Spanningen, polarisatie, onzekerheid. Het is niet de eerste keer dat koning Willem-Alexander in zijn kersttoespraak signaleert dat de Nederlandse samenleving daaronder gebukt gaat. Deze Eerste Kerstdag zei hij het zo: „Je snapt soms niet meer wat anderen bezielt. Zo dichtbij en toch vaak vreemden voor elkaar.”
De koning maakte een koppeling met de wereld buiten Nederland – Gaza, Oekraïne, oorlogen in diverse Afrikaanse landen – om duidelijk te maken dat het moeilijk is om je te onttrekken aan wat er elders gebeurt. En hoe spanningen daar hier kunnen doorwerken. Een metaforische „dijkverhoging” zal niet helpen, zei Willem-Alexander.
Net als in voorgaande jaren probeerde de koning mensen een hart onder de riem te steken. Maar hij liet duidelijk blijken dat het volgens hem hard werken is om tegenstellingen te overbruggen. Om de vrede te bewaren. Meer labora dan ora is daarvoor nodig, meer werk dan bidden. Er is moed voor nodig anderen de ruimte te geven, zei Willem-Alexander.
En net als andere jaren was zijn boodschap: „Doe méé. Dan is er alle reden om te toekomst met hoop en vertrouwen tegemoet te zien.”
Verbinden
Die aansporing – die vorig jaar dwingender klonk dan dit jaar – past bij de taak die de koning zichzelf tien jaar geleden bij zijn inhuldiging gaf: mensen verbinden en aanmoedigen. In zijn kersttoespraken, de meer persoonlijke van de speeches die hij in een jaar geeft, komt hij daar steeds op terug. Een van de rode draden daarbij is het bedanken van diegenen die zich inzetten voor een beter Nederland. In tegenstelling tot de afgelopen jaren kwam dit jaar echter nauwelijks aan bod wie de koning en de koningin dit jaar spraken, en wie hem dus inspireerden tot deze toespraak.
Een standje was er echter wel: voor degenen die door „intimideren, bedreigen en schofferen” de gemeenschap beschadigen. En een waarschuwing dat de democratische rechtsorde „houvast en zekerheid” biedt. „Discriminatie in welke vorm dan ook is uit den boze”, zei de koning.
Wie daarin louter een waarschuwing aan de formerende partijen hoorde: ook in eerdere kersttoespraken benoemde de koning de rechtsstaat. Vorig jaar wees Willem-Alexander er bijvoorbeeld op dat „democratie niet betekent dat degenen die het hardst roepen hun zin krijgen”. Toen hij stilstond bij 75 jaar bevrijding, in 2020, zei de koning dat de „vrije, democratische rechtsstaat” gekoesterd en verdedigd diende te worden: „Want alleen die biedt bescherming tegen willekeur en waanzin.”
Piloten
Opvallend was de passage waarin hij zijn hobby benoemde; Willem-Alexander, die regelmatig gastvlieger is bij KLM op de Boeing-737 en ook het regeringsvliegtuig weleens bestuurt, sprak over „wij piloten”. Die beroepsgroep deelt volgens hem fouten en leert daarvan.
Fouten maken, is menselijk, zei de koning. Om vervolgens op te roepen elkaar „niet voortdurend streng de maat te nemen”. „De harde afrekencultuur maakt onze leefwereld onherbergzaam. Ze belemmert bovendien dat we verder komen en oplossingen vinden.”
Lees ook
De koning als bijna niemand kijkt. Maar is dat wel zo goed voor de monarchie?
In de kersttoespraken van de koning valt vooral een zekere vorm van optimisme te beluisteren. In 2015 omschreef hij Nederland als een „land om je thuis te voelen”. In 2018 noemde hij Nederland „een van de beste plekken ter wereld om te wonen, te werken en te leven”. Dat herhaalde Willem-Alexander deze maandag: Nederland is volgens hem „nog steeds een van de allerbeste plekken op de wereld”.
Maar vlak daarvoor zat zijn stevigste waarschuwing: „Er is geen tweede Nederland. Wij vormen dit land samen.”