Een „cadeautje”, is de meest gehoorde kwalificatie van de wilde natuur die is ontstaan na het nemen van maatregelen om de rivieren, in dit geval de Waal bij Zaltbommel, meer ruimte te geven. „Ik ben vogelaar en vind het geweldig”, zegt Cassandra van Altena, die namens de vereniging Natuurwacht Bommelerwaard rondleidingen verzorgt door onder meer het Munnikenland in Poederoijen, dichtbij Slot Loevestein. Het gebied achter de dijk van de machtige Waal veranderde ongeveer tien jaar geleden van boerenland in een moeras – buitendijks en overstroombaar, bevolkt door konikpaarden en wilde runderen die het gebied min of meer kaal houden. En door vogels. „Een blauwborst”, hoort Van Altena. Even later: „Een graspiepertje.” „Een slechtvalk.” Vorig jaar nog zat hier de kwartelkoning.
Het is echt een soort kleine Biesbosch
Het Munnikenland is sinds de uitvoering van het programma Ruimte voor de Rivier een aantrekkelijk wandel- en fietsgebied. Een grote rivierdijk werd verwijderd, er kwam een andere, brede dijk voor in de plaats, veel verder weg van de stroomgeul van de Waal. Naar deze dijk vluchten de paarden en runderen bij hoog water.
Er zijn mensen, zoals bestuurslid Paul Kuenen van de dorpsraad Poederoijen, die het natuurgebied omschrijven als „een veredeld motorcrossterrein” dat mogelijk ook nog eens is vervuild met verontreinigd slib. „Ik vind het er niet mooier op geworden.” Maar de meerderheid is positief. „Er valt hier zo veel te beleven”, zegt Ria van Gelderen uit Andel, drie kilometer verderop. Ze komt regelmatig herten tegen, en ooievaars. Ze wandelt hier „vijf keer per week” met haar retriever. „Het is echt een soort kleine Biesbosch.”
Enkele kilometers stroomopwaarts, bij Gameren, is in het kader van Ruimte voor de Rivier een nevengeul aangelegd, meestromend met de Waal. Ook hier zie je veel wandelaars in de ooibossen, op natuurlijke wijze ontstane bossen langs een rivier, en op het zand van de met keien verzwaarde oever. We treffen Bernadette Keijser uit Bruchem met twee honden. „Ik schrok me wezenloos toen hier jaren geleden ineens grote kraanwagens in de uiterwaarden verschenen”, vertelt ze. „Enorme graafmachines haalden met grof geweld bomen en alle wilde bloemen weg. Ik durfde er niet meer te komen. Nu vind ik het gebied er mooier op geworden. Het is heel natuurlijk.” Ze klimt een heuveltje op. Van de noodzaak meer ruimte voor de rivieren te maken is de tachtigjarige ten zeerste doordrongen. „Ik woonde in Zaltbommel toen we in 1995 moesten worden geëvacueerd. Het was doodeng. We woonden aan de rivier. Het water kwam steeds hoger. Op een gegeven moment zag je op een parkeerplaats alleen nog de koppen van de lantaarnpalen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130526471-369ba0.jpg|https://images.nrc.nl/zdRTkuWV2ov5dfK-31eyCUSP31E=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130526471-369ba0.jpg|https://images.nrc.nl/c72tpG-Yun5NlbHReMun35O2gO8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130526471-369ba0.jpg)
Foto Merlin Daleman
Vervolg op ‘succesverhaal’
Tot 2018 werd in Nederland op ruim dertig plaatsen het programma Ruimte voor de Rivier uitgevoerd, voor ruim 2 miljard euro in tien jaar tijd. Aanleiding waren de hoogwaters, met grootscheepse evacuaties in de jaren negentig in het rivierengebied. Uitgangspunt was dat de Nederlandse rivieren toegerust moesten zijn op het verwerken van een hoeveelheid Rijnwater die bij Lobith het land binnenstroomt van 15.000 tot 16.000 kubieke meter per seconde, en 3.800 kubieke meter per seconde Maaswater bij Borgharen.
Nu is er een vervolg. Donderdag gaf minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) in Zaltbommel, aan de Waal, het startsein voor een nieuwe versie van het programma, Ruimte voor de Rivier 2.0. Madlener wil „voortbouwen” op het „succesverhaal” van het eerste programma. Hij herinnert aan de overstromingen van vier jaar geleden in België, Duitsland en Zuid-Limburg. „Voor Nederland zijn de gevolgen toen meegevallen. Dat heeft iets te maken met Ruimte voor de Rivier en dat vind ik een hele prestatie.”
Doel van het nieuwe programma, dat zich misschien wel over twintig jaar uitstrekt, is echter niet alleen overstromingen het hoofd te bieden, maar ook langdurige perioden van droogte. „We moeten soms ook zuinig zijn op water, dat is nieuw”, zegt Marieke Hofstra, programmamanager van Ruimte voor de Rivier 2.0. Zo moet er ook in droge tijden voldoende water door de IJssel blijven stromen om het IJsselmeer, „onze nationale regenton”, te vullen. Uit het IJsselmeer krijgen in droge zomers immers boeren in het noorden van Nederland water als de gewassen dreigen te verdorren. Dat vergt „keuzes over de inrichting van het rivierengebied”, aldus Hofstra.
Bodem van de Waal daalt fors
Daar komt een andere kwestie bij: de gestage daling van de rivierbodems. De bodem daalt doordat het water steeds sneller door de rivieren is gaan stromen, door het verdwijnen van meanders (lussen) en door de aanleg van kribben (een korte stenen dam die haaks staat op de kade). Die bodemdaling, die in de Waal hier en daar zelfs twee meter bedraagt, leidt in omliggend boerenland en natuurgebieden tot verdroging. Het grondwater daalt omdat het sneller naar de rivier afstroomt. Dat zorgt voor hinder voor de scheepvaart op de rivieren, bijvoorbeeld omdat sluizen relatief hoger komen te liggen.
Dankzij maatregelen die het rivierwaterpeil verlagen mag op die buitendijkse plek nieuwbouw worden ontwikkeld
Er liggen plannen om de erosie van de rivierbodems te stoppen door simpelweg zand of slib te storten. „Dat is op korte termijn relatief goedkoop”, zegt Marco Taal, die vijfendertig jaar geleden al, als jonge ingenieur, wees op uitslijtende rivierbodems. „Ik ben blij dat er nu iets gebeurt”, zegt hij glimlachend. Taal is inmiddels ‘trekker beleidskeuzes’ binnen het programma Ruimte voor de Rivier 2.0. Het nadeel van zand storten is volgens hem echter dat je het „tot in de eeuwigheid” moet blijven doen.
Veel „duurzamer” is het om de stroomsnelheid van de rivier te verlagen door meer meanders en nevengeulen aan te leggen. „Het meergeulensysteem is beter voor zowel de scheepvaart, de grondwaterstanden als de zoetwaterverdeling”, zegt hij.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130526537-f850bc.jpg|https://images.nrc.nl/awrixmHwp74ZM3BGMlZX1Zl82fU=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130526537-f850bc.jpg|https://images.nrc.nl/K6qdDAxTwe_Jgs5K-mHmCMXTVF8=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data130526537-f850bc.jpg)
Foto Merlin Daleman
Toch weer bouwen in de rivier
Nog meer nevengeulen derhalve, zoals bij Gameren, en daartoe natuurlijk zo min mogelijk in de uiterwaarden bouwen. „Het is niet verstandig om buitendijks te bouwen”, zegt minister Madlener. Zijn voorganger Mark Harbers (VVD) heeft bouwen in de uiterwaarden zelfs verboden.
„Ironisch” is dan wel weer, zegt natuurwacht Cassandra van Altena, dat het nieuwe programma is gepresenteerd in Zaltbommel – op twee minuten wandelen van de bouw van driehonderd buitendijkse woningen, op de plaats van een voormalige scheepswerf. Het is „een ideale plek pal naast het historische centrum”, aldus de gemeente. Van Altena: „Dankzij maatregelen die het rivierwaterpeil verlagen mag op die buitendijkse plek nieuwbouw, ter vervanging van de oude werfgebouwen, worden ontwikkeld.” Het maaiveld wordt tot acht meter boven NAP „opgetild”, zegt de gemeente, om de buitendijkse situatie „ervaarbaar” te houden.
„Bizar”, zegt wandelaar Bernadette Keijser erover. „Het is een mooi stuk van de rivier. Er is veel protest geweest tegen het neerzetten van huizen daar. Het is ongepast. En dat het toch is toegestaan, daar zijn ze bij de gemeente nog trots op ook.”
