Dat je weg moet blijven van de kattenbak en rauw vlees als je zwanger bent, dat weten de meeste vrouwen wel. Maar dat je tijdens de eerste drie maanden ook moet uitkijken voor snotneuzen met het cytomegalovirus is minder bekend. Met een nieuwe manier om deze herpesvariant op te sporen kunnen zwangere vrouwen op termijn mogelijk de risico’s op complicaties verkleinen.
De NIPT, een bloedtest naar chromosale afwijkingen bij de foetus, kan laten zien of zwangere vrouwen met het virus besmet zijn. In de toekomst kunnen vrouwen dan wellicht antivirale medicijnen krijgen om de foetus te beschermen, schrijven onderzoekers van het Radboudumc deze week in eBioMedicine.
Antiviraal middel
Bijna iedereen raakt ooit wel eens besmet met CMV, vaak zonder er veel van te merken. Gezonde mensen voelen zich hooguit wat grieperig als ze het krijgen. Voor een foetus in de eerste drie maanden van de zwangerschap is het virus gevaarlijker. Bij zwangere vrouwen met een actieve infectie in het eerste trimester, raakt ongeveer 35 procent van de foetussen besmet. In Nederland worden circa duizend kinderen per jaar geboren met een besmetting, 180 daarvan met blijvende gevolgen, zoals slechthorendheid of een ontwikkelingsachterstand. Een klein deel van de besmette foetussen overlijdt al voor de geboorte.
Omdat er tot voor kort geen behandeling was, krijgen zwangere vrouwen niet standaard een CMV-test aangeboden. „Maar inmiddels zijn er buitenlandse studies die laten zien dat als je de moeder vroeg in de zwangerschap met een antiviraal middel behandelt, je grotendeels kunt voorkomen dat het van moeder naar kind gaat”, zegt onderzoeker Brigitte Faas.
Dat het virus nu bij de foetus weggehouden kan worden, was voor het Radboudumc, samen met Amsterdam UMC en ErasmusMC, aanleiding om te kijken of het met een NIPT kan worden opgespoord. De onderzoekers konden gebruik maken van landelijke gegevens uit 200.000 testen. In minder dan 1 procent van de monsters vonden ze het cytomegalovirus. Met een pcr-test – bekend van Covid-19 – konden ze bevestigen dat de NIPT betrouwbare uitslagen geeft.
Tiende week
NIPT is bij uitstek geschikt voor dit virusonderzoek omdat het al in het pakket van prenataal onderzoek zit. Sinds 2017 kunnen alle zwangere vrouwen in Nederland een Niet Invasieve Prenetale Test (NIPT) laten doen om te kijken of er een verhoogd risico is op bijvoorbeeld het downsyndroom. In één moeite door kan dan in het bloed worden gekeken of het cytomegalo-virus erin zit.
Vrouwen krijgen de NIPT aangeboden vanaf de tiende week. Dan hebben ze nog tot de veertiende week om te beginnen met het slikken van antivirale medicijnen als ze besmet blijken. „Tot die tijd is overdracht waarschijnlijk nog te voorkomen”, zegt Faas.
Eén probleem: van alle zwangere vrouwen maakt nu minder dan de helft gebruik van de NIPT. Faas: „In een vervolgstudie moet ook onderzocht worden hoe die veertig procent toch onderzoek naar dit virus aangeboden kan krijgen.”