Normaal gesproken wil het Wereldvoedselprogramma zijn voedselpakketten graag aan de deur afleveren bij degenen die ze nodig hebben. Maar in Gaza is de uithongering van de bevolking zo ernstig dat het agentschap van de Verenigde Naties zijn vrachtwagens soms maar gewoon halt laat houden tussen een wachtende menigte. Pak maar. Voor wie kan.
Het Wereldvoedselprogramma (WFP), een organisatie binnen de Verenigde Naties, is de grootste humanitaire organisatie ter wereld. In 2023 ondersteunde het programma meer dan 152 miljoen mensen in meer dan 120 landen.
Ondanks de genadeloze inspanningen van het Israëlische regime om noodhulp van andere organisaties tegen te houden, waardoor honderden trucks met daarin levensreddende hulpmiddelen voor de grens met Gaza blijven wachten, blijft WFP Gaza binnenrijden. WFP heeft als doel om elke dag 2 miljoen kilo voedselhulp Gaza binnen te brengen (1 miljoen naar het noorden, 1 miljoen naar het zuiden).
Dat doel haalt de organisatie bij lange na niet. In de twee maanden na 21 mei – toen Israël na tachtig dagen blokkade weer een beetje noodhulp in Gaza toestond – hebben WFP-teams ruim 1.200 vrachtwagens met in totaal 18.247.000 kilo voedsel naar Gaza gestuurd, meldde de organisatie. Dat komt neer op 300.000 kilo voedsel per dag, op een bevolking van ruim 2 miljoen mensen.
Talloze hulporganisaties wijzen erop dat er nog altijd onvoldoende vrachtwagens tot Gaza toegelaten worden om de bevolking te voeden. Er zijn ook andere manieren: zo werden er afgelopen weekend weer pakketten aan parachutes boven Gaza gedropt.
Maar die zijn lang niet zo efficiënt, zegt noodhulpcoördinator Carla Jonkers van het Rode Kruis. „Dat zijn geen serieuze hoeveelheden. Bovendien raken mensen gewond doordat er pakketten op hun hoofd landen, of in de chaos die er ontstaat als er een pakket landt. En vrouwen, kinderen en ouderen hebben het nakijken.”
Het is, zegt Jonkers, „allemaal afleiding” van waar het eigenlijk om draait: vrachtwagens toelaten tot het belegerde gebied. Dat dat maar zo mondjesmaat lukt, komt door Israëlische restricties. Ook beloofde Israël dat het geen gewapende soldaten zou stationeren langs de routes van humanitaire konvooien, noch bij het uitdelen van voedsel. Die belofte verbreekt het keer op keer.
Twee granaten
Op 17 juni is de Gaza Humanitarian Foundation (GHF), de zeer omstreden, door Israël en de Verenigde Staten opgezette ‘hulporganisatie’ die de uitgehongerde Palestijnen van voedsel zou moeten voorzien, al zeker een maand actief in Gaza. In die eerste maand zijn er al ruim vierhonderd Palestijnen gedood in hun poging om zo’n GHF-voedselpakket te bemachtigen.
Veel Palestijnen weten dan al dat ze niet hun leven willen riskeren bij een GHF-distributiepunt. En dus zijn de sporadisch binnenstromende WFP-konvooien een schrale troost, mochten die daadwerkelijk aankomen. De trucks worden vaak bij binnenkomst al tegengehouden door menigten van uitgehongerde Palestijnen, die wanhopig op zoek zijn naar eten om henzelf en hun geliefden te voeden.
WFP stelt zelf dat het begrijpelijk is dat zijn vrachtwagens omsingeld worden in een gebied waar zó weinig voedselhulp is, en waar de enige andere vorm van voedselhulp een doodvonnis kan betekenen. En dus besluit de organisatie geregeld om haar trucks een druk bevolkt gebied binnen te rijden en daar te stoppen, zodat mensen meteen iets kunnen pakken. Zo ook in de vroege ochtend van 17 juni, toen er enkele trucks Gaza binnenreden en stopten bij een rotonde in Al-Mawasi, het tentenkamp aan zee.
Die dag ging het mis. Tussen de duizenden mannen, vrouwen en kinderen die op de vrachtwagens stonden te wachten, vuurde het Israëlische leger twee granaten af. 59 mensen waren op slag dood, zeker 221 mensen raakten zwaargewond. Het is het hoogste dodental op één dag sinds de hervatting van de hulp aan Gaza, in mei.
NRC analyseerde de beelden van deze aanval. Dit zijn video’s die gemaakt zijn vlak na het bombardement, waarin te zien is dat tientallen lijken verspreid over de weg liggen. Hun afgerukte ledematen liggen, door de impact van de granaten, meters verderop.
Deze video kan als schokkend ervaren worden.
Gevouwen over fietsstangen, liggend op ezelsruggen en achter in pick-uptrucks werden gewonden vervoerd naar het ziekenhuis, waar dokters moesten kiezen tussen hun op de vloer uitgestalde patiënten: wie wordt er als eerste geholpen? Wie krijgt er iets van onze schaarse voorraad pijnstillers? En wie laten we sterven?
In een verklaring zei het Israëlische leger (IDF) later die dag: „De IDF is op de hoogte van meldingen over een aantal gewonden door vuur van de IDF na het naderen van de menigte. De details van het incident worden bekeken.”
Zikim-overgang
Het zijn niet alleen voedselpunten. Eerder bombardeerde het Israëlische leger de Altayara, een gezondheidskliniek voor ondervoede patiënten (vijftien doden), de weeskinderenafdeling van liefdadigheidsorganisatie Human Appeal (drie doden), een bij het leger aangemelde reddingsmissie van het Rode Kruis om een gewonde medewerker en zijn familie te evacueren (twee zwaargewonden), een school voor ontheemden in Jabalia (acht doden), een distributielocatie in Rafah (tien doden en zestig gewonden) en een waterdistributiepunt in An Nuseirat (zeventien doden). In drie dagen.
Dan, op 20 juli, doet het Israëlische leger het wéér.
Die dag rijdt een WFP-konvooi, bestaande uit 25 trucks, ’s ochtends via de Zikim-grensovergang Noord-Gaza binnen. In het noorden is nóg minder eten te vinden dan in het zuiden, en in het gebied rondom de Zikim-overgang – dicht bij de kust – was er sinds 13 juli geen eten meer gebracht. Toen de trucks met voedsel het checkpoint door waren, stonden daar duizenden wanhopige, hongerige mensen te wachten. Het konvooi had de wachtende menigte net bereikt, toen Israëlische militairen met tanks en sluipschutters het vuur openden.
Het Palestijnse ministerie van Gezondheid telt zeker 99 doden, tientallen mensen raken gewond. Na de aanval stromen online beelden binnen van de doden en gewonden, die veelal achterop ezelskarren naar het Al-Shifa ziekenhuis worden gedragen.
NRC analyseerde tientallen beelden van de slachtoffers en hun verwondingen. Gewonden hebben vooral schotwonden in hun benen, schouders of armen. Van de doden is het merendeel door het hoofd of gezicht geschoten.
Tegen het digitale Palestijnse mediaplatform Sahat zegt ooggetuige Salim Aba Rayala dat er werd gevuurd vanaf tanks, boten en drones. Een inwoner van Noord-Gaza, Mohammad Aloosh, schetst in een ander filmpje het dilemma van de hongerige die beschoten wordt terwijl hij eten zoekt: „Honger doodt ons voordat de bommen het doen.”
Op een via Instagram gedeeld en door NRC geverifieerd filmpje van 20 juli wordt er een kar met lijken door een ezel voortgetrokken. „Ik ging meel halen en vond ze overal, dus heb ik ze meegenomen”, zegt een man in de video. Een tweede man noemt de bestemming van de „tientallen martelaren”: het Al-Shifa-ziekenhuis in Gaza-Stad.

Op een door ezels getrokken kar liggen de lichamen van zeker vier neergeschoten Gazanen. Bij een voedselverdeelpunt nabij Zikim werden ze doodgeschoten op 20 juli jongstleden.
Foto Mohammed Saber/EPA
Volstrekt onaanvaardbaar
„We zijn diep bezorgd en bedroefd door dit tragische incident, dat heeft geleid tot het verlies van talloze levens”, aldus het WFP in een verklaring op 20 juli. „Deze mensen probeerden simpelweg voedsel te vinden om zichzelf en hun gezinnen te voeden, terwijl ze op de rand van de hongerdood stonden.”
Ook Nadav Shoshani, woordvoerder van het Israëlische leger, reageert die dag op de aanval. In een bericht op X, met daarbij een screenshot van een artikel van persbureau AP over de aanval, noemt hij het nieuws over de aanval onjuist en „informatie afkomstig van een door de VS aangewezen terroristische organisatie: Hamas”.
Enkele minuten later plaatst hij een uitgebreidere verklaring, waarin staat dat soldaten „waarschuwingsschoten” afvuurden nadat duizenden inwoners van Gaza zich in het gebied hadden verzameld. De soldaten zouden het vuur hebben geopend om „een onmiddellijke dreiging weg te nemen”. Wat die dreiging precies was, vermeldt Shoshani niet.
De legerwoordvoerder zegt ook dat het door de Palestijnen gemelde aantal slachtoffers „niet in overeenstemming” is met de eerste beoordeling van het Israëlische leger en dat er een onderzoek is ingesteld.
Volgens WFP mogen er zich „nooit, maar dan ook nooit”, gewapende groepen in de buurt van of op hun hulpkonvooien bevinden, „zoals herhaaldelijk aan alle partijen in het conflict is gemeld”, zo staat er in de verklaring. „Schietpartijen in de buurt van humanitaire missies, konvooien en voedseldistributiepunten moeten onmiddellijk stoppen. Elk geweld waarbij burgers betrokken zijn die humanitaire hulp zoeken, is volstrekt onaanvaardbaar.”

Een Israëlische tank (op de heuvel) bewaakt het gebied nabij een voedselverdeelpunt, vlakbij Zikim in het noorden van Gaza.
Foto Mohammed Saber/EPA
Veilige corridors
Hulporganisaties kregen zondag flinke kritiek van Benjamin Netanyahu, die op een persconferentie zei dat er „honderden vrachtwagens aan de Gazaanse kant van de grensovergang Kerem Shalom” klaarstaan. Dat die hulp niet bij hongerige Palestijnen aankomt, zou volgens de Israëlische premier aan „internationale organisaties, inclusief de Verenigde Naties” te wijten zijn: zij zouden weigeren om de „veilige corridors” te gebruiken die Israël tussen de gevechtszones ingericht zou hebben.
Tot ergernis van Carla Jonkers van het Rode Kruis. „Geloof mij maar: als er ook maar enige kans was dat wij die vrachtwagens veilig bij hongerige mensen hadden kunnen krijgen, was het wel gebeurd.” Dat de VN, inclusief het WFP, er zo van langs krijgen, is volgens Jonkers de omgekeerde wereld. „Israël heeft, als bezettende macht in Gaza, de plicht om te zorgen voor zaken als water, onderdak en medische zorg. Het is Israël dat niet genoeg hulp doorlaat.”
Kan noodhulpverlening ook zonder doden? Jonkers wijst erop dat er tussen januari en maart, tijdens het staakt-het-vuren, nul doden vielen bij het uitdelen van voedsel in Gaza. Onder leiding van de VN hadden hulporganisaties toen vierhonderd distributiepunten ingericht – tegen de vier GHF-punten nu. Israël wilde dat systeem niet meer omdat Hamas eten zou stelen.
Uit onderzoeken blijkt er niets van dat er systematisch hulp in handen van Hamas zou belanden. Jonkers: „En als je echt bang bent dat er hulp in verkeerde handen valt, dan is de huidige manier juist veel minder controleerbaar.”
Toen de VN nog de noodhulp coördineerde, was goed na te gaan waar de hulp terechtkwam. Onder Israëlische controle geldt daarentegen het recht van de sterkste. Dat schreef ook oprichter José Andrés van de ngo World Central Kitchen in in een opiniestuk in The New York Times: „De [Israëlische] blokkade [van noodhulp], die bedoeld was om druk uit te oefenen op de restanten van Hamas, heeft deze schutters en bendes alleen maar sterker gemaakt. Het leidde tot massale ontberingen en de ineenstorting van de samenleving in Gaza.”
Netanyahu zei zondag: „De VN hebben geen smoesjes meer over. Stop met liegen. […] Er is geen uithongering in Gaza. Geen beleid van uithongering in Gaza.”
