Jonathan Milan. „Dat weet je van tevoren als je met een sprinttrein komt. Het is op tijd binnenkomen en klaar.” De Amerikaanse ploeg heeft in de Deen Mattias Skjelmose nog een troef voor in de bergen. „Als de andere jongens hem hier en daar kunnen helpen, zullen ze dat doen”, zegt De Jongh. „Maar het zal heel zwaar worden.”

Loodzwaar

Voor andere ploegen en renners gaat de Tour gevoelsmatig juist beginnen. „Het is een leuke Tour geweest tot nu toe, maar ik begin er nu pas een beetje warm voor te lopen”, zegt Sepp Kuss, de Amerikaanse rasklimmer van Visma-Lease a Bike (LAB).

Bij de Nederlandse ploeg hebben ze naar de komende weken uitgekeken; in hun ogen is het hooggebergte, met lange beklimmingen, hoge temperaturen en ijle lucht, de enige plek waar klassementsleider Tadej Pogacar verslagen kan worden. Met Sepp Kuss, Matteo Jorgenson, Simon Yates en Jonas Vingegaard hebben ze een „hele sterke ploeg bergop”, zegt ploegleider Grischa Niermann. „En voor Jonas komt met de lange beklimmingen nu het deel dat hem beter ligt.”

Toeschouwers bij de finish in Le Mont-Dore, afgelopen maandag. Foto Anne-Christine Poujoulat / AFP

Maar ook bij UAE Team Emirates-XRG hebben ze zich goed voorbereid op de loodzware tweede helft van deze Ronde van Frankrijk. „De laatste week in de Alpen wordt het zwaarst”, zei kopman Pogacar al voor de Tour begonnen was. „Maar we hebben een goed trainingskamp op hoogte gehad in aanloop naar de Tour en ik heb er vertrouwen in dat ik klaar ben voor de zware, zware dagen.” Pogacar zei blij te zijn dat er nu „eindelijk een echte bergetappe” op het programma stond. „De afgelopen dagen waren zelfs de vlakke etappes zwaar.”

„Ik denk dat de renners tot nu toe elke dag intens vonden”, beaamde ook ploegbaas Mauro Gianetti afgelopen weekend, doelend op de altijd aanwezige stress in het peloton, voortdurende strijd om goede positionering en het razendsnelle tempo waarin vrijwel elke etappe verreden werd. Máár, zei de Zwitser, waar in de afgelopen etappes vooral de tactiek van belang was, komen nu de „fysieke” ritten. „De voorgaande ritten was concentratie belangrijk, nu worden de benen dat.”

Feestje voor de Fransen

Bij hoge uitzondering werd er op de tweede maandag van de Tour gekoerst. De rustdag (dinsdag) was een dagje opgeschoven, zodat er op quatorze juillet, de nationale Franse feestdag, gefietst kon worden. Vanaf ’s ochtends was het een feestje voor de Fransen, toen de Franse ploegen één voor één, achter elkaar, het podium op mochten. Groupama-FDJ, Cofidis, TotalEnergies, Decathlon AG2R. Bij elke aankondiging nam het aantal decibellen toe, intussen werden vanuit de reclamekaravaan Franse vlaggen het publiek in gegooid.

Tijdens de eerste bergetappe van deze Tour waren maandag de helikopters de hele dag hoorbaar in het finishdorp Le Mont-Dore. De renners reden een rondje door de Chaîne des Puys, de lange rij van uitgedoofde vulkanen in het Centraal Massief.

Op de Franse nationale feestdag had de Tourorganisator een parcours neergelegd waarop van alles kon gebeuren – en dat gebéúrde ook. Al vroeg vormde zich er een kopgroep van meer dan twintig renners, achter het peloton namen de sprinters snel plaats in de grupetto – de groep achterblijvers.

Het peloton, met klassementsleider Pogacar, tijdens de tiende etappe die werd gereden door het Centraal Massief. Foto Anne-Christine Poujoulat / AFP

Lenny Martinez, de Franse klimmer voor wie het parcours gemaakt leek, kreeg in de ochtend zoveel media-aanvragen dat zijn ploeg besloot een video op te nemen en die te verspreiden. De kleine Fransman liet in het begin van de etappe meteen zien waarom hij als favoriet werd gezien. Van de grote groep vluchters kwam hij telkens als eerste boven op de eerste vijf beklimmingen, waardoor hij woensdag in de bollentrui mag rijden.

Daarna namen anderen het over. Ben Healy, Michael Storer, Ben O’Connor, Arensman en Simon Yates bleven bij elkaar, tot Yates zich met een demarrage in de laatste kilometers duidelijk de sterkste toonde. Achter hem werd Arensman knap tweede. Healy beloonde zich dankzij de grote voorsprong van de kopgroep met de gele trui, de eerste Ier met de leiderstrui in de Ronde van Frankrijk sinds Stephen Roche in 1987.

In het peloton probeerde Visma-LAB intussen Pogacar te bestoken met aanvallen van Jorgenson en Kuss, maar de Sloveen gaf geen krimp. Met Vingegaard in zijn wiel kwam hij als negende over de streep. Pogacar staat nu 29 seconden achter op Healy, van wie de verwachting is dat hij in de ritten in het hooggebergte uit de top van het klassement wegzakt.

Eerst douchen

Voor het overgrote deel van het peloton is dat al gebeurd. „Unnnghhh”, klonk het uit de mond van Meeus, de nummer laatst van de dag, toen hij kreunend bij de bus afstapte. De nummer twee, Arensman, kneep in de remmen, klikte zijn schoenen uit, zette zijn helm af en verdween meteen de bus in. Eerst even douchen en bijkomen.

Dat belooft nog wat voor de komende dagen, niet alleen qua strijd bovenin het klassement maar ook qua afzien voor de rest van het peloton. Van der Poel kondigde maandag vast aan er het beste van te gaan maken. „Hopelijk heb ik een beetje goede benen, dan kan ik nog een beetje genieten van het publiek en de beklimmingen en is het best leuk in de grupetto. Eigenlijk bekijk ik het maar als een lastige fietsvakantie.”