Niet mekkeren dat hij niet helemaal elektrisch is

Recensie Auto

Autotest De Dacia Jogger Hybrid is wat in de politiek het eerlijke verhaal heet. werd blij van hem.
Foto Merlijn Doomernik

Eindelijk weer een behoorlijke gezinsauto voor ruim onder de veertig mille. Vreemd zoiets te moeten zeggen over een Roemeense stationcar van toch nog bijna 33.000 euro inclusief rijklaarmaakkosten à 861 euro 69 en een afleverpakket van 525. Wat doet de dealer voor dat geld? De wat blikkerige carrosseriepanelen met de kwaliteit en dikte van decennia geleden extra stevig aandraaien? De koffieautomaat een extra slinger geven? Enfin, het is voor niks in de absurde wereld waar een nieuwe auto nu gemiddeld 43.000 euro en een nieuwe stekkerbak zelfs meer dan vijftig kost, al verlaagden afgelopen weken in navolging van Tesla steeds meer fabrikanten hun prijzen.

Zo blijft Dacia’s marktpositie als reddingboei voor elders uitgekotste budgetjagers ongemoeid, hoewel ook daar de prijzen stegen. Voor intussen ook alweer haast 19.000 euro heb je de Renault Clio-achtige Sandero, wel met airco, of vanaf 23 de kaalste Jogger. Daar kan een met hypotheken, kinderopvang, groente- en fruithapjes overbelaste jonge ouder niet omheen. Je zou de Roemeense Renault-dochter kunnen zien als het enige merk dat zijn modellenaanbod realistisch op de bestedingsruimte van niet statistisch geformatteerde, maar levensechte consumenten afstemt. De rest probeert de leasemarkt in te pakken met elektrische pk’s en baanbrekend design dat in de normalemensenwereld van het Dacia-gezin niemand een donder interesseert.

Gaarkeuken

Ja, 33 is dus niks. En dan is deze Jogger nog hybride ook, een first voor Dacia. Het kan geen zware ingreep zijn geweest. De techniek komt van de Clio, waar de aandrijflijn uitstekend bleek te werken. Met 140 pk had je aanvaardbare prestaties bij het onweerstaanbare verbruik van 1 op 25. Dat redt de grotere en 150 kilo zwaardere Dacia niet, maar 1 op 20 is keurig. Niet mekkeren dat hij niet helemaal elektrisch is. Vergelijkbaar ruime stekkerauto’s schieten ver over de veertigduizend. Kon goedkoper stekkeren niet juist bij Dacia? Ja, met de Spring. Mits je niet verder dan 200 kilometer hoeft, niet om een snellader verlegen zit, en geen gezin met kinderen van vier en ouder hebt. Zijn die er wel en zoek je tegen beter weten in een nieuwe, dan kom je of voor 23 mille bij de goedkoopste Jogger uit, die dan zowel op lpg als benzine loopt, of voor rond dertig bij de Hybrid. Voor 33 mille heb je het topmodel Extreme met pijlvormige led-lichten en multimediasysteem. Dacia durft. De gaarkeuken van de auto-industrie herpakt zich als eersteklascoupé met dalurenreductie. In de steentijd van de sales kreeg je de mensen mee met gratis mattensets en een sierstreep op de flanken – naïeve cosmetica, zo simpel was geluk nog. Deze Jogger erft de eenvoud en de ongedwongenheid van destijds, terwijl hij met elektrisch bedienbare ramen en airconditioning haast luxueuzer is dan de toenmalige bovenklasse. Hij geeft je koperbruine sieraccenten op spiegels en koets, een glanzend zwarte haaievinantenne op het dak en Bekleding Extreme ‘met een fluwelen uitstraling’, wie had dat gedacht. In al zijn zinloosheid ziet het er alleraardigst uit. Ik benijd de gelukkigen, en nog meer toekomstige kampeerders onder de dacianen. Die kunnen voor de Jogger een kampeerkit kopen met een slim uitvouwbaar tweepersoonsbed en de driepersoonstent die zich als een wormvormig aanhangsel aan de achterklep laat haken, waarna je Jogger is betoverd tot ultieme recreatierups. Met kit en tent (1.499 resp. 657 euro) heb je voor op zijn gunstigst 25.000 euro de goedkoopste camper op de markt. Ik zou geen fijnere vakantieauto weten voor kamperende families met meer dan twee kinderen.

Nog mooier zou het zijn als je de twee uitneembare stoelen van de derde zitrij als vakantiezitjes kon gebruiken. Die parkeer je met hun uitstekende delen nu niet ongeschonden op een harde ondergrond maar zouden met bescheiden technische aanpassingen of zoiets als uitschuifbare pootjes mooi als minizithoek in de tent kunnen. Ik heb het Dacia ter overdenking doorgegeven.

Verder deugt hij 100 procent, juist omdat hij niet de stilste of de meest geraffineerde is. Hij past bij het leven. Het plastic is plastic. Je ziet de melk- en limonadevlekken nu al zitten. Er is niks toonzaalachtigs aan de auto. Hij is wat in de politiek het eerlijke verhaal heet. Ik werd blij van hem. Had ik opgroeiende kinderen, dan stond hij morgen voor de deur met zwart glanzende haaienvinantenne, verduisterd glas achter en verwoestend zwart gespoten 15 inch velgen, de schrik van de buurt maar niet heus.