Nieuwe biografie laat zien dat het lezen van Karel van het Reve nog altijd tot helder nadenken stemt

Recensie Boeken

Karel van het Reve In zijn biografie van de slavist en schrijver legt historicus Willem Melching de nadruk op diens essayistische werk.

Karel van het Reve in 1976. Foto ANP/Erven Steye Raviez
Karel van het Reve in 1976.

Foto ANP/Erven Steye Raviez

In Nederland kan nog altijd niemand het als essayist opnemen tegen Karel van het Reve. Je kunt je afvragen waardoor dat komt. Zijn de hedendaagse essayisten te weinig op de wereld buiten hun voordeur gericht? Willen ze vooral de linksliberale lezers van NRC of De Groene Amsterdammer behagen? Of hebben ze gewoon te weinig meegemaakt?

Wie een antwoord op die vragen zoekt, leze De zelfdenker van historicus Willem Melching. In deze biografie van Karel van het Reve laat hij zien hoe het denken van die eigenzinnige slavist werd gevormd door een combinatie van naoorlogse ontgoocheling over het communisme en de dood van zijn beste vriend in een Duits concentratiekamp.

De kern van dat denken zit volgens Melching vervat in Van het Reve’s proefschrift uit 1954 over de esthetiek van het Sovjet-marxisme. Hierin waarschuwt hij ervoor dat zodra een wetenschap zich dienstbaar maakt aan een de ‘waarheid voor zich opeisend denksysteem’, deze in de kortste keren ‘tot absurde en barbaarse resultaten kan komen’. Ook benadrukt Van het Reve dat de grens tussen barbarij en beschaving vaak moeilijk aan te geven is. Behalve politieke en ideologische factoren spelen daarbij namelijk ook ‘moeilijk definieerbare zaken als gevoel voor proporties, smaak, fatsoen, redelijkheid, een zekere persoonlijke halsstarrigheid’ een rol. Precies die ‘moeilijk definieerbare zaken’ zouden Van het Reve’s leidraad worden.

Een ander belangrijk element in Van het Reve’s denken vormde zijn vriendschap met Andrej Amalrik (1938-1980), die hij in 1968 had leren kennen tijdens zijn Moskouse correspondentschap voor Het Parool. In deze Russische schrijver, die wegens zijn recalcitrante opvattingen meer dan zeven jaar in een strafkamp doorbracht, herkende hij zijn door de nazi’s vermoorde beste vriend David Koker. Zo schreef hij in 1971 in een stuk over Händels Messiah : ‘bij ‘‘the trumpet shall sound” krijg je de indruk dat het recht en de waarheid zullen zegevieren, en dat je vrienden uit het kamp zullen terugkeren – zelfs al is de een al in 1943 doodgemaakt en zit de ander tienduizend kilometer hiervandaan.’

Anders dan in de in 2004 verschenen biografie Denkbeelden van een dubbelleven van Ger Verrips, waarin de nadruk op het leven van Van het Reve ligt, heeft Melching vooral oog voor diens werk. Toch geeft hij een redelijke indruk van dat leven. En al lees je hier weinig nieuws, Melchings vondsten in de archieven van de Binnenlandse Veiligheidsdienst, die na de oorlog menige (ex)communist in de gaten hield, zijn ronduit vermakelijk door hun Hollandse knulligheid.

Meerwaarde

De meerwaarde van Melchings biografie is echter dat hij laat zien hoe Van het Reve tal van heilige Hollandse huisjes omver blaast in vlijmscherpe, met ironie doordrenkte essays. De oorsprong van die scherpte lag zowel in zijn eerste bezoek aan Moskou in 1948, waar hij constateerde dat de werkelijkheid er sterk afweek van de propaganda, als in zijn toenemende kennis van het marxisme en zijn afkeer van Stalins naoorlogse antisemitische terreur. Volgens Van het Reve’s vriend en collega Jan Willem Bezemer verliep die geloofsafval ‘stap voor stap beredeneerd’ en was die uiteindelijk een ‘zegepraal van de rede’.

Die zegepraal van de rede manifesteerde zich in menig artikel. Of het nu ging over de wedergeboorte van het marxisme onder ex-katholieken, de ‘repressieve tolerantie’ van filosoof Herbert Marcuse, laffe universiteitsbestuurders die hoogleraren hun eigen medewerkers lieten wegbezuinigen, of over de subjectieve – linkse – journalistiek, die voor rechtse politici geen begrip had, altijd liet hij daarvan het onredelijke en onfatsoenlijke zien. Als tegenstander van geweld had hij bovendien een hekel aan journalisten en politici die sympathiseerden met krakers en Duitse, Palestijnse of Molukse terroristen.

Vrijheid van meningsuiting was voor Van het Reve heilig. Toen W.F. Hermans in 1986 door de Amsterdamse gemeenteraadsfractie van de PvdA tot persona non grata werd verklaard omdat hij drie jaar eerder lezingen had gegeven in Zuid-Afrika, sprong hij voor de schrijver in de bres. De boycot van Hermans had volgens hem geen enkele rechtsgrond en was bovendien selectief, ook omdat NRC-columnist J.L. Heldring die lezingen ook had gegeven en niet geboycot werd.

Het garanderen van de vrijheid van andersdenkenden was een kernbegrip in zijn denken. Als Van het Reve nu nog had geleefd, dan zou hij de pogingen om een omroep als ON de mond te snoeren zeker hebben afgekeurd.

Hoogtepunt in Melchings boek is zijn behandeling van zowel Van het Reve’s Huizingalezing uit 1978 over de onzin en onleesbaarheid van de literatuurwetenschap als diens essays over Darwins evolutieleer. Van die laatste wees hij het principe van survival of the fittest af om daarvoor het belang van het toeval in de plaats te stellen. Beide kwesties leidden tot felle polemieken.

Melching toont aan dat de kern van Van het Reve’s opvattingen over die literatuurwetenschap uit 1940 dateert. Als student schreef hij toen aan zijn latere vrouw Tini: ‘Weet je dat er over de russische literatuur en dat wat ons daarin aantrekt nauwelijks één verstandig woord is geschreven?’ En in het evolutiedebat bleek Van het Reve zelfs een kennisvoorsprong te hebben op zijn tegenstanders.

Maar bovenal laat De zelfdenker de duurzaamheid van Van het Reve’s denken zien. Met name waar het modieus links activisme en Rusland betreft. In een artikel naar aanleiding van de dood van Amalrik schreef hij bijvoorbeeld dat iedere Rus er trots op zou moeten zijn ‘dat hij een landgenoot van Andrej Amalrik is. Trots dat in zijn land, waar bekrompenheid, kruiperigheid, slavernij en leugen zo duizelingwekkende hoogten hebben bereikt iemand heeft geleefd van zo grote eerlijkheid en onafhankelijkheid en moed.’ Het had zo op het Rusland van Poetin kunnen slaan.