Nieuwe regelrechter moet toegankelijk zijn voor iedereen. Maar arbeidsmigranten bereiken, zoals de bedoeling was, lukt nog niet

Een kans. Dat is wat Chantal vraagt op deze broeierige middag in de rechtszaal in Middelburg. Een kans om een goede relatie op te bouwen met haar buurman Michiel, die als tegenpartij aanwezig is. Maar volgens de vrouw van middelbare leeftijd maakt haar buurman dat wel erg moeilijk. „Chantal, oprecht, ik heb altijd al goede buren willen zijn, geloof me”, zegt Michiel terwijl hij met zijn arm een verzoenend gebaar maakt.

Het zijn de eerste verzoenende uitspraken in een conflict vol onderlinge verwijten dat nu al maanden duurt. Chantal, twee meter links van hem, ziet de opmerking als onnodig gevlei van de rechter. Ze vouwt haar armen over elkaar en wendt haar hoofd af: „Je stond ineens in mijn achtertuin de klimop te knippen! En je hebt mij ook nog eens bedreigd, hoe bedoel je goede buren!”

Michiel richt zich naar de rechter en roept: „Ik heb niemand bedreigd! En iemand moest toch ruimte voor een nieuw hek maken?”

Ze is niet duidelijk over wanneer ze het wél kan betalen. Ik kom aan het einde van mijn Latijn

Michiel
in een conflict met buurvrouw Chantal

De zitting deze middag draait om een schutting tussen de tuinen van de twee Middelburgers Michiel en Chantal. De vorige was door een zware storm vorig jaar omgewaaid, waarna Michiel eigenhandig besloot een nieuwe te plaatsen. Kosten: 951 euro en 90 cent. De helft daarvan wil hij graag vergoed zien door Chantal. Maar, zegt hij: „Zij wijst er al maanden op dat ze het niet kan betalen. Daar heb ik begrip voor, maar ze is ook niet duidelijk over wanneer ze het wél kan betalen. Ik kom aan het einde van mijn Latijn.”

De gemoederen lopen tijdens deze zitting geleidelijk zo hoog op dat de rechter zich genoodzaakt voelt in te grijpen: „Rustig aan, u moet beiden straks door één deur kunnen.”

Een nieuwe procedure

Sinds 1 maart 2025 kunnen burgers, zoals deze buren, bij vier rechtbanken in Nederland bij „de regelrechter” terecht voor „eenvoudige” conflicten over bedragen tot 5.000 euro, of voor conflicten met hun werkgever. Het is een experimentele procedure die als doel heeft om rechtspraak „toegankelijker, eenvoudiger en goedkoper” te maken. Partijen kunnen makkelijk met een online formulier of per post een verzoek voor een rechtszaak indienen en hoeven daarmee geen peperdure dagvaarding via een deurwaarder te versturen.


Lees ook

De rechter ligt er wakker van: het lukt niet meer om op tijd én goed te vonnissen

 Verschillende rechtbanken hebben strafzaken moeten schrappen vanwege personeelstekorten. De verwachting is dat dit de komende jaren vaker zal gebeuren.

Voor zaken zoals die tussen Michiel en Chantal maakt dat nogal wat uit: de kosten voor een dagvaarding lopen in reguliere procedures al snel op tot ruim boven de 250 euro, waardoor het aanspannen van een rechtszaak voor het bedrag van een schutting niet voor de hand ligt. Het ontbreken van die dagvaarding is volgens sommigen een risico voor de rechtszekerheid, aangezien een deurwaarder de plicht heeft te onderzoeken of een dagvaarding de andere persoon heeft bereikt. Nu krijgt de andere partij de stukken opgestuurd door de Raad voor de Rechtspraak, zonder dat de deurwaarder extra onderzoek pleegt.

Het initiatief van de Raad voor de Rechtspraak is in lijn met talloze eerdere experimenten: de wijkrechter, overlegrechter, spreekuurrechter. Het doel van de pilots is om de rechtspraak toegankelijker te maken. De rechter moet de zitting niet laten verzanden in een moeilijk juridisch steekspel, maar moet partijen „verzoenen” door de „achterliggende problematiek” aan te pakken. Volgens de Middelburgse regelrechter hebben de zaken daardoor wel wat weg van een aflevering van De Rijdende Rechter, alhoewel „de rechter dit keer niet bij mensen thuis langskomt.”

Evaluaties van vergelijkbare projecten waren veelal positief, waarbij de begrijpelijke taal en toegankelijkheid bij een zitting werden geroemd. Natuurlijk, zei de Groningse hoogleraar bestuursrecht Bert Marseille tegen juristenplatform Mr. Online, omdat in de onderzoeken vergelijkingen met normale procedures ontbreken. Telefonisch legt Marseille uit dat burgers bij vorige experimenten konden weigeren om mee te doen, wat betekende dat de zaken die wel doorgingen „vanzelfsprekend plaatsvonden tussen partijen die elkaar niet de tent uit zouden vechten.” Bij de regelrechter is dat nu veranderd: wanneer voor het experiment wordt gekozen, is ook de wederpartij verplicht om de procedure te volgen. Daarnaast worden tijdens de regelrechterpilot drie jaar lang de zaken vergeleken met soortgelijke zaken die zijn ingediend via de normale procedure.

Mensen zijn tevreden, met name over het directe contact en de laagdrempeligheid

Robine de Lange
voorzitter rechtbank Den Haag

Bij de regelrechter zijn „de eerste signalen goed”, stelt Robine de Lange, voorzitter van de rechtbank Den Haag en tot voor kort voorzitter van de regiegroep Innovatie binnen de rechtspraak, op basis van evaluatieformulieren. „We hebben sinds de start van de pilot nu 139 aanmeldingen voor zaken gekregen, terwijl wij er 100 per jaar hadden verwacht. Mensen zijn over het algemeen tevreden, met name over het directe contact en de laagdrempeligheid.” Volgens de rechtbankpresident zijn er tot dusver weinig negatieve reacties gemeld, behalve dat de aanmeldprocedure nog te complex is. „Een volledig beeld zal uit de landelijke evaluatie in 2026 moeten blijken.”

Schikking

In het kleine zaaltje, met schilderijen van Zeeuwse stranden aan grijs-blauwige wanden, worden er in de schuttingzaak door de partijen ondertussen allerlei zaken – luidruchtige huisdieren, vermeende klachten van andere buren, een voorval met het slaan van een voordeur en het knippen van de klimop – bijgehaald. De rechter besluit deze details te laten voor wat ze zijn: klaarblijkelijk horen ze niet tot „de achterliggende problematiek”. Te midden van een ontsporend relaas over geluidsoverlast door zes honden, onderbreekt de rechter Michiel en vraagt: „Goed, maar we zijn hier vanmiddag tezamen over de schutting. Zouden jullie er onderling niet uit kunnen komen? Bijvoorbeeld als mevrouw drie keer een bedrag van 150 euro betaalt?” Nadat Michiel aangeeft „twijfels te hebben”, probeert de rechter verder op een schikking aan te sturen: „U weet dat bij een vonnis nooit 100 procent garantie bestaat dat u wint.”

Op deze bemiddelende en sturende rol van de regelrechter is ook kritiek. Marseille is bang dat de rechter „te veel kan sturen richting een schikking, zelfs als een vonnis iemand meer geld zou opleveren.” De Groningse hoogleraar, lid van de toetsingscommissie van experimenten bij rechtspleging, is positiever dan over de voorgaande pilots. Toch ziet hij ook bij de regelrechter gevaren: „Partijen bij dit soort processen zijn vatbaarder voor de autoriteit van de rechter en eerder geneigd om in te stemmen. Dat is niet altijd de beste oplossing.”

Regelrechter vind ik geen goede benaming: de belangrijkste taak van de rechter is om rechtvaardig te beslissen. Niet om te regelen

Margreet Ahsmann
emeritus bijzonder hoogleraar rechtspleging

Niet alleen Marseille zet vraagtekens bij de rol van de rechter. „Het zijn doorgaans kwetsbare burgers, waarbij die hele entourage van de zittingszaal en de rechter een imponerende werking op ze heeft”, zegt Margreet Ahsmann, emeritus bijzonder hoogleraar rechtspleging aan de Universiteit Leiden, en voormalig rechter. „Als een rechter dan een bepaald bedrag of bandbreedte begint te noemen, is het de vraag of een partij voldoende ruimte ervaart om van de regeling af te zien. Zeker als de rechter erop laat volgen: anders wijs ik vonnis. Hij maakt een partij bang. Van alles wat de rechter zegt gaat immers veel gezag uit.” Dat kan volgens haar leiden tot een „dwangschikking”. Ze voegt toe: „Regelrechter vind ik geen goede benaming, want de belangrijkste taak van de rechter is om rechtvaardig te beslissen op basis van de feiten. Niet om te regelen.”

Volgens Robine de Lange is deze kritiek onterecht, nu de rechter ook „bij normale burgerlijke zaken van oudsher aan probeert te sturen op een schikking.” „De regelrechter is daarin niet anders dan de normale gang van zaken”, aldus de rechtbankpresident.

Arbeidsmigranten

De Rechtspraak weet in de eerste maanden na de start van het experiment nog niet iedereen te bereiken, zoals initiatiefnemer en demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Eddy van Hijum (NSC) wel had beoogd. „Te vaak komen werkgevers financiële afspraken met arbeidsmigranten niet na”, verklaarde hij bij de introductie van de regelrechter. De laatste jaren zijn veel arbeidsmigranten uit onder meer Polen, Roemenië en Bulgarije richting Nederland vertrokken om bijvoorbeeld in kassen te gaan werken. Door slechte kennis van de taal en hun rechten en extreme afhankelijkheid van de werkgever voor huisvesting ligt al snel misbruik op de loer bij Poolse, Roemeense en Bulgaarse arbeidsmigranten. „Nu krijgen arbeidsmigranten waar ze recht op hebben”, zei de demissionair minister hoopvol.

Enkele maanden na de start van het experiment lijkt die uitspraak tot nu toe nog geen werkelijkheid te zijn geworden. Het is lastig om arbeidsmigranten bereiken. De Lange geeft via een video-verbinding toe dat het nog niet is gelukt om een brug te slaan en stelt dat het aantal zaken die EU-migranten zijn begonnen tot dusver tegenvalt: „Daar is nog werk aan de winkel. Het is toch een grote groep mensen in de samenleving die ons niet weet te vinden en dat is een probleem.” Van de zaken die zijn aangemeld bij de regelrechter, 139, zijn er negentien door werknemers gestart. Onder die zaken vallen vijf aanmeldingen van arbeidsmigranten.

De Raad voor de Rechtspraak probeert nu samen met het Juridisch Loket en enkele WIN-punten (Work in NL, een organisatie die arbeidsmigranten ondersteuning biedt) te kijken hoe zij deze doelgroep beter kan bereiken. „Het idee was eerst om Poolse of Roemeense voorlichtingsfolders uit te delen. Alleen zijn de arbeidsmigranten ook vaak laaggeletterd. Dat was erg lastig.” Op verzoek van het Juridisch Loket worden nu voorlichtingsfilmpjes gemaakt over de regelrechter in het Pools, Bulgaars en Roemeens.

Betalingsregeling

Aan het eind van de zitting over de schutting in Middelburg lijken de woorden van de rechter impact te hebben. Als Chantal een boekje opendoet over haar precaire financiële situatie, kan dit op begrip rekenen van haar tegenpartij. Zo vertelt ze dat ze nog maar „zo’n zestien cent” op haar rekening heeft staan, terwijl ze „natuurlijk ook nog haar zoontje eten moet kunnen voorschotelen”. „Binnenkort krijg ik weer centjes, dan kan ik een gedeelte betalen. En ik wil het natuurlijk ook betalen”, zegt ze licht geëmotioneerd.

Uiteindelijk wordt besloten om het verschuldigde bedrag over een aantal maanden uit te smeren en een klein deel kwijt te schelden. Het geeft Chantal „gelukkig wat lucht”, maar Michiel is niet volledig overtuigd. „Ik heb mijn twijfels of ik het bedrag op mijn rekening zal krijgen. We zullen het zien.”


Lees ook

Klassieke Rijdende Rechter: hopen dat de minst sympathieke partij ongelijk krijgt

Het trottoir op zijn smalst in De rijdende rechter.