De mediadirecteur van de NTR, Willemijn Francissen, is tijdelijk teruggetreden lopende twee onderzoeken naar grensoverschrijdend gedrag. Dat blijkt uit een intern bericht dat de Raad van Toezicht donderdag heeft rondgestuurd en dat in handen is van NRC. Na het rapport van de commissie-Van Rijn over grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroep, is er grote interne onrust bij de NTR. In reactie op dit rapport en signalen die ze zelf ontvingen, heeft de Raad van Toezicht een extern onderzoeksbureau de opdracht gegeven om twee onderzoeken uit te voeren.
De commissie-Van Rijn wijdde een aparte paragraaf aan de taakomroep, die programma’s maakt zoals Nieuwsuur, Het Klokhuis, Het Uur van de Wolf, en Andere Tijden. Daarin stond dat medewerkers te maken hebben gehad met intimidatie, vernedering, discriminatie, bedreiging en pestgedrag, met de directie als een van de belangrijkste aanstichters. „De voorbeelden die NTR-medewerkers in de gesprekken gaven van verbale intimidatie en pesten hebben in de meeste gevallen betrekking op het gedrag van (informeel) leidinggevenden, waaronder de directie”, schrijft de commissie in de paragraaf.
Onafhankelijk en constructief
Het onderzoeksbureau kreeg van de Raad van Toezicht in het voorjaar opdracht de huidige werkcultuur bij de NTR te onderzoeken én de reorganisatie van de omroep in 2019-2020. Volgens veel (oud-)medewerkers is de onveilige werkcultuur te herleiden tot deze reorganisatie. Om deze onderzoeken „zo onafhankelijk en constructief mogelijk te kunnen laten plaatsvinden” hebben de Raad van Toezicht en Francissen met elkaar „afgesproken dat zij, gezien haar directe verantwoordelijkheid in de periode waarover het onderzoek strekt, vanaf heden tijdelijk zal terugtreden gedurende de looptijd van het externe onderzoek”.
In het interne bericht benadrukt de Raad van Toezicht dat het besluit tot terugtreden „uitdrukkelijk niet is bedoeld als een voorschot op de onderzoeksresultaten”. De beslissing „houdt enkel en alleen verband met de voortgang van het onderzoek en niet met de persoon Willemijn, in wie wij zowel persoonlijk als professioneel alle vertrouwen hebben”.
Op de vraag waarom de Raad van Toezicht zich genoodzaakt voelt dit vertrouwen uit te spreken terwijl er twee onderzoeken lopen die raken aan het functioneren van Francissen, wilde de Raad van Toezicht niet reageren. Het onderzoeksbureau publiceert op 1 oktober de resultaten van de onderzoeken.
Lees ook
Hoe viel het rapport van de commissie-Van Rijn in Hilversum?
Eerder verdwenen al festivals als Parkpop, Tuckerville en, eind vorig jaar, Indian Summer. De afgelopen paar weken ging er ook een streep door Supercharged Festival in Zaandam, Graveland Festival in Hoogeveen, The Rock Circus in Den Bosch en Mañana Mañana in Laren (Gelderland). Het Katwijkse Haringrock gaat alleen nog door als indoor feest, festival Grasnapolsky slaat vanwege de financiële situatie een jaar over, en dancefestival Ground Zero houdt om die reden dit jaar nog een laatste editie, om er daarna definitief mee te stoppen.
Het is al vaak gezegd de afgelopen jaren, alles wordt duurder in festivalland: personeel, materialen, inkoop, energie, logistiek, vervoer, horeca, de artiesten. En die kosten blijven stijgen, zegt Berend Schans, directeur van brancheorganisatie Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF). „Vaak zijn de marges te klein en de risico’s te hoog. Het zijn de hoge kosten, maar het is ook steeds moeilijker om een vergunning te krijgen, en het traject om die wel te krijgen wordt ook steeds duurder, omdat je externe partijen moet inhuren om dingen uit te laten zoeken.” Of er deze zomer nog meer festivals op omvallen staan, wil Schans niet zeggen. „Ik ben geen onheilsprofeet. Maar ik wil wel zeggen: als je een organisator bent van een festival waar de marges niet zo groot zijn, dan is het logisch ondernemersgedrag om wel drie keer na te denken of je het wel door wilt laten gaan.”
Lees ook
Hema niet langer op Lowlands, wel Bol en Ikea – veranderen festivals in winkelcentra?
Kosten- en batencijfers voor popfestivals zijn er niet, maar Schans denkt dat die balans ongeveer hetzelfde zal uitslaan als voor podia. En daarvan maakte het CBS vorige maand bekend dat er weliswaar meer omzet was gedraaid in 2023, zo’n 6 procent, maar dat de kosten harder gestegen waren, namelijk met 9 procent.
Trendbreuk
Dankzij de problemen loopt het totale aantal festivals voor het eerst terug. Schans ziet het aantal festivals onder de leden van het VNPF slinken – organisaties die niet een jaar overslaan of een stap terug doen, maar in z’n geheel niet meer bestaan. Dat strookt met de cijfers van onderzoeksbureau Respons, dat in januari bekendmaakte dat er weliswaar 46 festivals bij kwamen in 2024, maar er ruim 100 mee ophielden. Dat maakt vorig jaar het eerste jaar in lange tijd (met uitzondering van de coronajaren) dat er minder festivals dan het jaar ervoor werden gehouden. En ook in 2025 verwachten de onderzoekers een daling.
Lees ook
Minder rock en vrouwen, meer dj’s en Nederlandstalig bij popfestivals
„Het is echt een trendbreuk”, zegt onderzoeker Martijn Mulder van Poplive, een onderzoeksproject van de Erasmus Universiteit in Rotterdam in samenwerking met de VNPF en organisator Mojo. „Niet alleen vanwege het grote aantal festivals dat stopt, maar ook vanwege het type festival dat er een punt achter zet. De afgelopen twee jaar zagen we een flink aantal dancefestivals annuleren, sinds afgelopen jaar zien we daarbij een heel groot aantal kleine, gratis toegankelijke en middelgrote popfestivals stoppen.” Het valt Mulder ook op dat het niet alleen meer de kleinere organisaties zijn die het moeilijk hebben, maar dat ook de grotere worden geraakt, zoals de Feestfabriek (Mañana Mañana), Friendly Fire (Tuckerville, Indian Summer) en Mojo (The Rock Circus). „Daaruit blijkt dat een organisatie met meer financiële slagkracht niet meer voldoende is, deze festivals hebben uiteindelijk te weinig tickets verkocht. Je zag het zelfs bij Down The Rabbit Hole, dat dit jaar veel later uitverkocht was dan voorgaande jaren.”
Kieskeurige ticketkopers
Naast de gestegen kosten en regeldruk, ziet Mulder nog een oorzaak voor de moeilijkheden: „De kaartverkoop verloopt veel moeizamer. Mensen wachten langer met tickets kopen en worden kieskeuriger, omdat die tickets steeds duurder zijn. En in zo’n markt kiest men liever voor een premium-product dan voor een festival waarvan je nog moet afwachten wat je krijgt; liever één keer veel geld uitgeven aan Lowlands dan voor datzelfde geld vier keer naar een kleiner festival met minder bekende namen.”
Lees ook
Van barpersoneel tot tourbussen: festivals hebben tekort aan alles
Zorgelijk? „Deels is het gewoon marktwerking en is het ook een logisch proces na de extreme groei van de sector tussen 2005 en 2019”, zegt Mulder. „Maar het kan wel zorgelijk zijn als er straks een heel uniform, hoogdrempelig aanbod overblijft. Dat Lowlands 350 euro kost is op zich niet erg, het wordt pas zorgelijk als er geen gratis of betaalbare alternatieven meer zijn.”
Op Columbia University in New York breekt begin dit jaar protest uit tegen het Israëlische geweld in Gaza. De Amerikaanse demonstrant Mahmoud Khalil wordt daarbij gearresteerd. Hem hangt uitzetting uit de VS boven het hoofd, in lijn met het optreden van de regering-Trump tegen links engagement en sociaal-maatschappelijk activisme.
Waar veel bedrijven zwijgen om niet voor woke te worden versleten, wil ijsmaker Ben & Jerry’s juist expliciet steun voor Khalil uitspreken. Maar eigenaar Unilever verhindert dat, klaagt Ben & Jerry’s. Zoals het concern in februari ook al een herdenking van voor de VS belangrijke zwarte personen en gebeurtenissen – in het kader van Black History Month – bij de dochter zou hebben geblokkeerd. Unilever weerspreekt beide aantijgingen.
Vorige maand vertrok topman David Stever bij Ben & Jerry’s, dat hij pas twee jaar leidde. Al langer borrelende irritaties over het moederbedrijf kwamen tot uitbarsting. Ben & Jerry’s stapt nu naar de rechter omdat „onderdrukker” Unilever zijn rechten zou inperken.
Mede-oprichter Ben Cohen liet na al dit gedoe vorige week weten dat hij het activistische ijsbedrijf terug wil kopen. Maar dat ziet Unilever niet zitten. Het Britse concern wil zijn ijsdivisie naar de beurs brengen, en daarbij is het gerenommeerde Ben & Jerry’s van belang.
Grote brokken
De Amerikaanse schoolkameraden Ben Cohen en Jerry Greenfield beginnen in 1978 met hun ijsbedrijf, dat ‘anders’ moet zijn. Ze stoppen grote brokken koekjesdeeg en chocolade in hun ijsjes – Cohen proeft nauwelijks smaken en wil een onderscheidende textuur – en geven blijk van uitgesproken progressieve opvattingen.
Hun bedrijf profileert zich met politieke statements die verder gaan dan veel andere bedrijven durven. Ben & Jerry’s steunt onder meer de Occupy-beweging tegen wereldwijde economische ongelijkheid, schaart zich achter Black Lives Matter en vraagt aandacht voor de situatie van Palestijnen in door Israël bezet gebied.
Zo verwerft het hippie-achtige Ben & Jerry’s zich een cultstatus, een schare aanhangers en een heldere marktpositie. Maar rond de eeuwwisseling zorgt het bankroet van een grote afnemer voor financiële problemen en zien de idealistische oprichters zich gedwongen tot verkoop aan het grootkapitaal. Wel lukt het bijzondere voorwaarden af te spreken met koper Unilever. Zo mag Ben & Jerry’s zich maatschappelijk blijven uitspreken. Een onafhankelijk bestuur, gevrijwaard van ontslag door Unilever, geeft de sociale missie vorm – en die voorwaarden zouden ook bij eventuele verkoop van kracht blijven.
Lees ook
Activistische dochter Ben & Jerry’s maakt het Unilever lastig
Maar de overeenkomst staat onder druk. Vier jaar geleden staakte het ijsmerk zijn verkoop op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever, uit protest tegen de Israëlische onderdrukking. Unilever reageerde verontwaardigd en verkocht de Israëlische activiteiten van Ben & Jerry’s aan een lokale onderneming. Zo kon het ijs toch worden verkocht in het bezette gebied. Het Amerikaanse bedrijf stapte daarop naar de rechter, waarna de zaak werd geschikt. Welke voorwaarden daaraan verbonden werden, is nooit bekend geworden.
Nieuwe conflicten hebben ze niet kunnen voorkomen. Volgens Ben & Jerry’s stak Unilever vorig jaar een stokje voor steunuitingen aan de Palestijnen in de Gaza-oorlog. De ijsfabrikant zou publiekelijk hebben willen oproepen tot een staakt-het-vuren en een veilige doorgang voor Palestijnen die Gaza willen ontvluchten. Daarmee schond Unilever de voorwaarden van de schikking, stelt Ben & Jerry’s.
Terugkopen
Daar is inmiddels een rechtszaak bijgekomen door het opstappen van topman David Stever. Volgens Unilever is het besluit tot zijn vertrek in goed overleg genomen. Ben & Jerry’s zegt dat zijn baas aan de kant is gezet wegens diens politieke activisme. Het dochterbedrijf meent dat sprake is van „een nieuwe golf van onderdrukking” door het moederconcern.
Volgens de aanklacht, ingezien door de Britse zakenkrant Financial Times, weigerde Stever „repressief beleid” van Unilever uit te voeren. „Unilever heeft herhaaldelijk gedreigd met acties tegen het personeel van Ben & Jerry’s, inclusief topman David Stever, als zij weigeren mee te werken aan de pogingen van Unilever de sociale missie in te dammen.”
In een interview met de Amerikaanse zakenkrant The Wall Street Journal liet Ben Cohen vorige week weten samen met Jerry Greenfield het merk te willen terugkopen. Voor dat plan zoeken ze nu geldschieters. „In het jaar 2000 was Unilever fan van ons om wie we waren. Nu heeft onze relatie zich in een andere richting ontwikkeld. Ze moeten ons gewoon maar laten gaan”, aldus Cohen.
Eenvoudig is dat niet. In de eerste plaats vanwege het geld. De precieze waarde van Ben & Jerry’s is onbekend, maar met Ola (Cornetto, Magnum) vormt het de drijvende kracht van een divisie met 8 miljard euro omzet. Een koopsom zal onvermijdelijk ver uitgaan boven de 326 miljoen dollar waarvoor de oprichters hun bedrijf ooit verkochten.
Belangrijker wellicht is dat Unilever de ijsdivisie in haar geheel kwijt wil. De beursgang ervan staat voor dit jaar gepland. „Ben & Jerry’s is een belangrijk onderdeel van de ijsbusiness en het is niet te koop”, zegt een concernwoordvoerder desgevraagd.
Opvallend is dan weer wel dat Ben & Jerry’s ontbreekt in zowel de naam van het nieuwe zelfstandige ijsbedrijf (Magnum Ice Cream Company) als in het logo – waarin het Ola-logo wel prominent terugkeert. Unilever zegt dat gekozen is voor de naam die „het meest herkenbaar is”.
Lees ook
Unilever komt belofte dit keer wel na: ijsjesbedrijf blijft in Nederland
Ben & Jerry’s heeft niet gereageerd op vragen van NRC.
Er is een blauwe hemel. Er is een vrouw. Er zijn drie bolhoeden. Één op haar hoofd, twee zweven surplace op haar ooghoogte. Dit is geen tekening, geen schilderij. Dit is een foto van een zoutvlakte in de Andes. Hij is precies midden op de dag gemaakt, toen de zon op zijn hoogst stond en de schaduw een cirkel trok om de voeten van de vrouw en twee cirkeltjes neerlegde onder de leviterende hoeden.
Dat bestaat niet, dat is onmogelijk. Die foto zal gephotoshopt zijn, knip-en-plakwerk op de computer. Dat bestaat wel, dat is mogelijk. Die foto is echt. Analoog gemaakt. Met een fotorolletje dat werd belicht toen fotografe Scarlett Hooft Graafland met haar camera toesloeg op het ogenblik dat de vorm van haar foto samenviel met de betekenis: de realiteit van de hitte op de zoutvlakte vervlocht zich met de droom van twee hoeden die in de lucht zweven, niet gestut door een menselijk hoofd.
In 1952 muntte Henri Cartier-Bresson, een aartsvader van de moderne fotografie, het begrip moment décisif – de fractie van een seconde die het verschil maakt tussen een goede en een matige foto. Met haar foto’s rekt Scarlett Hooft Graafland het principe van het beslissende moment op naar een glimp van een wonder. Ze mikt op een onbestaanbaar beslissend moment dat zij toch laat bestaan en dan fotografeert. Kijk maar naar de Pink Lady met de bolhoeden, zie de man-in-pak die op blote voeten door de lucht holt, net boven de toppen van de rotsen. Foto’s als deze herinneren aan schilderijen van Magritte. Maar Hooft Graafland is te opgewekt voor diens melancholieke, broeierige surrealisme.
Polar Bear, 2007. Sweating Sweethearts, 2004.
Foto’s Scarlett Hooft Graafland
De werkelijkheid verdwarrelt waar je bij staat, daar is het de werkelijkheid voor, dat houdt ze vast. Ze ensceneert elke foto, maar nooit als een statisch tableau vivant. Ze kiest nadrukkelijk voor vluchtigheid, voor iets wat zij met haar camera op zijn staart trapt in de split second die ‘beslissend’ heet. Ze combineert haar technische perfectionisme met haar teugelloze fantasie, schept dusdoende een nieuwe werkelijkheid en die fotografeert ze.
Uit elke foto in Mesmerizing, haar uitbundige expositie in Museum Panorama Mesdag, blijkt dat Hooft Graafland alles over heeft voor het moment dat ze zich indacht. Ze brengt het voor haar camera teweeg en het mag beslist niet onderdoen voor de bekende werkelijkheid. Ze maakt er geen geheim van hoe ze dat aanpakt. Met kunst-en-vliegwerk, bijvoorbeeld met een trampoline (uiteraard buiten beeld), maakt ze haar verlangen waar naar personages die de zwaartekracht tarten. Boven de skyline van Ankara fotografeert ze een gestroomlijnde vrouw die een landend vliegtuig tegemoet vliegt. Een man in een witte pyjama wordt wolk met de wolkjes.
Airplane, 2024. Foto Scarlett Hooft Graafland
Magisch in die reeks is Wedding Dress, met een vrouw in bruidstoilet. Op die foto is de opwaartse beweging weg. Ik zie een tuimeling uit de hemel naar de aarde, uit de wolk tule steekt alleen een rechterbeen. Een ander zal iets anders zien, ik bespeur een overmoedige engel.
Hooft Graafland maakt meer dan vliegfoto’s. Haar verbeelding dirigeert haar naar de stille leegte van zand- en zoutwoestijnen, naar prairies, hooggebergte en het poolgebied. Daar strijkt ze neer om in nauwe samenwerking met de bevolking indrukwekkende visioenen te creëren. Soms kritisch, zoals het zelfportret in de ijsberenhuid op een smeltende ijsvlakte. Soms grappig: in de woestijn reduceert ze twee Arabische mannen en een kameel tot hun contouren door ze in te pakken in een allesbedekkend roze sluier. Soms ook is ze mild, zoals de foto waar op een dorre vlakte twee Jemenitische vrouwen, zwarte zuilen in chador, zich naar elkaar overbuigen voor een neuswrijfkus. Dat dreigt wat tam te worden, ware het niet dat ze boven de hoofden een uitwaaierende pluizenbol borduurde. Want dat doet Hooft Graafland ook, sommige foto’s voorziet ze van borduursel met vrachten stipjes en spatjes. Die brengen beweging, emotie, de opwinding van siervuurwerk.
De geborduurde foto’s hebben een derde dimensie. Bekijk ze per reproductie, in een boek of op een scherm, en je doet ze tekort. Hooft Graafland maakt haar foto’s in het echt en in het echt komen ze tot hun recht. Dan ontdek je details (let altijd op de gezichten, ook als ze bijna onzichtbaar zijn) en grapjes, ook met de foto’s zonder borduursel. Dan ontplooit zich hun reliëf. Dan geven haar foto’s zich prijs.