Niets is aan het toeval overgelaten als prinses Amalia de Den Helder doopt

Even, net na het opstaan van de tribune, is er wat spanning op het gezicht. Na afloop even opluchting en een lach; de champagnefles is tegen de boeg van de ‘Den Helder’ kapotgeslagen en het nieuwe bevoorradingsschip van de Koninklijke Marine is daarmee gedoopt. Amalia (22) heeft haar eerste officiële taak verricht.

Sinds begin dit jaar int de kroonprinses een deel van haar toelage, de onkostenvergoeding die ze van de staat krijgt en bedoeld is voor personeel en materieel. De verwachting is dat ze daardoor ook steeds zichtbaarder zal worden.

Aan de premier schreef ze immers in 2021 dat ze die toelage „ongemakkelijk” vond „zolang ik daar weinig als tegenprestatie tegenover kan stellen”. Het inkomensdeel van de toelage, 345.000 euro, stort ze terug tot het einde van haar studie, de onkostenvergoeding van 1,6 miljoen euro wendt ze vanaf nu aan voor „een zelfstandige en onafhankelijke invulling van mijn functie”.

Er waren natuurlijk al optredens. Dat eerste échte officiële moment, een paar dagen na haar achttiende verjaardag, toen ze door haar vader, koning Willem-Alexander, werd binnengeleid in de Raad van State, het hoogste adviesorgaan van de regering. Mocht hij overlijden of opstappen, dan moet zíj het koninklijke gezag kunnen uitvoeren. Ze was zenuwachtig, maar grapte wel dat ze hem voor deze ene keer ‘u’ zou noemen.

Een half jaar later sloeg Amalia samen met Willem-Alexander een munt, op Koningsdag in Maastricht. Dat viel weinigen op; de meeste toeschouwers stonden op dat moment elders langs de route, bij André Rieu of op het Vrijthof waar ook muziek was. De prinses gaf de muntpers zo’n zwieper dat deze hen bijna hard raakte.

Twee jaar geleden bezocht Amalia het Caribische deel van het Koninkrijk. Naast een vader die al jarenlang bezoeken aflegt en een extraverte moeder leek ze afwachtend, observerend. Zo ook tijdens het staatsbezoek van het Spaanse koningspaar aan Amsterdam, het eerste waar ze aan deelnam.

Geroutineerd

Zaterdagochtend in Vlissingen, op de werf van Damen Naval (de marinetak van de scheepsbouwer), stapt ze zelfverzekerd de auto uit. Nu zijn haar ouders er niét bij, alleen een hofdame, een adjudant en de chef van het Militaire Huis van de Koning. De standaard op de auto is de hare: oranje, met het blauwe kruis van de Nassau’s, het rijkswapen, de jachthoorn van de Oranjes en de rode toren van de Zorreguieta’s.

Amalia schudt geroutineerd handen met de commissaris van de koning, de burgemeester, de staatssecretaris van Defensie, de directeur van Damen Naval. Neemt bloemen aan door even door de knieën te gaan voor het tienjarige bloemenmeisje, en poseert voor de camera’s. Stapt zonder aarzelen met stilettohakken de valreep op – de loopbrug met gaatjes van de Den Helder.

Toen haar zus Alexia vorig jaar een schip doopte, zei die hoorbaar: „Ik vind dit héél spannend.” Amalia zal dat pas na afloop zeggen – als de pers daarom vraagt. Zij spreekt zonder aarzelen de zin uit die bij de doop van een schip hoort: „Ik doop u Den Helder en wens u en uw bemanning een behouden vaart.” Voor de zekerheid is de tekst met plakband onder het bloemstuk geplakt.

Niets is aan het toeval overgelaten bij deze doop, zoals nooit bij een koninklijk bezoek. Vrijdag heeft een medewerkster van Damen de hele route door het schip gelopen alsof ze de prinses was. Over het helikopterplatform, door de ziekenboeg en de operatiekamer, tot aan de brug.

Vanaf daar zie je de ras-masten, waarmee de Den Helder andere marineschepen zal bevoorraden, via de slangen pompt het schip olie, diesel en water over, via een van de lijnen kunnen kisten met munitie en eten overgebracht. De Den Helder is „gemaakt om fregatten zo lang mogelijk op zee te houden”, heeft commandant Stefjan Veenstra eerder uitgelegd.

Wanneer de prinses op de brug staat, zegt ze enigszins grappend dat ze vooral nergens zal aanzitten, uit angst om schade aan te richten.

Daar staat ook, onder een glazen stolp, de dop van een champagnefles. Met een roodwitblauw strikje eromheen. Dat is niét die van de fles die ze even eerder kapot heeft geslagen. Waar die is? John van ’t Westende haalt zijn schouders op.

Hij staat in zijn oranje jack en gele helm naast het podium, en is degene die de fles heeft opgehangen, en het touw dat ze met een ‘doopbijltje’ zal doorhakken. Daarmee zijn de ‘laatste beletselen’ weg, de symbolische trossen los. „We hebben wat proefdopen gedaan”, zegt Van ’t Westende. „We weten hoe de lijnen gespannen moeten zijn, maar in de praktijk is het tóch spannend.”

Als de fles niet kapot was gevallen, wat dan? „Dan was ik ontslagen”, zegt hij grappend. Hij heeft nog twee maanden tot zijn pensioen. Maar alles gaat goed. En als Amalia na de doop richting het schip loopt, vergeet ze niet om John van ’t Westende te bedanken. Dat „is de krent in de pap”, zegt hij.