Nobelprijswinnaar Friedrich Hayek verdedigde op een bijna religieuze wijze de vrije markt

Recensie

Boeken

Vrije markt Zijn kwaliteiten als econoom waren aanzienlijk. Maar Friedrich Hayek, patroonheilige van het neoliberalisme, was toch vooral een gelovige in de heilzaamheid van de markt in zijn invloedrijke De weg naar slavernij.

Een drone-foto van een drukbezochte nachtelijke voedselmarkt.
Een drone-foto van een drukbezochte nachtelijke voedselmarkt.

Foto Getty Images

John Maynard Keynes schreef: ‘De ideeën van economen en politiek filosofen, zowel wanneer ze gelijk hebben als wanneer ze ongelijk hebben, zijn machtiger dan gewoonlijk wordt begrepen. Inderdaad, de wereld wordt door niets minder geregeerd.’

Dit geldt zeker voor de ideeën in Friedrich Hayeks De weg naar slavernij. Zijn in 1944 gepubliceerde manifest is een indringende waarschuwing tegen de opkomst van het communisme. Volgens Hayek is het communisme net zo totalitair en net zo’n existentiële bedreiging voor de liberale kapitalistische samenleving als Hitlers fascisme.


Lees ook: de recensie Een rijk boek over duizenden jaren van kennis en wetenschap

De weg naar slavernij heeft enorme maatschappelijke navolging gekregen onder rechts-conservatieve politici. Ronald Reagan verklaarde: ‘De overheid is niet de oplossing voor onze problemen, de overheid is het probleem.’ Margareth Thatcher zei ooit, mede geïnspireerd door Hayek: ‘Het probleem met socialisme is dat je uiteindelijk geld van anderen tekort komt.’

De hoeksteen van Hayeks denken is de utopische opvatting dat de beste economische ordening er een is van totaal vrije markten. Deze opvatting kan worden geschraagd met de eerste stelling van de welvaartstheorie, die in 1909 werd geformuleerd door Vilfredo Pareto: onder volkomen ideale marktomstandigheden – waaraan in de werkelijkheid nooit is voldaan – leidt de vrije markt tot de maatschappelijk meest doelmatige uitkomst van het economisch proces.

De grootste waarde van De weg naar slavernij is de eloquentie waarmee Hayek de werking van het marktmechanisme uitlegt voor het grote publiek. Dit was ook zijn grootste wetenschappelijke verdienste, waarvoor hij in 1974 de Nobelprijs ontving.

Het centrale idee van Hayek is dat marktprijzen informatie communiceren over hoe schaars een goed is. Hoe graag willen mensen een product hebben? En hoe duur is het om te vervaardigen? Op concurrerende markten is dan geen centrale planner nodig die alle consumptie- en productiebeslissingen op elkaar afstemt. Als iedereen zijn eigen belang najaagt, zal het prijsmechanisme mensen en bedrijven op verbluffend doeltreffende wijze alle relevante informatie verschaffen, zodat goederen op de meest doelmatige wijze worden geproduceerd en de grootste behoeftebevrediging van die goederen resulteert.

Staatsgeleide productie

Hayek verwerpt het communistische idee van de staatsgeleide productie omdat het schier onmogelijk is voor een centrale planner alle benodigde informatie te vergaren over de voorkeuren van consumenten en de technologische mogelijkheden van producenten. Hayek wist in De weg naar slavernij correct te voorspellen dat centrale planning onder het communisme zou leiden tot een economisch fiasco en dat mensen op ingrijpende wijze hun persoonlijke vrijheid zou worden ontnomen.

Hayeks economische analyse van de markt is nog altijd van grote intellectuele schoonheid. Het idee dat het prijsmechanisme centrale planning overbodig kan maken, is een fundamenteel en niet-triviaal economisch inzicht.

Maar zijn economische analyse heeft inmiddels – we zijn nu ruim tachtig jaar verder – ook aan intellectuele kracht ingeboet. De hoofdrol van de overheid is volgens Hayek zorg te dragen voor bescherming van privaat eigendom, het garanderen van volkomen vrije markten en het beperken van overheidsinterventie tot een absoluut minimum.

Maar al sinds Pareto (1909) weten we dat de welvaartstheorie geen duidelijk antwoord kan geven op de vraag of een kapitalistische samenleving met vrije markten en privaat eigendom beter werkt dan een socialistische samenleving met publiek eigendom. Meer dan honderd jaar later bestaat er nog altijd geen wetenschappelijke overeenstemming over waar de rol van markt moet eindigen en die van de staat moet beginnen.

De moderne economische leer van de maatschappelijk optimale vormgeving van instituties – de zogeheten ‘mechanism design- en implementatietheorie’ – laat juist zien dat vaak vergelijkbare maatschappelijke uitkomsten kunnen worden bereikt met sterk uiteenlopende instituties: de scherpe ideologische debatten over de economische rol van de staat zijn daarom grotendeels uitgedoofd.


Lees ook de recensie van vier boeken over het geloof in de vrije markt: Waar komt toch dat hardnekkige geloof in de vrije markt vandaan?

Negatieve vrijheid

Hayek is intellectueel en econoom genoeg om te erkennen dat de vrije markt kan falen. Zonder Pigou bij naam te noemen erkent ook hij milieuvervuiling als marktfalen. Ook weet Hayek dat publieke goederen, zoals wegen, niet worden voortgebracht door particulier initiatief, net als inkomensdervingsverzekeringen. Keynes indachtig erkent hij ook dat de markt gekenmerkt wordt door schommelingen in de conjunctuur.

Uiteindelijk is zijn verwerping van overheidsinterventie daarom niet gebaseerd op economische analyse, maar op de politieke opvatting dat individuele vrijheid de enig relevante politieke waarde is en dat het falen van de staat uiteindelijk altijd en overal groter is dan het falen van de markt.

Hayek erkent – in de termen van politiek filosoof Isaiah Berlin – alleen negatieve vrijheid als politieke waarde. Dat is de vrijheid om zonder inmenging van derden, inclusief de staat, te handelen. Negatieve vrijheid heeft prioriteit boven alles wat verder van maatschappelijke waarde kan zijn, zoals rechtvaardigheid of gemeenschapszin en zélfs economische doelmatigheid.

Hayek weet heel goed dat een volkomen doelmatige marktuitkomst grote ongelijkheid kan veroorzaken. Maar zijn ideeën over verdelende rechtvaardigheid behoren zonder enige twijfel tot de zwaksten in zijn boek. Iedere notie van verdelende rechtvaardigheid doet Hayek af als een hellend vlak naar totale nivellering, omdat er geen ander helder idee van rechtvaardigheid zou kunnen bestaan dan volledige inkomensgelijkheid. Daarom zouden we het streven naar rechtvaardigheid volledig moeten opgeven en de doelmatige marktuitkomst moeten accepteren als de enig objectief rechtvaardige uitkomst. Dit is intellectuele apekool, zoals vele denkers over verdelende rechtvaardigheid, van Jeremy Bentham tot aan John Rawls en Amartya Sen, hebben laten zien.

Bizarre gedachtenkronkel

Net zo bizar is Hayeks gedachtenkronkel dat de opkomst van het fascisme mede het gevolg is geweest van communistische sympathieën van met name Duitse economische intellectuelen. Economisch onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat juist het vasthouden aan economische orthodoxieën tijdens de jaren dertig, zoals het nastreven van begrotingsdiscipline en het vasthouden aan de gouden standaard – zaken die Hayek onderschreef – juist een belangrijke en causale oorzaak waren van de opkomst van Hitler. Waren in die tijd meer Keynesiaanse beleidsrecepten gevolgd, en was daarmee de crisis van de jaren dertig minder diep geworden, dan was de kans groot geweest dat Hitler niet aan de macht was gekomen.

Hayek past voortdurend een ergerniswekkende en intellectueel onbevredigende retorische truc toe. Hij begint, volkomen terecht, met de constatering dat het communisme uiterst naargeestige en totalitaire kenmerken heeft die onmogelijk nastrevenswaardig kunnen zijn: volledige centrale planning, totale gelijkheid in inkomen, volkomen onvrijheid van mensen, volledig publiek bezit van alle eigendommen, tot aan totale corruptie van het politieke regime.

Vervolgens concludeert hij daaruit in een redenering ad absurdum dat het tegenovergestelde hiervan dus het meest wenselijke economische ordeningsmodel moet zijn: volkomen vrije markt, geen enkele inkomensherverdeling, maximale vrijheid om te handelen, een heiligverklaring van privaat eigendom en een totale insnoering van de staat in wet- en regelgeving om misbruik van overheidsmacht tot een minimum te beperken.

Het vervelende van Friedrich Hayek, maar ook van Milton Friedman, is dat zij bij het grote publiek uiteindelijk niet worden herinnerd om hun briljante economische analyses, maar om hun rabiate en onwetenschappelijke geloof dat negatieve vrijheid de enige politieke waarde is en dat overheidsfalen per definitie altijd erger is dan marktfalen. Dit reduceert De weg naar slavernij uiteindelijk tot een invloedrijk, maar in wezen religieus manifest van de vrije markt.

Bas Jacobs is hoogleraar economie en overheidsfinanciën aan de Vrije Universiteit Amsterdam.