Niet NSC maar PVV stemt afwijkend binnen deze coalitie

Moet de wolf een minder beschermde status krijgen, waardoor die makkelijker afgeschoten kan worden? Ja, vinden coalitiepartijen VVD, NSC en BBB – maar de PVV stemde tegen dit voorstel. Moet er een nationaal coördinator ‘Wokebestrijding’ komen? De PVV vindt van wel, VVD, NSC en BBB zijn tegen. Moeten asielkinderen worden opgevangen op plekken waar ze kunnen spelen en onderwijs kunnen krijgen? Van de coalitiepartijen is alleen PVV tegen.

Het zijn drie voorbeelden uit een reeks stemmingen in de Tweede Kamer van het afgelopen half jaar, waarin PVV iets anders vond dan de andere coalitiepartijen. In totaal waren er 248 voorstellen waar de PVV het één, en de rest van de coalitie het ander zei – bijna 13 procent van alle stemmingen die sinds de presentatie van het hoofdlijnenakkoord, in mei 2024, in de Tweede Kamer zijn geweest. En dat is ongekend veel: in deze eeuw was er geen enkele regeringspartij die zo vaak tegen de consensus van de andere partners in ging. CDA stemt zelfs vaker met het blok VVD, NSC, BBB mee – de partij van Henri Bontenbal stemt in 11 procent van de stemmingen anders.

Je zou kunnen zeggen: PVV is de grootste coalitiepartij, maar stemt als een schoorvoetende gedoogpartner. Het gebeurt in Nederlandse coalities namelijk niet vaak dat een coalitiepartij tegen de andere partijen in gaat, normaal gesproken in zo’n 5 tot 6 procent van de stemmingen. Bij de PVV is dat dus ruim dubbel zoveel. De enige partij die enigszins daarmee te vergelijken was: de PVV in Rutte I, toen de partij van Geert Wilders gedoogpartner was. Toen stemde die in 17 procent van de gevallen anders dan de toenmalige coalitiepartners VVD en CDA. Wilders’ opstelling tijdens dat kabinet is hem duur komen te staan, ruim een decennium werd hij gezien als onmogelijk om mee samen te werken.

Analyse stemgedrag coalities

NRC analyseerde het stemgedrag van deze en eerdere coalities. Daarbij is gebruik gemaakt van de Dutch Parliamentary Behaviour Dataset van universitair hoofddocent politicologie Tom Louwerse van de Universiteit Leiden.

De bevindingen stroken niet altijd met de dominante denkwijze over dit kabinet. In de publieke beleving is het niet de PVV die het vaakst dwarsligt, maar NSC. Het zou een partij van „drammers” zijn, die regeren moeilijk maakt. Die beschuldiging is inmiddels zo vaak herhaald door coalitiepolitici en politiek duiders, dat NSC het zélf ook is gaan geloven. Interim-partijleider Nicolien van Vroonhoven zei vlak voor de Kerst in NRC dat haar fractie „uit de groef” wil komen na het kerstreces.

Het is inderdaad zo dat NSC op belangrijke momenten het zand in de motor is geweest, zoals tijdens de onderhandelingen over de asielnoodwet in oktober. Maar in de dagelijkse gang van zaken ligt de partij veel minder dwars dan de PVV. NSC heeft in 7 procent van de gevallen niet meegestemd met de rest – dat is vrij hoog in vergelijking met andere coalitiepartners, ook in voorgaande kabinetten, maar aanzienlijk minder dan de PVV.

De ‘alleingang’ van de PVV is soms gevoelig. Neem de motie of de wolf een minder beschermde status moet krijgen. Dat voorstel haalde geen meerderheid, omdat PVV tegenstemde. Een voorstel om te kijken of Afghaanse bewakers die voor Nederland hebben gewerkt hierheen kunnen komen, haalde het ook niet omdat PVV tegenstemde.

Mede door het eigenzinnige stemgedrag van de PVV trekt de coalitie niet vaak samen op in de stemmingen. De coalitie stemt ‘maar’ in 65 procent van de gevallen unaniem – veel minder dan voorgaande coalities. Zelfs bij Rutte I, waar PVV gedoogpartner was, lag dat percentage hoger. De coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie stemde bij ruim de 80 procent van de voorstellen als één blok.

Toch heeft de afwijkende stem van de PVV in de regel weinig directe consequenties. De partij steunt wel trouw wetsvoorstellen en begrotingen, die (als ze eenmaal in stemming worden gebracht) zonder al te veel moeite door de Tweede Kamer komen. Het overgrote deel van de moties waar PVV afwijkend stemt, haalt ook mét de PVV geen meerderheid. Denk aan een motie van FVD waarin wordt gesteld dat klimaatverandering „geen probleem” is – PVV stemde net als FVD voor, maar de rest van de Kamer stemde tegen. Een voorstel van Geert Wilders om de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema te ontslaan, kreeg ook geen meerderheid. En bij de motie over de nationaal coördinator ‘wokebestrijding’ stemde de overgrote meerderheid tegen. Bij zulke voorstellen maakt de stem van PVV geen verschil. De motie over de opvang van kinderen op plekken waar gespeeld kan worden, kreeg juist ruime steun. Zulke voorstellen kan de PVV niet tegenhouden.

Op die manier zet PVV het kabinet wel bovengemiddeld onder druk

Tom Louwerse
politicoloog

‘Stemmingen als campagnetool’

De PVV maakt ook gewoon gebruik van de ruimte die hun wordt geboden, vindt politicoloog Tom Louwerse. De coalitie is immers ‘extraparlementair’, fracties mogen meer hun eigen gang gaan. „Maar op die manier zet PVV het kabinet wel bovengemiddeld onder druk”, zegt hij. „De legitimiteit van het kabinet komt onder druk te staan als de grootste coalitiepartij steeds loopt te prikken: waarom doen we dit niet? Alsof ze zelf niet medeverantwoordelijk voor het beleid zijn.” De tegenstem van de PVV kan bovendien het debat domineren, zoals ook regelmatig gebeurt met de posts van Wilders op het socialemediaplatform X. „De stemmingen liggen in het verlengde daarvan, Wilders gebruikt parlementaire middelen als campagnetool.”

Geregeld gaat dat ten koste van de bewindspersonen. Zo stemt PVV vaker dan de rest van de partijen voor moties die door het kabinet worden ontraden. Volgens Louwerse is de PVV minder dan de andere coalitiepartijen „gecommitteerd aan het uit de wind houden van bewindspersonen”. PVV stemde bijvoorbeeld als enige coalitiepartij vóór een motie over een verbod voor private investeerders in de zorg, die was ontraden door de minister Fleur Agema (Volksgezondheid, PVV). Door de steun van PVV was er toch een meerderheid.


Lees ook

Deal sluiten met Wilders?

Oud-migratieminister Gerd Leers kijkt woensdag thuis in Limburg naar de uitslagenavond van de Tweede Kamerverkiezingen.

VVD en PVV tegenpolen migratie

Het stemgedrag van de partijen laat daardoor ook de zwakke punten van de coalitie zien. Soms zijn die voor de hand liggend: PVV en NSC zijn het relatief vaak met elkaar oneens, in 28 procent van de gevallen.

Maar soms zijn die verrassender. Zo doen VVD en BBB graag alsof ze de neuzen dezelfde kant op hebben staan als de PVV. VVD-leider Dilan Yesilgöz wil met stevige woorden aan het electoraat duidelijk maken dat ze de PVV kan bijbenen op het thema migratie. Maar uit het stemgedrag blijkt dat juist VVD en PVV het vaak oneens zijn wat betreft deze thematiek, bij ruim 30 procent van de moties. Daarmee zijn de VVD en PVV de grootste tegenpolen binnen de coalitie wat betreft migratie. De VVD stemt op dat onderwerp veel vaker hetzelfde als NSC, in 86,7 procent van de gevallen.

Een deel van deze verschillen tussen PVV en VVD komt door arbeidsmigratie. Alhoewel de VVD zich recent tegen arbeidsmigratie in de huidige vorm heeft gekeerd, wil de partij de economie en werkgeversbelangen meewegen. De PVV hecht daar minder waarde aan.

Maar ook op het gebied van asiel wijken VVD en PVV soms af – vaak op de meest extreme standpunten van PVV. Een motie van VVD en NSC waarin zij de regering verzochten om te voorkomen dat mensen die voorheen werden opgevangen in bed-bad-brood-locaties gaan zwerven en overlast verzorgen, werd bijvoorbeeld niet door PVV gesteund.

Diervriendelijkheid

Ook tussen BBB en PVV botert het niet zo goed als vaak gedacht. Op het gebied van financiën en internationale betrekkingen trekken de twee partijen het vaakst op. Maar op het gebied van integratie en migratie stemmen PVV en BBB in ‘slechts’ 71,1 procent van de stemmingen hetzelfde.

En, pijnlijk voor BBB: PVV stemt bij ruim 30 procent van de landbouwmoties anders dan BBB. PVV stemt vaak voor moties die met dierenwelzijn te maken hebben, en stemt heel anders dan BBB op het gebied van de wolf of dierproeven.

Eerdere coalities botsten minder vaak openlijk. Omdat de politieke verschillen minder groot waren, maar ook omdat meningsverschillen achter de schermen opgelost werden door de fractievoorzitters. Bestuurlijk was dat makkelijker, maar met name Pieter Omtzigt vond dat het parlement daarmee te veel buitenspel werd gezet. Dát wilde de huidige coalitie anders doen.

Er zijn inderdaad levendige debatten in de Kamer, maar in hoeverre dat met democratisch idealisme te maken heeft, is de vraag. Deze coalitie kiest er evengoed vaak voor om onderling problemen uit te praten. Er zijn simpelweg zoveel opstootjes dat de partijen elkaar voor én achter de schermen bevechten.


Lees ook

Nicolien van Vroonhoven: ‘We maken onze beloftes als NSC nu niet waar’

Nicolien van Vroonhoven: ‘We maken onze beloftes als NSC  nu niet waar’