Nieuwe kabel gaat energie-integratie op de Noordzee verder aanjagen

Energietransitie De EU en het Verenigd Koninkrijk willen samen 120 gigawatt halen uit windenergie op de Noordzee in 2030. Het Nederlandse park dat verbonden wordt met het VK levert zo’n 2 gigawatt energie op.

Een windmolenpark in de Noordzee.
Een windmolenpark in de Noordzee.

Foto Jeroen Jumelet/ANP

Er komt een nieuwe onderzeese elektriciteitskabel tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Deze 250 kilometer lange ‘LionLink’ moet vanaf 2030 aan zo’n 2 miljoen Nederlandse en Britse huishoudens energie gaan leveren. Dat kondigen minister Rob Jetten (Economische Zaken en Klimaat, D66) en de Britse klimaatbewindspersoon Grant Shapps maandag aan. De nieuwe verbinding koppelt een Nederlands windmolenpark direct aan het stroomnetwerk.

De aanleg van de LionLink moet de integratie van het Noordzeegebied verder aanjagen. Naast het aanleveren van meer stroom, zorgt de LionLink volgens Jetten voor „meer energiezekerheid en energie-onafhankelijkheid in Europa”. Eén van de kernuitdagingen van het verder opschroeven van de windenergie is het feit dat die moeilijk te verdelen is. Wanneer een overschot ontstaat, kan de kabel de opgewekte energie verdelen over andere landen.

De EU en het Verenigd Koninkrijk willen samen 120 gigawatt halen uit windenergie op de Noordzee in 2030. Het Nederlandse park dat verbonden wordt met het VK levert zo’n 2 gigawatt energie op. In 2030 moet een totaalopbrengst van 21 gigawatt gerealiseerd zijn door Nederland. Of er nog meer opgewekt kan worden in de daaropvolgende decennia wordt onderzocht, maar is afhankelijk van de „fysieke ruimte, ecologische impact en vraag aan elektriciteit”, zo schrijft het ministerie.