Sophie Hermans kan de coalitie niet naar haar wil buigen. Klimaat is geen prioriteit meer. Het aanvullende klimaatpakket, dat het kabinet vrijdag naar buiten bracht, komt vermoedelijk tekort om in 2030 55 procent minder uit te stoten dan in 1990. Het kabinet schraapt maatregelen bijeen die enkele megatonnen CO2 verminderen, maar doet minder dan nodig is om de doelen voor 2030 met enige zekerheid (50 procent) te halen.
Zo zet het kabinet in op meer CO2-opvang, bijvoorbeeld bij afvalcentrales en de industrie. Ook wordt het gebruik van biobrandstoffen (gemaakt uit bijvoorbeeld plantaardig afval) voor het zware wegverkeer verder aangejaagd. Nieuwe zakelijke auto’s worden vanaf 2027 fiscaal gestimuleerd elektrisch te zijn. Tegelijkertijd bestaat een aantal klimaatmaatregelen nog vooral uit voornemens: er wordt onderzocht of de warmtepomp weer meer gestimuleerd kan worden, nadat het kabinet de verplichting eerder juist afschafte. Ook komt er een pilot waarin huiseigenaren via de Nationale Hypotheekgarantie goedkoper kunnen lenen om het energielabel van hun huis te verbeteren.
Lastige keuzes heeft het kabinet niet durven nemen
De afgelopen maanden werd duidelijk dat Hermans grote moeite had om draagvlak te vinden binnen het kabinet voor aanvullende klimaatmaatregelen, die volgens het Planbureau voor de Leefomgeving nodig waren. Daarvoor was Hermans ten dele (voor het verduurzamen van verkeer, woningen en de landbouw) afhankelijk van andere ministers in het kabinet. Een blik op het klimaatpakket toont dat extra, groene maatregelen enkel haalbaar waren als deze geen al te dwingend karakter voor burgers of bedrijven hadden.
In oktober zei Hermans in een interview met NRC dat het „laaghangende fruit inmiddels wel geplukt” was en dat er „lastige keuzes” aankwamen die mensen zouden „voelen”. Het kabinet had immers afgesproken de klimaatdoelen te halen. Een halfjaar later blijkt dat het kabinet juist relatief pijnloze maatregelen heeft genomen, die bedoeld zijn om bedrijven en burgers zo veel mogelijk te ontzien. Lastige keuzes heeft het kabinet dus niet durven nemen.
Lees ook
‘Shell en Total trekken zich deels terug uit cruciaal CO2-opslagproject, overheid springt bij’
Kernenergie
In de coalitie bestaat weinig animo om verduurzaming te verplichten of extra geld voor klimaat uit te trekken. De compromissen die zijn gesloten zijn erop ingericht dat ze de schatkist niet belasten. Minister Hermans moet de plannen betalen uit het bestaande Klimaatfonds, waarin het overgebleven geld nog voornamelijk voor kernenergie was bedoeld.
Veel ‘klimaat’-maatregelen zijn bedoeld om de pijn van verduurzamingskosten voor bepaalde sectoren te verzachten.
De bewegingsruimte is dus beperkt geweest voor Hermans. Dat blijkt onder andere uit het feit dat het Klimaatfonds, dat is bedoeld voor structurele verduurzaming, in de Voorjaarsnota gebruikt is om energiekosten voor burgers en grote industrie te drukken. Ook brengt het kabinet een compensatie voor elektriciteitskosten voor de industrie terug, de zogeheten IKC, en verlaagt het de energiebelasting voor burgers met twee tientjes.
Duidelijk is dat veel ‘klimaat’-maatregelen bedoeld zijn om de pijn van verduurzamingskosten te verzachten. Zo wordt de glastuinbouw gecompenseerd voor de hogere CO2-prijs die de sector vanaf 2027 moet betalen volgens Europese regels. Ook schrapt het kabinet een regel die het gebruik van circulaire plastics moest stimuleren, na kritiek vanuit Nederlandse plasticverwerkers. De bedrijven vreesden door de regel de concurrentie met het buitenland niet aan te kunnen. De sector gaat de komende tijd om tafel voor een alternatief. Ook de plicht voor de industrie om groen gas (gemaakt uit mest) te gebruiken in hun processen, wordt afgezwakt
Het kabinet luistert dus naar de kritiek vanuit de industrie over de pijn van de energietransitie, maar neemt ook prikkels weg die de vraag naar groene producten moet stimuleren. Opvallend in dat licht is dat de CO2-heffing voor de industrie, waarop veel kritiek was, wel blijft staan. Al wordt deze iets versoepeld vóór 2030 en juist extra aangescherpt ná 2030. Volgens Hermans is dit een signaal aan de industrie dat deze wat meer ademruimte krijgt de komende jaren, maar verduurzaming wel nodig blijft.
Afscheid van klimaatdoel
Met deze maatregelen is het maar zeer de vraag of de energietransitie genoeg versneld kan worden om de doelstellingen in 2030 te halen. Het Planbureau voor de Leefomgeving schatte in oktober nog in dat Nederland pas in 2035 – vijf jaar later dan de bedoeling – 55 procent minder zou uitstoten. Het tempo van verduurzaming was te zeer vertraagd ten opzichte van afgelopen jaren, concludeerde het PBL.
Met deze klimaatmaatregelen lijkt het kabinet langzaamaan afscheid te nemen van het klimaatdoel van 2030. Verschillende maatregelen, zoals CO2-opslag dat nog in de kinderschoenen staat en het aanscherpen van de CO2-heffing, hebben pas wezenlijk effect ná 2030. Ook is het nog onduidelijk hoe de landbouw gaat bijdragen aan klimaatdoelen.
Zo schuift Hermans meer grote kwesties voor zich uit. Een oplossing voor de stagnerende uitrol van windparken op zee blijft nog uit: voor de zomer komt ze met een actieplan. Hoe het kabinet wil betalen voor de noodzakelijke miljardeninvesteringen in het stroomnet, besluit de regering in augustus. Het kabinet geeft de voorkeur aan een route die de kosten over een langere periode uitsmeert. Wel kondigt het kabinet flexibel stroomgebruik te willen stimuleren: door piek- en daltarieven voor stroom en regels voor slim energiegebruik door apparaten.
Draagvlak verdampt
Achter de schermen valt te horen dat dit pakket voor Hermans het hoogst haalbare was. De minister zit niet alleen in een onwillige coalitie, ook de VVD was altijd huiverig om verduurzaming via regels en belastingen op te leggen. In het vorige kabinet botste D66, en in mindere mate CU, daarover regelmatig met CDA en VVD. In de huidige coalitie is draagvlak voor dat soort verplichtende maatregelen zo goed als verdampt.
Als klimaatminister is Sophie Hermans zelf direct verantwoordelijk voor de industrie en elektriciteitssector. Toch wordt in het pakket van maatregelen niet direct duidelijk hoe ze de vastgelopen verduurzamingsafspraken met de industrie wil vlottrekken. De minister ambieert de randvoorwaarden op orde te brengen, zoals toegang tot het stroomnet, zodat de industrie kán verduurzamen. Het is niet gezegd of de industrie vóór 2030 daar echt stappen in kan maken.
Het is dan ook twijfelachtig of het kabinet met het huidige pakket het tempo van verduurzaming weet op te schroeven. Het kabinet ambieert de uitvoering te verbeteren, maar blijft zitten met een van de grootste bottlenecks: de vastgelopen stikstofvergunningen, zodat ook energieprojecten moeten wachten. Met het nieuwe stikstofpakket lijkt er nog weinig schot in de zaak te komen.
