Noord-Ierland voor het eerst geleid door premier van Sinn Féin

Voor het eerst in de geschiedenis van Noord-Ierland is er deze zaterdag een premier van een nationalistische partij beëdigd. Tot nu toe werd het land altijd geregeerd door unionistische politici, elf op rij, maar sinds deze zaterdag is het Michelle O’Neill van Sinn Féin die zich premier van Noord-Ierland mag noemen.

Met de installatie van een nieuwe regering komt een eind aan een twee jaar durende impasse in de Noord-Ierse politiek, die ontstond doordat de Democratic Union Party (DUP) zich tegen de afspraken uit de Brexit keerde. Eerder deze week liet de DUP haar bezwaren tegen de handelsafspraken uit het Brexit-akkoord varen, nadat er nieuwe afspraken waren gemaakt met de Britse regering.

Die afspraken moeten de zorgen wegnemen die de pro-Britse DUP had over het vrije verkeer van goederen tussen Noord-Ierland en de rest van het Verenigd Koninkrijk na de Brexit. Sinds het VK Europa verliet, bestond er de facto een grens tussen Noord-Ierland en de rest van het VK, ook omdat een grens op land tussen Ierland en Noord-Ierland onbespreekbaar was gebleken. Omdat Noord-Ierland daarmee op afstand van de rest van het VK zou worden geplaatst, stapte de DUP twee jaar geleden uit de regering.

Massale protesten

Sinn Féin won kort daarop de verkiezingen, maar het land bleek door de weigering van de DUP onbestuurbaar. Noord-Ierland moet – zo is vastgelegd in de zogenoemde Goedevrijdag-akkoorden van 1998 – bestuurd worden door zowel een unionistische als een nationalistische partij. Als één van de twee partijen dat weigert, is er de facto geen regering. Die machtsbalans volgde op een decennialange periode van bloedige strijd tussen de unionisten en de nationalisten.

Met het akkoord van deze week, dat volgde op massale protesten vorige maand van de Noord-Ierse bevolking, was de weg vrij voor de DUP om weer regeringsverantwoordelijkheid te nemen. Omdat Sinn Féin bij de laatste verkiezingen de grootste was geworden, is het nu voor het eerst sinds de oprichting van Noord-Ierland in 1921 de beurt aan de nationalisten om een premier te leveren. „Dit is een historische dag”, zei de 47-jarige O’Neill zaterdag op X. „Als eerste minister voor iedereen ben ik vastbesloten om positieve verandering voor iedereen te bewerkstelligen en met anderen samen te werken om onze samenleving vooruit te helpen in een geest van respect, samenwerking en gelijkheid.”

Paradoxaal genoeg krijgt Noord-Ierland hiermee een premier die het bestaan van Noord-Ierland eigenlijk het liefst zou ontkennen. De nationalisten pleiten er al decennia voor om Noord-Ierland samen te voegen met de rest van het eiland. De DUP zal, conform de afspraken over de verdeling van de macht in Noord-Ierland, de vice-premier mogen leveren. Formeel zijn de premier en de vice-premier elkaars gelijken, maar de benoeming van O’Neill als eerste nationalistische premier van Noord-Ierland wordt als een belangrijk symbolisch moment gezien.

Als er eenmaal een regering zit, kan ook de geldstroom vanuit Londen naar Noord-Ierland weer op gang komen. Het land was door de regeringscrisis lang verstoken van financiële steun, waardoor onder meer de zorg en het onderwijs zwaar in de problemen kwamen. De uitholling van de publieke dienstverlening was mede de aanleiding voor het massale protest afgelopen maand.