Harmen Siezen gaf aan het NOS Journaal een menselijk gezicht: „Altijd een heer en soms een subtiel grapje met een voorzichtige maar schalkse glimlach”. Zo reageerde minister Eppo Bruins (Media, NSC) op het overlijden van de nieuwslezer zaterdag.
Harmen Siezen (84) presenteerde van 1969 tot en met 2002 het NOS Journaal en was voor veel kijkers de verpersoonlijking van het tv-nieuws, dat in de beginjaren nog simultaan op de twee netten werd uitgezonden. Siezen begon in de tijd dat nieuwslezers nog „versteend” achter hun desk zaten, zo vertelde hij in het boek De iconen van het NOS Achtuurjournaal (2012): „Geen glimlachje, niets”. De lossere stijl die in de jaren tachtig opgang maakte, paste hem beter. „Hij had een soort lichtheid, een vrolijkheid, en daarbij ook gezag”, typeerde oud-collega Marga van Praag hem, volgens de NOS.
Geregeld werd hij verkozen tot de beste nieuwslezer van het jaar, maar dat maakte niet veel indruk op hem: „Als ik hier in huis zou vragen wie ze de beste nieuwslezer vinden, dan zeggen ze ook dat ik het ben” (‘Iconen’, 2012). Het was maar een baan, wist hij. „Het gaat niet om mij, maar om de berichten. Ik ben een doorgeefluik. Feitelijk ben ik een verlegen man met een raar beroep.”
Hoewel hij ruim zeventienduizend uitzendingen met volmaakte zelfbeheersing presenteerde, zal juist die ene keer dat hij in de lach schoot, herinnerd worden. Tijdens het item ‘Zadelpijn’ in 1991 kon hij zich niet meer inhouden, vooral omdat hij de technici aan de andere kant van het raam over de grond zag rollen. Volgens Siezen moest hij voorlezen dat zadelpijn kon leiden tot „afnemende de seksuele belangstelling” (er stond ‘libido’ maar dat vond hij een te moeilijk woord) terwijl er in beeld „stomme ouwe lullen’’ langsfietsten. Die combinatie vond hij onweerstaanbaar.
Vader naar Berlijn
Harmen Siezen werd geboren op Tweede Kerstdag in het oorlogsjaar 1940 in het ziekenhuis van Noordgouwe, op het Zeeuwse eiland Schouwen-Duivenland. Hij groeide op in het nabije ringdorp Dreischor waar zijn vader predikant was. Door dat werk moest het gezin een paar keer verhuizen, tot verdriet van de jonge Siezen: Zaltbommel, Den Haag, Peize en uiteindelijk Rotterdam. Thuis lazen ze Het Parool, Siezen luisterde graag naar de sportverslagen op de radio en imiteerde die dan met een bandrecorder. Toen hij op het gymnasium zat, verliet zijn vader het gezin voor een baan in Berlijn: „Hij zei: ik moet je wat vertellen. Ik ga nu weg. Ik ga van je moeder af”. Voor Siezen was dat een grote schok: „Scheiden in de jaren vijftig, dat was wat hoor! Ik schaamde me er voor, zei altijd dat hij op vakantie was.”
Siezen begon in 1962 bij de Haagse vestiging van het Amerikaanse persbureau UPI, stapte in 1963 over naar de radiopiraat Radio Veronica die uitzond vanaf een schip op de Noordzee. In 1966 kwam hij bij actualiteitenrubriek TROS Actua en in 1969 begon hij als verslaggever bij het NOS Journaal. De veteranen Frits Thors en Rien Huizing gaven hem na de uitzendingen les in nieuwslezen. De eerste keer op tv had hij de zenuwen: „Toen dacht ik wel even: O, mijn god. Je bedenkt dan dat al die mensen naar je zitten te kijken.” Maar dat ging tijdens de uitzending snel over.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130435253-34041c.jpg|https://images.nrc.nl/BvfHZwhVApDcpL67YxIeF8QFfgY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130435253-34041c.jpg|https://images.nrc.nl/5qG8HHwG_s8Dh4zVLyqsg9lw5c4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130435253-34041c.jpg)
Siezen bleef 33 jaar bijna onafgebroken bij het NOS Journaal. Alleen in 1989 vertrok hij naar TV10, de commerciële omroep-in-oprichting van Joop van den Ende die uiteindelijk geen uitzendvergunning kreeg, waarna de producent iedereen moest ontslaan. Siezen vertelde in ‘Iconen’ dat Van den Ende vaderlijk een arm om zijn schouder sloeg en zei: „Dat was toch niks voor jou, Harmen, jij bent een jongen voor een solide club, met een pensioen”. Siezen werd in genade weer aangenomen bij de NOS, maar mocht hierna niet meer het Achtuurjournaal presenteren.
Van de vele wereldbranden waar Siezen kond van deed, is de vliegramp op Tenerife van 1977 – de grootste ooit – hem het meest bijgebleven. Hij vloog als verslaggever naar het Spaanse eiland en zag daar in een loods de meer dan vijfhonderd slachtoffers liggen. Siezen was ook de man die op 6 mei 2002, rechtstreeks in het journaal van zes uur, de dood van Pim Fortuyn aan Nederland moest melden. De radicaal-rechtse politicus werd om de hoek bij de NOS-studio vermoord. „Mijn vrouw zat thuis te kijken met onze 4-jarige kleindochter Pien. Zij zag ook de bebloede Fortuyn liggen. Hij heeft pijn aan zijn knie, verklaarde mijn vrouw” (‘Iconen’, 2011).
Rocky over The Rainbow
In september 2002 stopte hij met het journaal. Hij had duidelijk gezegd dat hij met stille trom wilde vertrekken, maar tijdens de laatste uitzending kwam collega Philip Freriks het decor binnenwandelen met een bos bloemen en een afscheidswoordje. Siezen vond het geen leuke verrassing: „Ik vond die bloemen afschuwelijk, ik was er echt kwaad over”.
Het werk heeft hij daarna geen moment gemist, zei hij later. Hij liet enige spijt horen dat hij altijd bij het journaal was gebleven, terwijl zijn humoristische, losse kant beter tot zijn recht kwam in bijvoorbeeld de Nationale Nieuwsquiz die hij ook presenteerde, of in de vertellersrol die hij had in de musicalparodie Rocky over the Rainbow (2001), waarin hij zichzelf introduceerde met: „U kent me maar tot hier. Vanavond kunt u zien dat ik ook benen heb.”
Siezen genoot met zijn vrouw van het pensioen in het Gelderse dorp Hoevelaken waar ze meer dan een halve eeuw woonden. „Ik hoef niet meer op tv. Als de volgende generatie me vergeten is, vind ik het ook goed.” Op Schouwen-Duivenland hadden ze een vakantiehuisje. Soms werd hij daar nog ‘herkend’, zo vertelde hij in 2017 in het ouderenblad Plus. Dan riepen ze: „Hé Fred Emmer. Ben je nog op televisie?” Siezen antwoordde dan: „Nee, ik ben Joop van Zijl”.
