„Ik ben makkelijk te herkennen natuurlijk”, zegt Menno Streefland (28) lachend. Met enige hulp duwt hij zijn rollator over de hoge drempel van een koffiehuis in Utrecht. Hij gaat zitten en heeft er geen moeite mee om direct in gedachten terug te gaan naar 14 januari 2023, de dag waarop zijn leven op slag veranderde op een skipiste in Gerlos, Oostenrijk.
„Ik raakte door een stukje ijs uit balans en donderde tien meter naar beneden in een kuil.” Zijn lichaam klapte dubbel. „Toen ik probeerde op te staan, kon ik niet meer bewegen.”
Via zijn mobieltje zocht Streefland contact met zijn collega’s, die al verderop waren. Al snel stonden ze in een kringetje om hem heen. Een helikopter van de Oostenrijkse reddingsdienst bracht hem vanaf de piste in Gerlos in zeventien minuten naar het ziekenhuis van Innsbrück. Daar stond een arts klaar die vrijwel meteen een operatie uitvoerde. Hij bleek een incomplete dwarslaesie ter hoogte van lendenwervel L1 te hebben, en kon niet meer lopen.
Talloze keren heeft Streefland teruggedacht aan de val. Steeds komt hij tot dezelfde conclusie: pure pech. „Ik kan goed skiën, iedereen valt wel eens. Ik zag aanvankelijk ook de ernst niet. Ik dacht dat ze mijn lichaam wel even zouden fixen.” Dat gebeurde niet. ‘Er läuft nie wieder’, zei de arts voor de operatie tegen één van zijn reisgenoten. „Gelukkig bleken mijn zenuwen niet helemaal kapot. Er was een kleine hoop op herstel.”
Sindsdien werkt Streefland daaraan. Eerst in een revalidatiecentrum, nu woont hij weer met zijn vriendin in Utrecht en combineert hij zijn werk als ‘business developer’ bij HockeyWerkt met hersteloefeningen.
Borstelbaan
De voorjaarsvakantie, afgelopen week en komende week, is voor velen hét moment om naar de sneeuw te gaan. Jaarlijks gaan circa één miljoen Nederlanders op wintersport. Veruit de meesten overkomt niets: „Minder dan 1 procent van de mensen die skiën krijgt een ernstig ongeluk”, zegt Arjen de Graaf, commercieel directeur van de Nederlandse Ski Vereniging, waarbij tal van wintersportorganisaties aangesloten zijn. „Maar als je wel bij die mensen hoort, kunnen de gevolgen groot zijn.” Ieder seizoen raken zo’n vijfduizend mensen gewond, en overlijdt een handvol wintersporters. Deze week is in Oostenrijk een skiër overleden na een botsing tegen een boom, eerder deze maand was er ook een dodelijk ongeluk.
Pech valt nooit helemaal uit te sluiten. De risico’s op ongelukken worden kleiner als skiërs het juiste materiaal en bescherming gebruiken, op tijd rust nemen, niet met alcohol de piste op gaan en aan hun techniek blijven werken. Uit onderzoek van alarmcentrale Eurocross blijkt dat vier op de vijf van de 84 ondervraagde skiërs zijn of haar niveau te hoog inschat. Mannen van middelbare leeftijd die net geen beginner meer zijn lopen het meeste risico.
Skilerares Jilles van Woerkom (19) kent de chronische zelfoverschatting. Ze staat bovenaan de kunstskibaan van Skicentrum Soesterberg en geeft les aan vier kinderen die dit jaar voor het eerst op wintersport gaan. Ze zet haar linkerski schuin in de borstels, helt met haar lichaam voorover en zwiert met een bochtje naar beneden. De jongens en meisjes volgen. „Het is belangrijk dat je het op de juiste manier leert”, zegt Van Woerkom, die op haar vijfde begon. „Deze baan is vrij glad. Een beetje vergelijkbaar met ijs. Met een foute houding ga je snel onderuit.”
Onderaan de baan staat een groepje ouders naar hun kinderen te kijken. De meesten gaan ter voorbereiding niet meer op les. „Toch zou dat wel verstandig kunnen zijn”, zegt Van Woerkom. „Je hebt ook mensen die denken dat ze aan één lesje genoeg hebben. Maar als je dan ziet hoe ze de baan af gaan…” Ze houdt even lachend een hand voor haar mond. „Ze zijn er zelf vaak van overtuigd dat ze prima kunnen skiën.”
Maarten Welmers (40) uit Amersfoort, die zijn eerste stapjes op de piste in Duitsland zette, laat zijn kinderen dit jaar ‘debuteren’ in de Zwitserse sneeuw bij Châtel. „Die gaan in een klasje skiën op een soort speelweide”, zegt hij. „Ik neem ook een paar lesjes om alles even op te frissen. Ik heb wel even goed de verzekering gecheckt, maar ik ga er niet vanuit dat het mis gaat.” Hij doet geen „extreme dingen”, zegt hij. „Ik laat mijn lichaam aangeven hoever ik kan gaan. Als je moe wordt, verlies je eerder de controle. Dan kun je beter even een middagdutje gaan doen.”
IJzige sneeuw
Voor Rogier van Rijn (43) is skiën een levensstijl. Hij woont met zijn vrouw en kinderen in L’Argentière-la-Bessée, niet ver van Serre Chevalier, het grootste skigebied in de Zuid-Franse Alpen, met circa 250 kilometer pistes. Van Rijn, blogger en wintersportfotograaf, staat honderd dagen per jaar op de ski’s en weet waar de gevaren schuilen voor wintersporters.
Hij voorspelt dat er tijdens deze februarimaand weleens meer ongelukken zouden kunnen gebeuren, door de omstandigheden in de vele skigebieden die lager dan tweeduizend meter liggen. „Daarboven ligt dit jaar heel veel goede sneeuw. Daar is het skiën makkelijker. Beginners denken dan al snel dat ze de hele berg aankunnen.” Richting het dal is de sneeuw minder goed. „Compacter, het gaat meer op ijs lijken. Dat vereist een goede techniek. Foutjes worden afgestraft. Het is aan te raden om naast een helm en een bril een rugbeschermer achterop vast te gespen. Dat is voor de locals steeds normaler.”
Hoewel Nederlandse toeristen snel denken dat ze goed kunnen skiën, zijn de verschillen met de bewoners in de wintersportoorden groot. Van Rijn: „Gevorderde Nederlanders zijn tien tot twintig keer een week op skivakantie geweest. Zoveel skiën de mensen hier in één seizoen. Die zijn ook aan allerlei omstandigheden gewend.”
De meeste ongelukken gebeuren volgens hem op de eerste dag na een lange reis, en halverwege de week „als de vermoeidheid toeslaat, maar de zelfverzekerdheid groot is”.
Schuldvraag
Wat ook een rol speelt: wintersporters hebben weinig tijd én veel geld betaald. Dus een afdaling op een zwarte piste die misschien net te hoog gegrepen is, willen ze toch graag proberen. En wat drinken in een kroeg als La Folie Douce, halverwege de piste in Val Thorens, is dan ook heel aantrekkelijk. Eén biertje kan misschien wel, zegt Van Rijn. Maar alcohol en skiën, met snelheden tot 70 kilometer per uur, gaan slecht samen. „Wat dat betreft is het net als met autorijden – de politie kan bij een botsing ook naar de schuldvraag kijken.”
Skiërs realiseren zich vaak pas wat de gevaren zijn als er doden of zwaargewonden vallen. De dood van prins Friso, die in 2012 onder een lawine kwam, maakte pijnlijk duidelijk hoe groot het belang van een airbag bij off-pisteskiën is. En nadat oud-Formule 1-coureur Michael Schumacher in 2013 in Méribel met zijn hoofd in een helm met een camera erop tegen een rots sloeg, is het gebruik van hoofdbeschermers in Frankrijk sterk toegenomen .
Streefland gelooft dat een rugbeschermer de schade in zijn geval had kunnen beperken. Dat hoort in de standaarduitrusting van een skiër, vindt hij „Ik ga ervan uit dat ik 100 procent herstel. Daar zijn nog wel nieuwe medicijnen voor nodig die het littekenweefsel laten verdwijnen.” Hij hoopt nog een keer op ski’s terug te keren naar de plek van het ongeluk. „Dan zal ik, mét een rugbeschermer, fluitend een andere afslag nemen.”