Aan de kleur van het haar van Nour, een 32-jarige vrouw uit Aleppo, valt af te lezen hoe nerveus of ontspannen ze is over het nieuwe islamitische bewind van president Ahmed al-Sharaa in Damascus. „Toen Aleppo eind november viel, wist ik niet hoe snel ik naar de kapper moest om mijn geblondeerde haar weer donker te laten verven”, vertelt ze. „Ik was bang dat die islamitische strijders zulk licht haar te westers zouden vinden en dat ik er moeilijkheden mee kon krijgen.”
Dagenlang lag ze destijds angstig in bed. „Vooral omdat we hadden gehoord dat er ook harde buitenlandse jihadisten onder die strijders zaten.” In de woning in een van de betere wijken van Aleppo die zij met haar moeder bewoont – haar vader overleed onlangs – lieten zij voor de zekerheid voor de buitendeuren extra traliewerk aanbrengen.
Inmiddels heeft Nour, die voor een bank werkt, zich opnieuw laten blonderen. „Een vriendin van me ging trouwen en ik vond het nu wel veilig genoeg”, zegt ze, terwijl ze – zoals veel vrouwen en mannen in cafés in Aleppo – aan een waterpijp lurkt. Ze draagt jeans en geen hoofddoek. Helemaal gerustgesteld is ze nog niet. „Het blijft een vraagteken welke opstelling de nieuwe regering tegenover vrouwen zal kiezen”, zegt ze. Ze wil liever niet met haar achternaam in de krant.
Streng islamitisch
Het was na de val van het uiterst repressieve maar tamelijk seculiere bewind van president Bashar al-Assad eind vorig jaar een van de grote vragen, bij veel Syrische vrouwen maar ook bij westerse landen: zou het nieuwe regime, dat werd aangevoerd door mannen die eerder onder de vlag van streng islamitische bewegingen hadden gestreden, de Syrische vrouwen meer beperkingen gaan opleggen?
De meeste vrouwen die je hierover aanspreekt, zeggen dat ze het afgelopen half jaar geen groot verschil in hun bewegingsvrijheid hebben gemerkt vergeleken met de dagen van Assad. Wel onderstrepen sommigen hoe fijn het is dat ze nu ook vrijheid van meningsuiting hebben, waarvan onder Assad nauwelijks sprake was.
Anders dan na de inname van Kabul door de Taliban in Afghanistan is er geen golf van vrouwvijandige regels en wetten over de Syrische vrouwen gespoeld. Dat is ook niet vreemd, zeggen velen, want Syrië was altijd al een veel meer ontwikkeld land dan Afghanistan, met veel meer buitenshuis werkende vrouwen.
Anders dan na de inname van Kabul door de Taliban in Afghanistan is er geen golf van vrouwvijandige regels en wetten over de Syrische vrouwen gespoeld
De nieuwe regering heeft zich tot dusverre beperkt tot één in het oog springend nieuw kledingvoorschrift: op openbare stranden dienen vrouwen een boerkini of andere bedekkende kleding te dragen, liet het ministerie van Toerisme eerder deze maand weten. Voor particuliere clubs en duurdere hotels geldt deze regel echter niet. Ook is niet duidelijk welke sanctie er staat op niet-naleving.
Intussen hebben de nieuwe machthebbers duidelijk gemaakt dat er aan hun streng islamitische opvattingen niet valt te tornen. Aisha al-Dibs, de fundamentalistische vrouw die aan het hoofd staat van de vrouwenafdeling van het ministerie van Sociale Zaken, kondigde in een gesprek met de Turkse televisie in december aan „dat ze de weg niet zal plaveien voor degenen die het niet met mijn ideeën eens zijn”. Volgens haar zijn vrouwen in de eerste plaats verantwoordelijk voor hun gezinnen en hun echtgenoten.
Een verzoek van NRC om een gesprek met een medewerker van de vrouwenafdeling op het ministerie van Sociale Zaken in Damascus werd niet gehonoreerd. In plaats daarvan werd de verslaggever doorverwezen naar een kantoor dat zich bezighoudt met medische projecten voor vrouwen.
Goede wil
Om zijn goede wil jegens vrouwen te tonen ontmoette president Ahmed Al-Sharaa, vergezeld van zijn vrouw Latifa, begin juni een groep vrouwen ter gelegenheid van het islamitische Offerfeest. Hij prees hun bijdrage aan de omverwerping van Assads regime, hun rol in onder meer het onderwijs en stond stil bij de wijze waarop ze zich voor hun rechten hadden ingezet. Maar op welke rechten hij precies doelde, bleef in het midden. Evenmin bood hij helderheid over de koers die zijn regering wil varen omtrent de positie van de vrouw.
Het blijft een vraagteken welke opstelling de nieuwe regering tegenover vrouwen zal kiezen
Op lokaal niveau zijn er de laatste maanden incidenten geweest, waarbij aanhangers van een strikte islamitische koers vrouwen in het algemeen waarschuwden dat ze zich bescheiden moeten kleden en niet met mannelijke collega’s moeten uitgaan na werktijd. „Dat is bijvoorbeeld in een geneesmiddelenfabriek gebeurd in de buurt van Damascus”, vertelt Mariam el-Henedi, een in voortplantingsgeneeskunde gespecialiseerde arts in Damascus. „Ook in sommige ziekenhuizen kreeg vrouwelijk personeel dat te horen. Het gebeurde nooit via directe instructies aan de vrouwen zelf, alleen indirect.”

Kinderen vieren met hun moeders en leden van de vereniging Malad in Aleppo het begin van de zomervakantie.
Foto Arthur Larie
Niet alle vrouwen voelen zich door dit soort incidenten even veilig als voorheen. „Ik trek sinds hun aantreden minder strakke kleding aan”, zegt Sedra, een jonge soennitische vrouw die bij een videobedrijfje in Damascus werkt. De moeder van Nour in Aleppo verlaat nog altijd haar huis zo min mogelijk.
Lees ook
Lees ook: Jonge Syrische vrouwen zijn hoopvol: ‘Wij zijn niet bang voor deze regering, want niets is erger dan Assad’
Sedra en twee jonge vrouwelijke collega’s ergeren zich er ook aan dat het nieuwe regime hard optrad tegen sommige cafés in Damascus waar alcohol werd geschonken. Nachtclubs werden gesloten. Ze zouden niet de juiste vergunningen hebben gehad om alcohol te schenken. „Niet dat we vaak naar dat soort gelegenheden gingen, maar ik vind het niet fair dat zulke cafés dicht moeten. Onze cultuur was altijd verdraagzaam en we accepteerden dat zoiets er ook was.”
Hoofddoek als maatstaf
Vooral in het Westen wordt als maatstaf voor de vrijheid van de vrouw in islamitische landen dikwijls het al dan niet dragen van een hoofddoek genomen. In Syrië valt met die norm niet zoveel aan te vangen. Er zijn genoeg goed opgeleide vrouwen met progressieve ideeën over de rol van de vrouw die uit respect voor oude tradities of om persoonlijke redenen een hoofddoek dragen.
„Wat mensen nu nodig hebben is elektriciteit, voedsel en overleven, geen westerse debatten over kledingcodes”, verwoordde Mariam Jalabi, een Syrische activiste voor vrouwenrechten die onder meer in ballingschap in Duitsland leefde, al in maart haar frustraties over dit soort discussies.
Veel vrouwen maken zich hoe dan ook niet druk over de politiek en het beleid van de nieuwe regering. In Aleppo heeft de 26-jarige Halla Hasah Blaw heel andere zorgen. Ze keerde een paar jaar geleden na de zware aardbeving in Turkije getraumatiseerd terug in Aleppo. Bij de beving was zijzelf ernstig gewond geraakt aan haar rug, terwijl haar zoontje al zijn tenen verloor en daardoor niet meer kon lopen. Tot overmaat van ramp liet haar echtgenoot haar in de steek.
Nu verblijft ze met haar dochtertje van vijf in een kamer in een opvangcentrum voor weduwen en alleenstaande vrouwen in het centrum van Aleppo. Door de open ramen klinkt het geschreeuw van marktkooplui die aan de voet van het gebouw hun waren aanprijzen. „Mijn zoontje ligt in het ziekenhuis. Hij is inmiddels 3,5 jaar oud en artsen proberen hem zo te opereren dat hij weer enigszins kan lopen”, vertelt ze. „Ik ben blij dat we zoveel hulp krijgen.”

Rima Bagdash (links) is de manager van de vereniging Malad, een opvangcentrum voor alleenstaande vrouwen in Aleppo.
Foto Arthur Larie

Opvangcentrum voor weduwen en alleenstaande vrouwen in het centrum van Aleppo.
Foto Arthur Larie
Zelf is ze intussen niet bij de pakken gaan neerzitten. „Ik heb mijn bachelor in Arabische literatuur behaald”, vertelt ze trots, „en ben nu bezig met mijn masters. In de toekomst hoop ik professor te worden, zodat ik een eigen huis kan kopen en onafhankelijk kan zijn.”
Enkele kilometers verderop hoort Natalie Bekhade, een 28-jarige vrouw die de meubelfabriek van de familie helpt leiden en die in haar vrije tijd filmfestivals in Aleppo organiseert, tot de vrouwen die het regeringsbeleid wel op de voet volgen. Ook zij kleedde zich aanvankelijk uit voorzorg wat voorzichtiger. Maar vandaag draagt ze, voor het eerst dit jaar, weer een lichtgroen mouwloos shirt, waardoor een op haar rechter bovenarm getatoeëerde zon goed is te zien.
De negentien hoogste posities op het ministerie van Buitenlandse Zaken zijn verdeeld: niet één ging naar een vrouw. Dat maakt me woedend
Bekhade, die deel uitmaakt van de Armeense minderheid, erkent dat het nieuwe bewind ook haar is meegevallen. Maar ze waarschuwt dat Syrische vrouwen niet te snel tevreden moeten zijn. „Dat vrouwen betrekkelijk ongestoord hun leven kunnen leiden, is echt het minimum”, zegt ze op een terrasje bij een café in de christelijke wijk van Aleppo. Veel huizen staan er nog leeg omdat vooral gevluchte Armeniërs nog niet terug durven komen, uit vrees voor de toegenomen Turkse invloed in Syrië.

Natalie Bekhade, die de meubelfabriek van de familie helpt leiden en in haar vrije tijd filmfestivals in Aleppo organiseert, volgt het regeringsbeleid op de voet.
Foto Arthur Larie
„Ik vind dat vrouwen sterker vertegenwoordigd moeten zijn in de regering en op ministeries”, zegt Bekhade. De nieuwe regering lijkt daar nog weinig voor te voelen. „Gisteren hoorde ik dat op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Damascus de negentien hoogste posities zijn verdeeld”, vertelt ze verontwaardigd. „Alle negentien gingen naar mannen, niet één naar een vrouw! Dat maakt me woedend.”
Maar het zal niet meevallen vrouwen hiertegen te mobiliseren, beseft Bekhade. „Onder Assad hebben mensen het vermogen verloren om voor hun rechten op te komen.”
Voor vrouwen geldt dat volgens haar in het bijzonder. Via discussies na de vertoning van films hoopt ze het bewustzijn van vrouwen en mannen in dit opzicht te vergroten. „De burgers moeten gaan beseffen dat ze nu met zijn allen verantwoordelijk zijn voor hun land.”
Lees ook
Lees ook: De Syrische economie komt sputterend op gang: ‘De mensen in Aleppo werken altijd door’
