Het kabinet wil vrijdag een maatregelenpakket presenteren waarmee het hele stikstofbeleid op de schop gaat. Minister Femke Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, BBB) wil stevig ingrijpen bij boerenbedrijven rond de kwetsbare natuurgebieden bij de Veluwe en de Peel, maar blijft erbij dat dit met vrijwillige regelingen moet gebeuren waarvoor extra geld wordt vrijgemaakt. Het ‘startpakket’ moet het verlenen van vergunningen weer op gang brengen en zou daarmee „een belangrijke, maar eerste, stap om Nederland van het slot te halen” zijn, schrijft Wiersma (BBB) in een concept-Kamerbrief die vrijdag moet worden verstuurd en in het bezit is van NRC.
Een belangrijk element in de brief is dat het kabinet een „belangrijke systeemwijziging” wil doorvoeren in de stikstofaanpak. Al rond de zomer wil het met een voorstel komen om de ‘kritische depositiewaarde’ uit de wet te halen waarmee de neerslag van stikstof in natuurgebieden wordt gemeten. In plaats daarvan moet er een nieuw instrument komen waardoor sectoren, regio’s en bedrijven weten hoeveel stikstof zij maximaal mogen uitstoten.
Er komt geen gedwongen uitkoop of onteigening
Dat nieuwe systeem moet over tien jaar, in 2035, hebben geleid tot een daling van de uitstoot van stikstof met ongeveer 50 procent ten opzichte van 2019. Daarmee krijgen boeren vijf jaar langer de tijd om hun bedrijfsvoering zo aan te passen dat hun emissies dalen. Voor alle maatregelen maakt het kabinet eenmalig 1,6 miljard euro vrij, plus 200 miljoen euro structureel, naast de 600 miljoen euro die al in de Voorjaarsnota staat. Dit geld gaat onder meer naar vrijwillige uitkoopregelingen en een regeling om minder dieren te kunnen houden (het zogeheten ‘extensiveren’).
De vraag is of en hoe het uitstel voor het behalen van een forse reductie van stikstofemissies zich verdraagt met de recente uitspraak van de rechtbank in Den Haag in een zaak die Greenpeace tegen de staat had aangespannen. De rechtbank bepaalde drie maanden geleden dat Nederland „onrechtmatig” handelt door de verslechtering van de stikstofgevoelige natuur niet „tijdig” te stoppen, en beval dat de staat over ruim vijf jaar (2030) 50 procent van de oppervlakte van de stikstofgevoelige natuur „onder de grenswaarde” moet brengen. Overigens is het kabinet tegen de uitspraak in hoger beroep gegaan. Het denkt daar een goede kans te maken omdat de uitspraak van de rechtbank lastig uitvoerbaar zou zijn.
Concrete maatregelen ontbreken
Er ligt bovendien een kritisch advies van de landsadvocaat, ook in handen van NRC over het maatregelenpakket van de ministeriële commissie. Die vindt dat meer concrete maatregelen om dat doel te behalen nog ontbreken. De landsadvocaat betwijfelt of de maatregelen leiden tot het eenvoudiger verlenen van een natuurvergunning in de omgeving van kwetsbare natuurgebieden.
Sinds december vorig jaar mag voor projecten die extra stikstofemissie met zich meebrengen niet zomaar de stikstof worden afgetrokken van een andere activiteit die wordt beëindigd. Eerst moet dan onderzocht worden of de conditie van een natuurgebied in de omgeving dat wel toestaat. Ondanks de „aanzienlijke reducties” aan stikstofemissies die het kabinet voor ogen staan, en ook de beoogde beëindiging van veehouderijen, zijn deze reducties nog niet „doorvertaald” naar individuele natuurgebieden. Dat blijft niet zonder consequenties. „Zonder een gebiedsgerichte doorrekening en zonder bedoelde aanvullende gebiedspecifieke bronmaatregelen en natuur(herstel)maatregelen, inclusief tijdige uitvoering en goede borging, is geen sprake van het door u gewenste perspectief op juridisch houdbare vergunningverlening”, schrijft de landsadvocaat aan het kabinet.
Ook het tempo van de maatregelen, de monitoring en de bijsturing zijn „onvoldoende” om een rechterlijke toets te doorstaan, meent de landsadvocaat. „De geloofwaardigheid van de aanpak wint bij de rechter aan kracht door al op zo kort mogelijke termijn maatregelen vast te stellen en in uitvoering te nemen.”
Saillant detail in de Kamerbrief is dat erin staat dat het kritische advies van de landsadvocaat niet met de Tweede Kamer zal worden gedeeld. Een woordvoerder van Wiersma laat NRC weten dat donderdagochtend is besloten het advies wel met de Kamer te delen.
Voor de kortere termijn wil het kabinet zo snel mogelijk een nieuwe ‘rekenkundige ondergrens’ introduceren voor de uitstoot van stikstof. Die bedraagt nu 0,005 mol per hectare en zou kunnen worden opgehoogd naar 1 mol per hectare, ofwel 14 gram. Daarmee zou het leeuwendeel geholpen zijn van de ruim 2.500 zogenoemde PAS-melders, boeren in de omgeving van natuurgebieden die in afwachting van emissiereducties in de toekomst zonder natuurvergunning mochten uitbreiden maar die, sinds de Raad van State in 2019 het PAS-systeem (Programma Aanpak Stikstof) ongeldig verklaarde, juridisch gezien de wet overtreden.
Geen natuurvergunning
Over dit voorstel van minister Wiersma om de grens te verhogen naar 1 mol per hectare verwacht het kabinet over enkele weken advies van de Raad van State. Met deze hogere ondergrens zouden de PAS-boeren geen natuurvergunning meer nodig hebben. Ook zouden veel bouwprojecten gemakkelijker doorgang kunnen vinden.
Om op relatief korte termijn kwetsbare natuur te beschermen, wil het kabinet „randzones” instellen van ongeveer 250 meter rondom enkele grote natuurgebieden die in ecologisch slechte conditie verkeren, zoals de Veluwe en de Peel. Binnen die randzones wil het kabinet samen met de regio’s een reeks aan maatregelen nemen, variërend van uitkoop van bedrijven tot het stimuleren van agrarisch natuurbeheer en hersteloperaties van de natuur zelf. Wiersma benadrukt in haar brief nog eens dat de aanpak „vrijwillig blijft, er komt geen gedwongen uitkoop of onteigening.”
De grootste wijziging van het beleid betreft, zoals gezegd, het vastleggen van de maximaal toegestane uitstoot van stikstof. Stikstofprofessoren zoals Wim de Vries van Wageningen University en Jan Willem Erisman van Leiden Universiteit zijn al langer voorstander van dit nieuwe systeem, dat „doelsturing” wordt genoemd. Het is duidelijker om bedrijven, veelal boeren, zélf te laten bepalen hoe ze een maximaal toegestane hoeveelheid stikstofemissie behalen: door innovaties, ander veevoer, stalmanagement, of door het aantal dieren te verminderen.
Hoogleraar milieusysteemanalyse Wim de Vries vergelijkt het systeem met een school; leerlingen zullen zelf moeten werken om een voldoende te halen en naar de volgende klas over te mogen gaan. Dat deze „systeemomslag” in de plannen van het kabinet niettemin pas over tien jaar tot een forse reductie zal hebben geleid, heeft volgens Haagse bronnen alles te maken met de uitvoerbaarheid. Om te bepalen hoeveel stikstof een bedrijf precies uitstoot, moeten er voortdurend metingen in combinatie met berekeningen worden uitgevoerd en moet een systeem van handhaving worden opgezet.
Jan Willem Erisman, hoogleraar milieu en duurzaamheid aan de Universiteit Leiden, hoopt dat het kabinet er uiteindelijk voor zal kiezen de opgave voor stikstofreductie te scheiden voor drie sectoren: stikstof uit het buitenland; stikstof uit verkeer en industrie; en stikstof uit de landbouw. Erisman: „Dat is rechtvaardiger omdat de landbouw dan niet ook emissies van andere sectoren en het buitenland hoeft te compenseren. Bovendien ontstaat er ruimte voor vergunningen voor bijvoorbeeld woningbouw op basis van alleen de eigen uitstoot van stikstof. En door het scheiden van stikstof kun je ook niet meer salderen. Schiphol heeft er bijvoorbeeld niets meer aan om boeren op te kopen en daarmee de eigen uitstoot te compenseren.”
Lees ook
Een snelle uitweg uit de stikstofcrisis is er niet
Bewoners van sociale huurwoningen kregen voor de uitkomst van de Voorjaarsnota nog een brief op de deurmat met een aankondiging van toekomstige huurstijgingen. Dat moet elk jaar vóór 1 mei. Maar die verhogingen gaan nu niet meer door, omdat de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB tijdens de onderhandelingen van de Voorjaarsnota besloten de sociale huren voor dit en komend jaar te bevriezen.
Het kabinet kan huurders en corporaties nog geen duidelijkheid geven over de precieze uitwerking van dit plan, bleek woensdagavond uit een woondebat over de huurbevriezing. Zo is er nog niet besloten voor welke huurders de bevriezing precies gaat gelden. De coalitie kon niet zeggen of dit alleen voor huurders van woningcorporaties gaat gelden, of ook voor de 400.000 mensen in een sociale huurwoning van particuliere verhuurders.
Woningcorporaties waarschuwden dat de bouw van nieuwe huurwoningen stil kan komen te liggen door een verminderde investeringscapaciteit. Het kabinet kondigde daarop een compensatie van 1,1 miljard euro aan, maar ook dat is nog geen voldongen feit. Bovendien zal dat niet genoeg zijn, stellen corporaties.
‘Huurbevriezing is bouwbevriezing’
Vorige week besloten de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB in de Voorjaarsnota om de sociale huur voor dit en komend jaar niet te laten stijgen. Ook wil de coalitie de Wet betaalbare huur versoepelen. Die wet ging vorig jaar in om een maximum te stellen aan de huurprijzen voor middelhoge huurwoningen in de particuliere huursector. Met de huurbevriezing worden de lasten voor sociale huurders verlicht, is het idee erachter.
Mogelijk is hier sprake van een politieke ruil tussen de VVD en PVV. De PVV wil graag de huren verlagen en de VVD wil de huurmarkt niet begrenzen. Maar verantwoordelijk minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting (BBB) is sceptisch over de huurbevriezing, zei ze woensdag in het debat. De compensatieregeling van 1,1 miljard die door de coalitiepartijen op tafel is gelegd, noemt ze „zeer beperkt” en onvoldoende om de investeringscapaciteit van corporaties te compenseren.
Zelf was Keijzer niet aanwezig bij onderhandelingen over de Voorjaarsnota, daar discussieerden partijleiders van de coalitie, maar als woonminister zal ze de komende weken wél die duidelijkheid moeten bieden. ,,Had ik dit liever anders gezien? Ja natuurlijk, maar dat is niet de vraag die voorligt”, zei Keijzer na de uitkomst van de Voorjaarsnota.
Opvallend is dat Merlien Welzijn, NSC-Kamerlid en woordvoerder van wonen voor haar partij, zich kritisch uitlaat over de huurbevriezing. Zij meldde zich afgelopen week ziek en uitte donderdagochtend in een bericht via Linked haar onvrede over de maatregel. Ze is „met stomheid en verbazing geslagen”, zegt ze daar. „Immers, huurbevriezing is bouwbevriezing.”
Oppositiepartijen vinden de compensatieregeling veel te mager en stellen dat de woningbouw hiermee op slot raakt. Ze wijzen in het debat herhaaldelijk op de eerder gemaakte afspraken van het kabinet tijdens de Woontop in december. Daar is toen afgesproken jaarlijks zeker 100.000 woningen te bouwen tot 2030.
Maar de coalitiepartijen stelden niet te geloven in de „rampscenario’s” die de oppositie schetst. VVD-Kamerlid Peter de Groot zei dat corporaties „misschien nog wel 70 tot 80 miljard” in de kas hebben. „Dus er kan echt nog wel wat.” De Groot verwees naar de overgebleven investeringscapaciteit van de woningbouwcorporaties voor de komende tien jaar, die de vereniging van woningcorporaties Aedes bekendmaakte.
Leencapaciteit
Maar woningcorporaties hebben weinig financiële beweegruimte volgens Johan Conijn, emeritus-hoogleraar woningmarkt aan de Universiteit van Amsterdam en directeur bij financieel adviesbureau Finance Ideas. Er klopt „helemaal niets” van de stelling dat corporaties nog wel 70 tot 80 miljard euro als reserves hebben, zegt hij.
Voor nieuwbouw is er volgens hem überhaupt te weinig geld. Om te bouwen moeten corporaties alles lenen, stelt Conijn. Corporaties gebruiken huurinkomsten voor onderhoud, woningverbetering en om belastingen en rente op leningen te dekken. Maar als die inkomsten te laag zijn, mogen corporaties geen nieuwe leningen afsluiten voor toekomstige projecten, legt hij uit. En dan komt de bouw stil te liggen, is de grote angst van woningcorporaties. Dat terwijl die afgelopen december nog aangaven maximaal te willen lenen om te bouwen om de woningcrisis aan te pakken.
De effecten van de huurbevriezing zullen corporaties vanaf 2027 pas in hun kas gaan merken, maar de huurbevriezing heeft nu wel degelijk consequenties voor hun bouwplannen, zegt Conijn. Door de huurbevriezing komen woningcorporaties vanaf 2027 jaarlijks ruim 1 miljard euro te kort. Met die kennis kunnen corporaties nu al geen toekomstige leningen afsluiten, zegt hij.
Omdat corporaties jaarlijks ruim 1 miljard euro mislopen, daalt hun investeringscapaciteit met 49 miljard euro, maakte Aedes deze week bekend. „Dat is het totale bedrag dat corporaties de komende tien jaar niet meer kunnen lenen”, zegt Conijn. De huurbevriezing heeft dus nu al consequenties, want leningen voor de toekomst mogen niet meer afgesloten worden. Conijn: „De schaduwen worden meteen vooruit geworpen.” Daardoor verwacht Aedes dat zeker 170.000 van de geplande 254.000 woningen de komende tien jaar niet gebouwd kunnen worden.
Volgens branchevereniging Aedes kunnen 170.000 van de geplande 254.000 woningen de komende tien jaar niet gebouwd worden
Bij het uitblijven van duidelijkheid sloegen woningcorporaties deze week zelf aan het rekenen. Zo verwacht overkoepelende woningcorporatie Vereniging Sociaal Verhuurders Haaglanden (SVH) de komende tien jaar nog maar zeven- tot achtduizend huizen te kunnen bouwen onder meer in Den Haag en Delft, in plaats van de geplande vijftienduizend, zegt voorzitter Zakaria El Khetabi. „We zaten financieel al knel, dus het nieuws over de huurbevriezing viel bij ons in als een bom.”
Woningcorporatie DeltaWonen schetst een zelfde soort scenario. De corporatie maakt deel uit van een samenwerkingsverband met andere corporaties in dat van de achtduizend woningen die volgens plan gebouwd zouden worden in West-Overijssel de helft niet zal doorgaan.
Onduidelijkheid
Minister Keijzer stelde woensdagavond in het debat „heel gemotiveerd” te zijn om zo snel mogelijk de consequenties van de huurbevriezing in kaart te brengen. Hierbij gaat ze onderzoeken of de beoogde 1,1 miljard aan compensatie wel voldoende is.
De Woonbond meldde donderdag overspoeld te worden door vragen van huurders uit de sociale sector over de plotselinge huurbevriezing. Die onzekerheid herkent Martijn Sweitser, directeur wonen van DeltaWonen: de woningcorporatie had al een groot deel van haar huurders bericht over de aankomende huurstijgingen. „Huurders snappen niet waar ze aan toe zijn”, zegt Sweitser, „en wij kunnen hen ook geen uitsluitsel bieden.”
Je ziet ze niet, je hoort ze niet, je ruikt ze wel. De lucht is strakblauw en de wind waait de haren van Eugenie Dings de lucht in. „Wat ruik je nu eigenlijk?”, vraagt ze hardop. Dings woont haar hele leven al tussen de veehouders en haar ouders hielden ook varkens. De geur doet haar denken aan haar jeugd, de kleren van haar moeder. „Dit ruikt niet naar varken”, zegt ze. „Dit is een rottende geur.”
Tegenover haar huis in Grubbenvorst, aan de overkant van de straat, staat een joekel van een stal, wellicht de grootste varkensstal van Nederland. Verdeeld over twee verdiepingen huisvest deze ‘etagestal’ 19.000 vleesvarkens. De gemiddelde varkensboer houdt er 4.700.
De geur valt vandaag eigenlijk nog wel mee, zegt Marc Vergeldt, de man van Eugenie Dings. „Voor mijn gevoel is dit 20 à 30 procent van wat het kán zijn.” Als de wind in de richting van hun huis waait moeten de deuren en ramen dicht. „Als ik dan in de tuin werk, heb ik binnen de kortste keren een droge mond. Dan proef ik de ammoniak”, vertelt Vergeldt. Ze hebben, net als alle buren, een airco laten inbouwen zodat in de zomer de ramen niet open hoeven.
Aan het eind van dit jaar kunnen Dings en Vergeldt opgelucht ademhalen. Dan zal de gloednieuwe stal, gebouwd in 2019, leegstaan. De varkenshouder krijgt 20 miljoen euro om hem te slopen, blijkt uit onderzoek van NRC en Follow the Money. Zo veel geld is de overheid bereid te betalen voor terugdringing van de stikstofuitstoot van varkens.
Als ik in de tuin werk, krijg ik een droge mond en proef ik de ammoniak
Dit is een verhaal over schaalvergroting, kostenbesparing en het zo efficiënt mogelijk produceren van vlees. Over een leefomgeving die steeds luider piept en kraakt, door stankoverlast, zorgen over dierenwelzijn en stikstofneerslag. En over de tientallen miljoenen die het kost om kleine beetjes stikstof kwijt te raken.
‘Gewoon varkenslucht’
De eigenaar van de megastal in Grubbenvorst is de Houbensteyn Groep, van oorsprong gevestigd in het dorp Ysselsteyn in Venray, dé varkensgemeente van Nederland. In 2018 telde Venray 650.000 varkens – zo’n vijftien stuks per inwoner. Het zijn er nu nog altijd meer dan een half miljoen. Houbensteyn Groep is er de grootste varkenshouder.
Ysselsteyn is vernoemd naar Landbouw-minister Hendrik Albert van IJsselsteyn, die rond 1920 opdracht gaf dit deel van De Peel te ontginnen. In de jaren zestig nam Jan Houben er de boerderij van zijn schoonvader over. Het was een gemengd bedrijf, zoals gebruikelijk in die tijd: met akkerbouw, maar ook vleesvarkens en pluimvee. Houben richtte zich al snel op varkens, en bouwde het bedrijf in rap tempo uit. „Zaken zijn net kruiwagens; ze staan stil als men ze niet voortduwt” viel te lezen op de muur van zijn kantoor.
Jan Houben was de heer van Houbensteyn, dorpelingen keken tegen hem op. Al in de jaren tachtig hield hij op een computer de productiviteit van de zeugen bij. „Een slechte zeug is de dievegge van de portemonnaire van het bedrijf”, zegt Houben in 1983 tegen het Limburgsch Dagblad.
In die tijd wordt de veehouderij geen strobreed in de weg gelegd. Over omwonenden hoeft Houben zich geen zorgen te maken: over de stank klaagt niemand. „Het is gewoon varkenslucht”, zegt een omwonende eind jaren 80 tegen NRC Handelsblad in een reportage vanuit „de aars van Nederland”. Boerenpartij CDA is oppermachtig in de gemeente. Jan Houben zelf zit voor die partij een tijdlang in de Provinciale Staten.
Maar waar het vlees van de varkens van Ysselsteyn te gelde wordt gemaakt op de wereldmarkt, overschrijden de tonnen mest die de mestvarkens produceren de draagkracht van het hele gebied. Het stikstofoverschot uitte zich in jaren tachtig in zure regen, en nu in de bedreiging van kwetsbare plant- en diersoorten in natuurgebieden.
Carnaval
Als Martin Houben eind jaren negentig de Houbensteyn Groep overneemt van zijn vader, beginnen de omstandigheden te veranderen. De druk op de intensieve veehouderij neemt toe. In Ysselsteyn is daar aanvankelijk weinig van te merken – CDA-wethouder Jan Loonen noemt in 2012 iedere stal nog „een zegen”. Maar ook in de gemeente Venray is de partij niet langer oppermachtig. Venray Lokaal, inmiddels de grootste partij, wil de intensieve veehouderij inperken.
Martin Houben kan met iedereen praten. Hij gaat het gesprek aan met buurtbewoners die hem aanspreken op de stank van zijn bedrijven. Ze doen dat voorzichtig, met „gesprekken aan de keukentafel”. Kritiek op overlast van veehouders ligt gevoelig – ook familie en vrienden werken vaak in de veehouderij. Houben snapt hun klachten wel, zegt een van hen. „Hij vindt het niet fijn dat wij er last van hebben, maar wil er pas wat aan doen als hij er ook wat aan heeft.” Met carnaval drinkt een van de buurtbewoners gewoon een pint met Houben.
De etagestal in Grubbenvorst (achter oude stallen) die voor 20 miljoen euro wordt gesloten. Varkensstallen van Houbensteyn in Ysselsteyn, waar je door een raam naar de varkens kunt kijken
Foto’s John van Hamond
Ook politieke tegenstanders kunnen met Houben door één deur. André van Maarschalkerwaard, die in de gemeente Venray GroenLinks oprichtte, komt hem weleens tegen. „Ik kan best goed met hem praten. Als ik hem hoor, denk ik: als ondernemer snap ik jou wel.” De veehouder is een „echte zakenman, een handige rekenaar”, zegt Van Maarschalkerwaard. Hij ziet hem in het dorp rondrijden in een bedrijfswagentje, niet in dure auto’s zoals sommige andere veehouders.
Houben zit in de dorpsraad en stopt het verenigingsleven van Ysselsteyn regelmatig wat geld toe. Houbensteyn is sponsor van sv Ysselsteyn; de naam staat op de shirts van korfbalvereniging De Peelkorf; Houbensteyn geeft geld aan muziekvereniging De Peelklank, aan punkfestival Jera on Air en aan het jaarlijkse wandelevenement. Een burgerinitiatief dat glasvezel in de dorpen rond Venray wil aanleggen, wordt getrokken door Houben.
Insectenhotel
Houben heeft ook een antwoord op de aanzwellende maatschappelijke kritiek op de industriële veehouderij.
‘Vaerkes kieke’, staat op een groot bord aan de kant van de weg bij een van zijn stallen aan de Ysselsteynseweg, en ‘Beleef de varkenshouderij’. Houben vroeg een bedrijf gespecialiseerd in wildlife and environment solutions om de biodiversiteit op het perceel te verbeteren. Een informatiebord vertelt over nestkasten voor vogels, broedkorven, een insectenhotel en een huiszwaluwtil.
Binnen kan iedereen zien hoe Houben zijn varkens houdt. Achter een dikke ruit scharrelen enkele tientallen biggen rond. Er ligt een bezoekersboek, waarin bezoekers hun handtekening hebben gezet. „Ze zijn al slachtrijp”, schreef iemand. „Zielig dat die biggen dag en nacht in de stront moeten leven”, schreef een ander. Op de gevel hangt, boven de vleermuiskasten, een groot bord met een vrolijk roze biggetje. „Het ware verhaal” valt via een QR-code te lezen op thepigstory.nl.
„Het varken is het ultieme kringloopdier omdat het spijsverteringskanaal heel erg lijkt op dat van de mens”, vertelt Houben op de website. Varkens krijgen daarom restproducten uit de levensmiddelenindustrie te eten, zoals bierbostel van brouwerijen of de schillen van frietfabrikanten. „Mijn dieren krijgen elke dag friet, gebak en bier”, zegt Houben. Hij heeft „een kok” in dienst, die de „maaltijden” voor de varkens bereidt. De mest gaat in een mestvergister, dat levert energie op. De kringloop, claimt Houben, is zo gesloten. Milieuvriendelijker kan niet – per kilo vlees komt er op die manier veel minder broeikasgas vrij dan in de gemiddelde varkenshouderij, liet Houben eens berekenen.
De varkens krijgen ook elke dag een flesje yakult, stelt Houben op de Facebookpagina van het bedrijf. Dat is goed voor „de weerstand”, en zou helpen tegen winderigheid.
Weegschaal in de vloer
De etagestal in Grubbenvorst moet de productie van varkensvlees nog grootschaliger én nog milieuvriendelijker maken. Sinds 2004 probeert Martin Houben die droom te verwezenlijken. Het idee: álles verzamelen, niet in dezelfde straat, maar op hetzelfde bedrijventerrein: zeugen, biggen, varkens en mestverwerking. De stal moet vol met technische snufjes komen te zitten: een weegschaal in de vloer die het gewicht van de varkens monitort, sensoren die ammoniak en CO2-uitstoot bijhouden, een koelsysteem dat de lucht in de zomer fris houdt.
Mijn dieren krijgen elke dag friet, gebak en bier
Kippen zijn ook onderdeel van dit ‘Nieuw Gemengd Bedrijf’. Een kippenboer, Marcel Kuijpers, heeft hetzelfde idee als Houben – de 1,1 miljoen kippen die dit pluimveebedrijf van de toekomst zou moeten gaan tellen, worden op dezelfde plek geslacht als waar ze uit het ei zijn gekomen. Het aantal kippen is zo groot, staat in een brochure uit 2016, dat de slachterij dagelijks 32.000 kippen kan verwerken. Luchtwassers moeten de uitstoot van ammoniak en stank reduceren.
De megastal krijgt de handen op elkaar in Den Haag. Topambtenaren noemen het Nieuw Gemengd Bedrijf als voorbeeld van „innovatieve ideeën” in de landbouwsector, staat in een advies uit 2007 aan het kabinet over megastallen. Het ministerie en de provincie geven ruim twee miljoen euro subsidie. Henk Bleker, destijds staatssecretaris van Landbouw voor het CDA, noemt het in 2012 „een heel interessant concept”, dat „dierenwelzijn, milieu, mestverwerking … allemaal tip-top voor mekaar” had.
Ook de vakpers volgt de ontwikkeling op de voet – onder wie BBB-leider Caroline van der Plas, destijds redacteur voor Pig Business en Nieuwe Oogst. „In totaal zullen er 1,1 miljoen kippen en 30.000 varkens op duurzame en diervriendelijke wijze op verschillende locaties worden gehouden”, schrijft Van der Plas in 2013.
Illustratie Roland Blokhuizen
Met de mest van hun twee veebedrijven kunnen Houben en Kuijpers gezamenlijk een mestvergister draaiende houden. Daarin wordt met de mest biogas en warmte opgewekt voor in de stallen en voor naburige tuinders. Om de mest bij de vergister te krijgen, zouden er leidingen in de grond aangelegd moeten worden. Bleker past er de Meststoffenwet voor aan.
Het Nieuw Gemengd Bedrijf komt nooit helemaal van het papier af. De bouw raakt jaren vertraagd. Er staan veel minder dieren dan de bedoeling was, de tuinders die het gas zouden afnemen trekken zich terug. De vergister is er nooit gekomen.
Remkes-proof
Eugenie Dings heeft wel een vermoeden waarom er tienduizend varkens minder tegenover haar huis staan dan Houben wilde. Een extra stal voor biggen is er nooit gekomen, de vergunning is nog niet rond. „Dat komt door onze rechtszaken.”
Waar in Ysselsteyn doorgaans op zachte toon geklaagd wordt over de stank, stappen Eugenie Dings en Marc Vergeldt snel naar de rechter. Valentijn Wösten, de advocaat van milieuorganisatie MOB, staat hen bij.
Toch kan in 2019 de schop in de grond. Binnen een paar maanden staan er twee gloednieuwe stallen, met 250.000 kippen en 20.000 varkens. Kuijpers en Houben zijn vol zelfvertrouwen als de stallen worden geopend. „Ze komen vanuit het hele buitenland kijken wat we hier aan het doen zijn”, zegt Houben tegen journalisten. Het is een paar maanden na de uitspraak van de Raad van State die de stikstofcrisis ontketende, Johan Remkes heeft net zijn eerste advies naar het ministerie van Landbouw gestuurd. Remkes adviseert in zijn rapport Niet alles kan om in te grijpen in de veestapel. Maar deze stallen, zeggen Kuijpers en Houben tegen het FD, zijn „Remkes-proof”.
Desondanks stapelen de procedures zich op. Houben moet van de rechter geurmetingen laten uitvoeren. De uitbreiding met 5.000 zeugen en 10.000 biggen komt er nooit. Het aantal varkens moet op last van de rechter zelfs met 1.000 worden verlaagd. Houben laat een expert kijken naar de luchtwassers, die minder stank blijken te reduceren dan wordt beweerd. „Je moet Houben nageven: hij probeerde er in elk geval wat aan te doen”, zegt Vergeldt. Onder de streep verandert er weinig. „Houben zegt: ik vind die buren belangrijk. Maar ik heb ook een vergunning. En ik ben niet van plan om meer te doen dan de letter van de wet mij voorschrijft.”
Want er valt heus wel wat te doen aan de geuroverlast, zegt geurexpert Hugo van Belois. De luchtwassers van Houben zijn „vrij doorsnee”, zegt hij. „Er wordt geclaimd dat ze 85 procent van de ammoniak-uitstoot reduceren, maar gemiddeld gaat het maar om 45 procent, blijkt uit onderzoek. In Duitsland worden veel betere luchtwassers gebruikt.” Houben kan ook een hoge schoorsteen op de stal zetten, suggereert Van Belois. „In de industrie is het verplicht om een schoorsteen van tientallen meters te plaatsen. In het geval van Houben zou het zomaar een factor 4, 5 kunnen schelen in de geuroverlast.”
Houben begint zich af te vragen in hoeverre zijn vergunningen straks houdbaar zijn. Het leidt ertoe dat hij een ingrijpende beslissing neemt: hij gaat gebruikmaken van de uitkoopregeling voor piekbelasters en stopt met het houden van varkens. Het bedrag dat hij ervoor kan krijgen, is goed genoeg.
‘Woest aantrekkelijk’
Martin Houben is er open over: hij stopt vanwege het geld – en omdat Nederland volgens hem niet meer zit te wachten op grootschalige veehouderij. Liever was hij gewoon doorgegaan. „Ze zeggen wel eens: je moet je hart volgen. Dat hebben wij niet gedaan. Ik moet nu mijn levenswerk afbreken”, zegt hij in een kort telefoongesprek. Daarna wil hij alleen nog schriftelijk reageren.
Het stankprobleem was volgens Houben oplosbaar, met betere luchtwassers. Maar die kosten veel geld, en er moeten nieuwe vergunningen voor worden aangevraagd. „Onzekere processen”, noemt hij het. Juist daar heeft hij genoeg van. In zijn schriftelijke reactie aan NRC en Follow The Money verwijst hij naar het steeds veranderende landbouwbeleid, dat hij „een last voor ondernemers” noemt. „We worden als een zware milieubelaster weggezet. Dat heeft mij enorm geraakt.” Maar, zegt hij: „Zakelijk is het gewoon een goed besluit.”
De overheid betaalt ook goed. Voormalig stikstofminister Christianne van der Wal (VVD) noemde het bod „woest aantrekkelijk”: boeren die meedoen, krijgen 120 procent van de bedrijfswaarde. Ook de sloopkosten worden vergoed. In totaal is er 1,8 miljard euro voor uitgetrokken. De regeling is sinds december gesloten.
Bij varkensstal van Houbensteyn in Ysselsteyn.
Foto John van Hamond
Het animo is boven verwachting, vindt het ministerie van Landbouw: 917 boeren wilden aan de uitkoopregeling meedoen. 54 aanvragen werden afgewezen, en 151 boeren trokken zich uiteindelijk tochterug. Enkele tientallen aanvragen zijn nog in behandeling.
Gemiddeld wordt er dus zo’n 2,5 miljoen euro per bedrijf betaald. Maar voor de megastal van Houben heeft de staat een veel groter bedrag over: ongeveer 20 miljoen euro, blijkt uit berekeningen met de rekentool van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die de uitkoopregeling afhandelt. De stal is gloednieuw én groot – daar betaalt het ministerie het meest voor.
Dat wil niet zeggen dat de stal ook veel stikstofwinst oplevert. Als Houben stopt, landt er zo’n 4.300 mol minder stikstof op kwetsbare natuur binnen een straal van 25 kilometer – zo’n 60 kilogram. Dat betekent dat de overheid bijna 330 euro per gram stikstof betaalt. Dat is meer dan drie keer de goudprijs – die momenteel met zo’n 94 euro per gram al recordhoogtes bereikt.
Houben laat bovendien ál zijn varkenshouderijen uitkopen, want al zijn negen locaties zijn piekbelasters. Hij krijgt daar, bovenop de 20 miljoen voor de stal in Grubbenvorst, nog eens ongeveer 30 miljoen euro voor.
Rentenieren
Houben vindt het terecht dat de overheid flink de portemonnee trekt. „Wij hebben veel grote locaties, en hebben grote vermogensschade. Ik zie het niet als euro’s per gram ammoniak, maar als een schadevergoeding voor het stoppen van mijn bedrijf.”
Waarschijnlijk kan hij stoppen met werken. Maar daarvoor hoefde hij het niet te doen, want hij kón al rentenieren, blijkt uit jaarrekeningen: in 2023 maakte zijn bedrijf 4,3 miljoen euro winst.
De bijna 50 miljoen euro die de staat, als alles goed gaat, betaalt, komt niet linea recta in de portemonnee van Houben terecht. Ongeveer 5 miljoen euro is een vergoeding voor de sloopkosten. Hij heeft ook een schuld van zo’n 20 miljoen aan leningen open staan, onder meer voor de bouw van de stal in Grubbenvorst. Ook komt er een flinke aanslag van de Belastingdienst – in principe moet Houben de helft van wat overblijft na aftrek van de kosten afdragen aan de fiscus, al zijn er constructies waarbij er minder betaald hoeft te worden.
Illustratie Roland Blokhuizen
Wat Houben met de miljoenen die overblijven gaat doen, wil hij niet zeggen. „Ik blijft ondernemen”, zegt hij in het korte telefoongesprek. „We zijn op zoek naar andere projecten. Daarin gaan we het geld investeren.” Hij hoopt, zegt hij, dat zijn besluit de sector lucht geeft. „Ik hoop dat andere varkenshouders met rust gelaten worden.”
Zijn besluit komt onder varkenshouders hard aan. „Ongelofelijk, onwerkelijk”, reageert Linda Verriet, voorzitter van de belangengroep voor varkenshouders, op Facebook. „Ik word hier zo enorm moedeloos van. De mooiste bedrijven, beste ondernemers en meest duurzame locaties stoppen.”
Ammonia Avenue
„Hier links liggen nog wat hopen zand, daar zijn al stallen weg. En de stallen rechts gaan ook weg.” Oud-raadslid André van Maarschalkerwaard rijdt met zijn auto door het buitengebied van Ysselsteyn, langs de ene na de andere stal die verdwijnt.
In de gemeente Venray was de interesse in de uitkoopregelingen het grootst: 72 veehouders deden een aanvraag. Nu rijdt Van Maarschalkerwaard elke dag langs stallen met stapels dakplaten en spanten in het buitengebied van Ysselsteyn. Hij wijst op een stal waar de lichtkoepels uit het dak gesloopt zijn. „Alles wat waarde heeft, wordt nog verkocht, soms zelfs de buitengevels.”
Ik word hier zo enorm moedeloos van. De beste ondernemers en meest duurzame locaties stoppen
„Lange tijd was het buitengebied een no-goarea”, zegt Van Maarschalkerwaard. „Het is hartstikke mooi dat zoveel veehouders stoppen. Maar we moeten niet vergeten dat Venray decennialang koploper is geweest in het aantal varkens per hoofd van de bevolking. Het duurt nog wel even tot de balans hersteld is.”
De rit gaat verder, over de Ysselsteynseweg – soms spottend Ammonia Avenue genoemd. Hier staan de stallen van Houben nog trots overeind. Aan de straatkant staan borden met het logo van Houbensteyn. Binnenkort liggen ook hier hopen zand en dakplaten. Binnen staat de laatste generatie vleesvarkens.
Vito Shukrula doet voor het eerst van zich spreken tijdens een interview met Willem Holleeder in het televisieprogramma Collegetour, in het najaar van 2012. Als interviewer Twan Huys de dan 23-jarige rechtenstudent Shukrula in de studio het woord geeft, aarzelt hij niet en zegt tegen Holleeder: „U bent hier met een bodyguard die eerder heeft verklaard dat u een liquidatie heeft laten plegen.”
De doorgaans verbaal vaardige Holleeder begint ongemakkelijk te draaien op zijn stoel. „Daar weet ik niks van”, sputtert hij. Maar Shukrula laat niet los. „Natuurlijk weet u dat wel: er ligt een getuigenverklaring bij de politie.”
Voor Shukrula is het een cruciaal moment, vertelt hij in de zomer van 2024 aan NRC. „Ik dacht: nu ben ik afgestudeerd. Als ik opgewassen ben tegen Holleeder, ben ik klaar voor de rechtszaal.”
Een jaar na Collegetour haalt Vito Shukrula zijn balie-examen en mag hij het vak van strafrechtadvocaat uitoefenen. Waar veel jonge juristen in de leer gaan bij een bestaand kantoor om van een ervaren strafpleiter de kneepjes van het vak te leren, begint hij in december 2014 zijn eigen praktijk: Shukrula Advocatuur.
Hij vestigt zich in Amsterdam-West, bewust tussen „de gewone mensen”, aldus Shukrula in Het Parool. „Ik pas hier, wil toegankelijk zijn. Niet dat klanten de treden van een grachtenpand moeten oplopen om bij me te komen.”
Die uitspraak, begin 2024, tekent de bevlogen advocaat die zijn afkomst niet verloochent en opkomt voor de zwakkeren in de samenleving. Het imago dat Shukrula zich aanmeet als advocaat wijkt daar weer iets vanaf: hij kleedt zich chique, rijdt een dure auto en loopt te koop met het feit dat hij een Rolex-horloge draagt. Dat doet hij, naar eigen zeggen, omdat zijn klanten dat van hem verwachten.
Tien jaar na de start van zijn eigen kantoor presenteert hij zichzelf als „een specialist in grote, complexe en uitdagende zaken”. De strafzaak Marengo, rond een serie liquidaties en ander onderwereldgeweld is zo’n zaak. In november 2024 meldt Shukrula zich bij het gerechtshof in Amsterdam als advocaat van de hoofdverdachte: Ridouan Taghi.
Volgens het Openbaar Ministerie heeft Shukrula zich aan deze zaak vertild. Na twee van zijn voorgangers, verdenkt het OM ook de advocaat uit Amsterdam-West van het lidmaatschap van de criminele organisatie van Ridouan Taghi.
Wie is de 36-jarige strafpleiter Vito Shukrula? En wat drijft hem?
Alkmaars gymnasium
Vito Shukrula wordt in januari 1989 geboren in Amsterdam. Hij is de zoon van een in Suriname geboren politieman en een Amsterdamse onderwijzeres. Hij groeit op in Alkmaar – met twee broers en één zus – in een rustige ‘witte’ wijk.
Vito, genoemd naar het karakter Vito Corleone uit het Amerikaanse maffia-epos The Godfather, is een slimme leergierige jongen die op het gymnasium terechtkomt, als enige leerling van kleur. „Wat doe jij hier, jij hoort hier niet”, zeiden oudere leerlingen tegen hem. „Ik moest vechten om bij het kluisje met mijn boeken te komen”, vertelde hij tegen NRC en Het Parool.
Hij verzweeg zijn problemen voor zijn ouders. Tot de dag dat hij thuiskwam en zijn nieuwe witte trui onder het bloed zat. Hij had gevochten. Zijn moeder klom in de pen en kreeg een éénregelig briefje terug van school: hier wordt niet gediscrimineerd. „We denken altijd dat alleen tokkies racistisch zijn”, aldus Shukrula. „Dat is niet zo, deze kinderen kwamen uit Oranjepark, een villawijk in Alkmaar.”
Shukrula komt op een ander Alkmaars VWO terecht, waar meer leerlingen van kleur naartoe gaan. Die school heeft iets meer weg van de wijk waar zijn oma woonde. „Dat was een melting pot en ik voelde me er thuis”, aldus Shukrula. Daar hosselden veel mensen wat geld bij elkaar naast hun uitkering: van illegaal cd’s branden tot wietplantjes op zolder.
In deze omgeving ziet Shukrula hoe criminaliteit soms wordt overgedragen van generatie op generatie. „Mafklapper”, hoorde hij de vader van een vriendje zeggen, „je gaat toch niet werken voor de overheid? Ben je gek of zo. Ga gewoon drugs dealen.” Maar vrienden uit die wijk respecteren hem wel in die tijd, aldus Shukrula. „Als zij een crimineel plan hadden, zeiden ze altijd: laat Vito erbuiten, hij doet VWO.”
Na zijn middelbare school vertrekt Shukrula meteen naar Amsterdam om er rechten te gaan studeren. Als hij een grote liquidatiezaak bijwoont, maakt dat op hem grote indruk. „Dit ging echt ergens om: levenslang of vrijheid. En die verbale gevechten in de rechtszaal. Dit wil ik ook, wist ik meteen.”
Driedelig pak
Als advocaat vecht hij daarna tegen vooroordelen over jongens die zich gedragen als zijn jeugdvrienden. „Dat begon al thuis toen mijn zusje een vriend van mij veroordeelde om zijn gedrag”, zegt hij in Het Parool. „Wat verwacht je van hem? Zijn vader sloeg zijn moeder en die zette hem het huis uit. Mijn zusje zat in een vriendengroep met blonde meiden die nu op de Zuidas werken, mijn leven zag er anders uit.”
Zelf worstelt hij ook met discriminatie, ook als hij al met succes zijn eigen strafrechtpraktijk runt. „De combinatie dure auto, jonge bestuurder is volgens de politie verdacht.” Rechtbankbodes vragen hem vaak wanneer zijn advocaat komt. „Daar sta je dan in je driedelig pak. Ik weet hoe het voelt als de buitenwereld je als anders ziet en dat geeft me kracht om voor mijn cliënten te gaan.”
Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: die rechter komt uit Aerdenhout, hij weet niks van jouw wereld
Vito Shukrula snapt de straat, en weet de weg in de rechtspraak. En dat trekt een bepaalde clientèle aan. Hij noemt zichzelf „specialist in gangsterisme”. Zijn klanten worden allemaal verdacht van plofkraken, drugshandel of erger en willen allemaal Scarface of The Godfather worden. Maar ze kijken die films nooit af, aldus Shukrula. „Ze denken niet na over de gevolgen: het is ikke, ikke, ikke.”
Toch blijft hij strijden tegen vooroordelen waarmee hij en zijn klanten te maken krijgen, ook in de rechtbank. „Ik zeg altijd tegen mijn cliënten: die rechter komt uit Aerdenhout, hij weet niks van jouw wereld. Neem hem mee: vertel wat je hebt meegemaakt, leg uit hoe het zo gekomen is.”
In zijn beginjaren als advocaat merkt hij dat dat niet altijd makkelijk is, vertelt hij in het najaar van 2019 aan de Volkskrant. De rolluiken van zijn kantoor waren anderhalf jaar dicht omdat hij bedreigd werd. Een groep criminelen wilde dat een van Shukrula’s cliënten een verklaring aanpaste, maar daar wilde Shukrula niet aan meewerken.
Die dreiging houdt ruim een jaar aan en is een eerste test van zijn idealisme. Shukrula legt in de Volkskrant uit hoe hij zich ondanks die dreiging staande houdt. Hij doet alles op toevoeging, een vast uurtarief van staatswege, en neemt nooit grote bedragen aan van klanten. „Dan word je chantabel en moet je ze blijven faciliteren.”
Vito Shukrula. Foto Jeffrey Groeneweg/ANP.
Moord op Derk Wiersum
Zijn wereldbeeld krijgt in het najaar van 2019 een tik na de moord op Derk Wiersum, de advocaat van Nabil B. die als kroongetuige verklaarde tegen Taghi. Hij vertelt niet lang na de dood van zijn collega in de Volkskrant hoe hij worstelt met zijn vak: „Je moet haast wel een weeffoutje hebben om dit werk te doen.” Zijn idealisme is door zijn cliënten verpest: „Je kunt een kutjeugd niet telkens als excuus blijven gebruiken.”
Toch krijgt deze introspectie niet dezelfde aandacht als een andere uitspraak in dat interview, over zijn Rolex: „Cliënten vinden zulke dingen nou eenmaal belangrijk. You get what you ask for.” Die uitspraak stuit veel collega-advocaten tegen de borst. Je moet onafhankelijk zijn van klanten en hun manier van leven, zeggen ze. En je moet ze al helemaal niet op zo’n manier proberen te paaien.
Jaren later is Shukrula nog altijd verbolgen over de kritiek op zijn uitspraken. „Jalousie de métier”, zegt hij erover in juni van 2024 in de podcast Napleiten. „Boze blanke mannetjes, superjaloers dat een jongen die vijf jaar in de advocatuur zit, vijf pagina’s in de Volkskrant krijgt. En hoeveel mensen spreken je direct aan? Zero.”
Er is nog iets waarmee Shukrula zich onderscheidt van sommige beroepsgenoten: hij wil alles van zijn cliënten weten, vertelt hij in de Volkskrant in 2019. „Heb je die moord gepleegd, waar is het wapen, wat was het motief. Je mag fluisteren als je het niet hardop wil zeggen. Maar ik wil het weten. Je moet weten waar de pijn zit.”
Ik weet hoe het voelt als de buitenwereld je als anders ziet
Op die uitspraak komt Vito Shukrula een paar jaar later terug, als Peter R. de Vries is vermoord in de zomer van 2021. In eerste instantie zegt hij ‘nee’ als hij wordt gevraagd om iemand in die zaak bij te staan, vertelt hij in 2024 in Het Parool.„Het kwam te dicht bij. Ik bewonderde Peter.”
Sterker nog: Shukrula heeft De Vries naar eigen zeggen gewaarschuwd toen de misdaadverslaggever vertrouwenspersoon werd van Nabil B., kroongetuige in de strafzaak Marengo tegen Ridouan Taghi. „Deze gasten zijn geen Holleeder”, zei hij tegen De Vries. „Ze gaan niet met je om de tafel, ze schieten meteen.”
In de dagen daarna kreeg Shukrula buikpijn van de beslissing om de verdachte van de moord op De Vries niet bij te staan. „Ik vond dat ik wegliep. Dit zijn de rechtszaken waar het om gaat.” Maar, zo erkent hij, dit keer hoefde hij niet te weten of zijn cliënt het heeft gedaan. „Ik wil hem als mens kunnen blijven zien.”
Druk van de onderwereld
Negen maanden nadat hij dit had verteld tegen Het Parool, wordt Shukrula opnieuw getest. In het najaar van 2024 wordt benaderd met de vraag of hij Ridouan Taghi bij wil staan. Taghi is nooit formeel beschuldigd van betrokkenheid bij de moord op De Vries. Maar het OM heeft daar wel meerdere keren op gezinspeeld.
Ook nu twijfelt Shukrula, vertellen bronnen die dat uit zijn eigen mond hebben gehoord. Moet hij dit wel doen? Binnen zijn eigen familie leidt de kwestie ook tot discussie. Zijn zus, die werkt als officier van justitie, vindt dat hij deze klus moet laten lopen.
Vito Shukrula begrijpt de risico’s, zo blijkt uit een dubbelinterview met Ulysse Ellian in NRC in de zomer van 2024. Hij vraagt zich af waarom het VVD-Kamerlid zich zo openlijk uitlaat over bijvoorbeeld de omstandigheden waaronder Ridouan Taghi gevangen zou moeten zitten. „Over het noemen van zijn naam moeten we niet te spannend doen, anders geven we toe”, aldus Ellian.
Shukrula vindt dat „superprincipieel” en tegelijk „levensgevaarlijk”. Je maakt jezelf target én je familie”, aldus Shukrula. „Dit soort criminelen vergeet niet snel.”
Hij beschrijft in het gesprek met Ellian hoe moeilijk het soms is om weerstand te bieden aan de drukvan de onderwereld. Ze vragen niks, maar geven orders. Dat zijn ze gewend, aldus Shukrula. „En dan moet je sterk zijn en niet iets doen wat écht niet kan.”
Desondanks besluit Vito Shukrula in te gaan op het verzoek om Taghi te verdedigen. Hij presenteert zich in november 2024 bij het hof als de nieuwe advocaat van ’s lands meest gevreesde crimineel. Niet lang daarna stuurt inlichtingendienst AIVD een bericht aan het OM dat Shukrula de druk van Taghi niet heeft kunnen weerstaan en berichten van Taghi de zwaar beveiligde gevangenis uitsmokkelt.
Dat Taghi ontkent via Shukrula informatie te hebben doorgespeeld, maakt vooralsnog weinig indruk op de rechtbank. Die heeft de voorlopige hechtenis van Vito Shukrula afgelopen vrijdag met zestig dagen verlengd. Is de man die opstond tegen Willem Holleeder een maatje te klein gebleken voor Ridouan Taghi?
Dat moet nog blijken. De uitspraak van de rechtbank is een teken dat er een stevig dossier ligt dat nog veel onderzoek vergt. Los van wat dat oplevert, is de kans reëel dat Vito Shukrula na Inez Weski en advocatenneef Youssef Taghi de derde strafpleiter wordt wiens reputatie sneuvelt tijdens de strafzaak Marengo.