Ze hebben allemaal weken niet getraind. Na het olympische succes van Parijs – drie gouden en een zilveren medaille op de sprintnummers – waren de Nederlandse baanwielrenners even klaar met hun topsportregimes. Bovendien was er nauwelijks tijd om te fietsen: huldiging volgde op huldiging, er moest worden uitgerust op vakantie, eindelijk kon er wat aandacht naar familie en vrienden.
Maar nu is de Nederlandse sprint-equipe er weer klaar voor. Deze woensdag beginnen de WK baanwielrennen in het Deense Ballerup, als nabrander in een olympisch seizoen. Waar landen als Duitsland, Groot-Brittannië en Australië niet hun sterkste renners afvaardigen, en Nieuw-Zeeland er helemaal niet bij is, stuurt wielerbond KNWU de sterkste ploeg naar de Ballerup Super Arena vlakbij Kopenhagen.
„Ik heb er wel weer zin in”, zegt Harrie Lavreysen, die op de Spelen ‘Harrie’s Hattrick’ – goud op de sprint, keirin en teamsprint – succesvol voltooide. Zo’n zes weken is hij inmiddels weer in training. Jeffrey Hoogland, onderdeel van de gouden teamsprintploeg, is wat later begonnen. „Ik train pas weer zo’n drie weken op de baan”, zegt hij. „Maar de baan is nog steeds linksom, rond, 250 meter, ik weet nog wel hoe het moet.” En ook de zilveren Hetty van de Wouw (op de keirin) is erbij, met alweer acht trainingsweken in de tas. „Ik heb geen idee hoe ik de afgelopen periode precies heb overbrugd, maar ik wil gewoon mijn beste wedstrijden rijden en dan zie ik het wel.”
Onderlinge irritaties
Wie er niet bij is, is de Britse bondscoach Mehdi Kordi, onder wie het olympisch succes werd behaald. Al ruim voor de Spelen kwamen hij en wielerbond KNWU overeen na Parijs uit elkaar te gaan. Gezien de korte periode tussen de Spelen en het WK was dat een opvallende timing, maar op de achtergrond speelden onderlinge irritaties in de groep mee, onder meer tussen Kordi en technisch directeur Wilbert Broekhuizen. Kordi was ongelukkig sinds de KNWU vorig jaar besloot achter zijn rug om, op aandringen van Lavreysen, oud-bondscoach Hugo Haak aan te stellen als zijn assistent.
De 32-jarige Haak is nu de nieuwe bondscoach, voor de tweede keer in zijn carrière. Na de Olympische Spelen van Tokio in 2021 stopte hij met burn-outverschijnselen. Daarna had hij lange tijd geen behoefte om terug te keren, zegt hij, een paar dagen voordat de ploeg naar Denemarken vertrekt. „Maar vorig jaar ben ik teruggevraagd en toen begon het weer te kriebelen. Als assistent kreeg ik steeds meer het idee: ‘Oké, ik vind dit het mooiste wat er is.’”
Aan Haak nu de taak de selectie ervan te overtuigen dat hij de coach van iedereen kan zijn, nadat hij richting Parijs vooral fungeerde als Lavreysens persoonlijke mentor en begeleider. Met andere renners in het team heeft hij een moeizaam verleden: hij passeerde Hoogland voor de olympische keirin van Tokio, en de vrouwelijke sprinters kregen in zijn eerdere periode als bondscoach nauwelijks aandacht.
„Ik was het niet altijd met Hugo eens, dat was soms nogal heftig”, zegt Hoogland terugblikkend. „Maar uiteindelijk heb ik onder hem goed kunnen presteren. Ik zie niet in waarom dat niet weer zou kunnen.”
Ook Van de Wouw ziet geen problemen voor een hernieuwde samenwerking met Haak. „We zijn een paar jaar verder en ik merk dat hij nu weet wat hij anders en beter wil doen dan de vorige keer.” Dat Haak het afgelopen jaar in zijn rol als assistent een extra paar ogen en oren bood en regelmatig als sparringspartner fungeerde, stemde veel renners in de selectie tevreden.
Zelf wil de bondscoach het anders gaan doen dan de vorige keer, zegt Haak. De indeling van zijn tijd is daar een aspect van. „Ik had in aanloop naar Tokio twaalf renners, nu zeven. Ik wil mijn tijd over al die sporters verdelen.” Tijdmanagement is ook voor zijn eigen welzijn belangrijk, zegt Haak. „Richting Tokio heb ik dag en nacht gewerkt, ik was er altijd mee bezig. Nu heb ik gezien dat ik dat moet relativeren. Dat is nodig als ik iets duurzaams wil neerzetten.” De geboorte van zijn zoon, twee jaar geleden, helpt daarbij.
Voordat hij met zijn renners aan een nieuwe olympische cyclus richting de Spelen van 2028 in Los Angeles begint, wil Haak met hen gaan praten over hoe het baanwielerprogramma de komende jaren moet worden ingericht. Daar is vanuit de renners behoefte aan. „Ik wil met Hugo de route richting Tokio bespreken, wat daar fijn en niet fijn aan was”, zegt Hoogland. Van de Wouw voegt daar aan toe: „Het blijft een proces van inchecken: zijn we nog wel blij met elkaar en met hoe het gaat?”
Vijftien wereldtitels
Alleen: nu staan de WK voor de deur. De nieuwe start voor de baanwielrenners moet nog even wachten. Eerst willen de Nederlanders regenboogtruien winnen, of het nou een gedevalueerd toernooi is of niet. „Een trui is een trui”, zegt Lavreysen, die zelfs een extra onderdeel op zijn programma heeft gezet: de tijdrit op de kilometer. Als hij twee wereldtitels wint, verbetert Lavreysen het record van de Fransman Arnoud Tournant en is hij met vijftien gouden WK-medailles cijfermatig de beste baanwielrenner ooit.
Ook voor Van de Wouw en Hoogland liggen er kansen in Denemarken. „Ik ben er niet teveel mee bezig, maar ik wil heel graag een regenboogtrui”, zegt Van de Wouw, die op de sprint, keirin en teamsprint in actie komt.
Als regerend wereld- en olympisch kampioen op de teamsprint voelt het voor Hoogland en zijn teamgenoten dat ze aan hun stand verplicht zijn om goud te winnen. Het zou hun zesde titel in zeven jaar zijn. Hoogland: „We kunnen het gewoon niet aanzien om een ander land in een WK-trui te zien, dus die titel gaan we verdedigen.”