Nu de Italiaanse Camilla haar uitkering ineens kwijtraakt, gaat ze weer zwart werken

Sociale zekerheid In Italië heerst onrust om de afschaffing van het ‘burgerinkomen’, de in 2019 door de Vijfsterrenbeweging ingevoerde bijstandsuitkering. Wie kan werken, moet werken, vindt de regering-Meloni.

Demonstranten in Napels protesteren tegen de beëindiging van hun ‘burgerinkomen’.
Demonstranten in Napels protesteren tegen de beëindiging van hun ‘burgerinkomen’. Foto Getty Images

Tweemaal moest ze het sms’je lezen voordat goed doordrong wat er stond. Op 27 juli stuurde de Italiaanse dienst voor sociale zekerheid een droog bericht, zelfs zonder aanhef, met de melding dat haar ‘burgerinkomen’ werd geschorst. „Ik ontving 1.050 euro”, zegt Camilla, een 44-jarige uit Napels wier volledige naam bekend is bij de redactie, tijdens een videogesprek.

Sinds 2015 is ze weduwe en woont ze met haar drie zonen van 23, 24 en 27 jaar in een appartementje in de Vele, een sociale woonwijk in Scampia, aan de rand van Napels. Haar zonen werken af en toe in de podiumbouw bij concerten en hebben geen vaste baan. „En nu heb ik vanaf augustus helemaal geen inkomen. Nul euro. Ik weet even niet hoe het nu verder moet.”

Die 27ste juli ontvingen 169.000 mensen in Italië zo’n zelfde sms. Het burgerinkomen, een overheidssubsidie die lijkt op een combinatie van een werkloosheidsvergoeding en een bijstandsuitkering, was een belangrijke verwezenlijking van de Vijfsterrenbeweging, de anti-establishmentpartij die na grote winst bij de verkiezingen in 2018 Italië ging besturen. Een jaar later werd de subsidie ingevoerd.

Vooral in Zuid-Italië

De uitkering, bedoeld om de allerarmsten bij te staan in een land waar de sociale zekerheid sowieso al op een heel laag pitje staat, zou vooral in Zuid-Italië worden aangevraagd. Twee derde van de rechthebbenden woont in het zuiden, een veel minder geïndustrialiseerd deel van het land met drie keer zoveel werklozen als in het rijke noordoosten van Italië. Jongeren trekken er nog steeds weg voor een baan of opleiding in het noorden, of verhuizen naar het buitenland. En sommige wijken heeft de maffia nog altijd zichtbaar in haar greep. Omdat de Vijfsterrenbeweging ook sterker staat in Zuid-Italië, oogstte die partij al gauw de kritiek dat ze met de invoering van de uitkering stemmen zou hebben ‘gekocht’.

Het burgerinkomen, in het Italiaans ‘reddito di cittadinanza’, een nieuwe term, lag met 780 euro voor een alleenstaande tot 1.330 euro voor een gezin niet eens zo hoog, en heel wat Europese landen kennen een vergelijkbare uitkering.

„Ik kon er geen merkkleding mee gaan kopen”, vertelt Camilla. „Het bedrag werd gestort op een bankkaart, waarmee ik basislevensmiddelen kocht en naar de tandarts ging. Dingen waarop ik voordien moest beknibbelen.” Ze krijgt het even te kwaad als ze bedenkt dat het straks weer zoals vroeger wordt.

De regering-Meloni schaft de subsidie, waarop gemiddeld zo’n 1,5 miljoen gezinnen hebben gerekend, nu stapsgewijs af. Eerst zijn de uitkeringen voor de zogenaamde ‘occupabili’, zij die kunnen werken, geschrapt. Wie jonger is dan zestig, en thuis geen minderjarige kinderen, mindervaliden of zestigplussers heeft, verloor de subsidie al begin augustus. De rest krijgt die nog doorbetaald tot einde dit jaar.

De spanning is te snijden

„Alleen al in de stad en provincie Napels verliezen in augustus 21.500 rechthebbenden van de ene op de andere dag hun burgerinkomen”, zegt Nicola Nardella van de Vijfsterrenbeweging, bestuurder van het stadsdeel Scampia. „In de volkswijken is de spanning al te snijden.”

Sinds de sms’jes binnenkwamen, wordt in Italië geprotesteerd. Woensdag kwamen de Napolitanen opnieuw op straat. „Meloni, wij willen geen misère, wij willen werk. Dit is oorlog, we komen naar Rome!” scandeerden de demonstranten.

Maar de rechtse regering van premier Giorgia Meloni houdt voet bij stuk. Want net zoals de Vijfsterrenbeweging hard streed voor de invoering van de armoedebestrijdingsmaatregel, waren rechtse partijen al van meet af aan overtuigd dat het plan misbruik in de hand zou werken en ‘nietsnutten’ (‘fannulloni’) zou creëren. Matteo Salvini, het radicaal-rechtse kopstuk van de Lega-partij en minister van Infrastructuur, zei onlangs nog dat „wie kan werken, moet werken” en ontpopte zich tot een grote tegenstander van de uitkering. Hij was echter vicepremier en minister van Binnenlandse Zaken toen het burgerinkomen in 2019 werd ingevoerd.

De voorbije maanden zwollen de uitspraken tégen de bijstandsuitkering aan, en in de Italiaanse media werd elk bericht van mogelijke fraude uitvergroot. „Er is zeker ideologische propaganda gevoerd rond het misbruik, dat zogenaamd heel groot was”, zegt Stefano Musso, arbeidshistoricus aan de universiteit van Turijn. Dat ook Italianen die zwart werkten de subsidie aanvroegen en kregen, staat vast. Maar volgens het Italiaanse instituut voor de sociale zekerheid en de Italiaanse financiële politie, schrijft het onlinemagazine Wired, werd in 2021 en 2022 slechts 1,4 procent van de subsidie onrechtmatig verkregen.

Elk misbruik moet worden aangepakt, vindt wijkburgemeester Nicola Nardella. „Maar verbeter dan het systeem. Er wordt ook gefraudeerd met pensioenen en verzekeringen. Die schaf je daarom toch ook niet zomaar af?”

Nardella merkt op dat vorig jaar de belastingontduiking in Italië steeg met 54 procent. „Waarom laat deze regering de ontduikers eigenlijk ontkomen? De afschaffing van het burgerinkomen is niets anders dan een politieke keuze om de allerarmsten te raken.”

Geen goede begeleiding

De regering-Meloni verwerpt die kritiek. De kwetsbaarste families, die de uitkering sowieso nog krijgen tot einde december, komen vanaf 2024 in aanmerking voor een ‘inclusiecheque’. En de ‘occupabili’, zij die kunnen werken en hun uitkering nu dus verliezen, kunnen nog een jaar lang rekenen op een opleidingssubsidie van 350 euro. De Italiaanse overheid schat op die manier 3 miljard euro te besparen van de 8 miljard euro die de uitkeringssubsidie het land jaarlijks heeft gekost.

Camilla, die haar middelbare school niet afmaakte, kan straks dus een opleiding volgen waarmee ze een baan kan vinden. In theorie klinkt dat goed, maar de arbeidsbureaus van de Italiaanse overheid zijn notoir log en bureaucratisch. „Een werkzoekende in Italië krijgt helemaal niet de juiste begeleiding van de overheid om een baan te vinden”, zegt arbeidshistoricus Stefano Musso. „Het is nogal makkelijk om werklozen dan maar als een bende luilakken te bestempelen.”

Volgens de inschrijvingsdatum in het boekje van het arbeidsbureau staat Camilla daar al sinds 1999 ingeschreven. „Niet één keer kwam er een aanbod voor mij binnen.” Het enige reguliere contract in haar leven kreeg ze in 2015. Een supermarktketen had gehoord dat ze na de dood van haar man alleen achterbleef met drie jonge kinderen, en bood haar een baan aan als caissière. „Maar voor een voltijdsbaan kreeg ik netto 480 euro per maand”, vertelt Camilla. Toen ze achterhaalde dat het bedrijf wél een normaal brutoloon bij de fiscus declareerde, stapte ze naar een advocaat. Ze haalde haar gelijk en kreeg het verschil uitbetaald, maar nam even later zelf ontslag.

Italië heeft geen wettelijk minimumloon, maar kent enkel cao-afspraken per sector. Een op de drie werknemers werkt voor minder dan duizend euro bruto per maand. Al lag het ‘burgerinkomen’ niet eens zo hoog, het concurreerde wél met de hongerlonen in Italië. En ook daarom bleven mensen liever thuis met hun ‘reddito’ dan te gaan werken voor een fractie meer loon.

Grijs en zwart werk

De Italiaanse arbeidsmarkt zit zeer complex in elkaar, zegt arbeidshistoricus Stefano Musso. Italië telt erg veel kleine ondernemingen, en dat verklaart ten dele de lage lonen. Tegenover de rest van Europa zijn er in Italië ook aanzienlijk meer ‘schijnzelfstandigen’, die werken voor slechts één bedrijf maar toch geen vast contract krijgen, omdat de onderneming zo op werkgeversbijdragen en sociale lasten wil beknibbelen. Zulke factoren zetten volgens Musso de deur open voor veel grijs en zwart werk.

Ook Camilla’s man heeft als bouwvakker altijd zwart gewerkt. Daarom krijgt ze nu ook geen weduwepensioen. „Het was niet zijn vrije keuze”, zegt ze erbij, want „een contract bieden ze je hier niet eens aan.” Toen ze weduwe werd, probeerde ze met schoonheidsbehandelingen de eindjes aan elkaar te knopen. Daar hield ze mee op toen ze haar uitkering kreeg, maar nu gaat ze opnieuw hetzelfde doen. Ze toont haar zelfgemaakte zwart-witte reclamefoldertjes. Tien euro per beurt, zwart. „Liever dat nog dan te gaan werken voor een habbekrats.”