Het was een hoogst opmerkelijke situatie. Vlak voor de start van het begrotingsdebat over jeugdzorg stuurde demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, ChristenUnie) maandagochtend een brief naar de Tweede Kamer met opties voor de invulling van een bezuiniging van 511 miljoen euro. In diverse media noemde hij diezelfde plannen vervolgens „draconisch” en „onverantwoord”. „Ik zou zeggen: doe het niet”, zei Van Ooijen bijvoorbeeld tegen de NOS. „Het raakt de meest kwetsbare kinderen in Nederland.” Wat is er aan de hand?
1. Waar gaat dit over?
De jeugdzorg in Nederland kost al jaren te veel geld. Sinds gemeenten in 2015 verantwoordelijk werden, stegen de jaarlijkse kosten tot 5,6 miljard euro – een toename van ruim 50 procent. In het regeerakkoord van Rutte IV werden daarom bezuinigingen aangekondigd: gemeenten moesten maatregelen nemen om de zorg in te perken en zo de komende jaren honderden miljoenen besparen, oplopend tot ruim 1 miljard euro vanaf 2027. Toen bleek dat het kabinet per 2025 nóg eens structureel een half miljard wilde bezuinigen, waren gemeenten woest. Uiteindelijk werd dit door Van Ooijen tijdelijk teruggedraaid, maar de bezuiniging vanaf 2026 bleef boven de markt hangen en was maandag een belangrijk onderwerp in het begrotingsdebat.
Lees ook
‘Absurd’ dat 1 op de 7 kinderen psychische hulp krijgt, maar het is geen aanstellerij
2. Waarom keert Van Ooijen zich tegen het eigen kabinetsbeleid?
In mei werden kabinet, gemeenten, aanbieders en cliëntenorganisaties het na lang onderhandelen eens over de Hervormingsagenda: een akkoord dat de jeugdzorg beter, toegankelijker en betaalbaarder moet maken. De kwestie van de extra 511 miljoen, beloofde Van Ooijen tijdens dat moeizame proces, zou door het ministerie worden opgelost.
De plannen daarvoor presenteerde hij deze maandag in een brief aan de Kamer. Om de 511 miljoen in te kunnen vullen, schreef de staatssecretaris, is in ieder geval het invoeren van een eigen bijdrage in de jeugdzorg noodzakelijk. Een maximale bijdrage van 1.500 euro per huishouden zou ongeveer 270 miljoen euro opleveren. In combinatie met andere maatregelen – zoals het niet meer vergoeden van ernstige dyslexiezorg of stoppen met het leveren van zorg aan kinderen boven de 18 jaar – kan in totaal een half miljard worden bespaard.
Maar al die opties noemt Van Ooijen dus onverantwoord. Waarom? „De Hervormingsagenda bevat alle redelijke mogelijkheden om tot een besparing van een miljard te komen”, laat zijn woordvoerder weten. „Dit is haalbaar – daarover waren alle partijen het eens. Wat er extra kan, is nu geïnventariseerd door het ministerie. Naast een eigen bijdrage kom je dan uit bij het schrappen van bepaalde zorg. Daarvan zegt de staatssecretaris: volgens mij is dit heel slecht voor de jeugdzorg.”
3. Hoe nu verder?
Het uitvoeren van de plannen lijkt dus onhaalbaar, maar het schrappen ervan net zo goed. Zélf de geplande bezuiniging van tafel halen is geen optie, maakte Van Ooijen maandag duidelijk in het debat: het zou ongepast zijn voor een demissionair kabinet dit soort structurele financiële keuzes te maken. Hij legt de bal daarom bij de partijen die nu onderhandelen over een nieuwe coalitie. Dat viel niet best: PVV, BBB en NSC – partijen die in het verleden juist moties tégen de bezuiniging steunden – wilden niet vooruitlopen op de kabinetsformatie en wezen op de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris. PVV’er Patrick Crijns vond dat Van Ooijen zijn problemen „over de schutting gooit”; NSC-Kamerlid Faith Bruyning, die ook namens BBB sprak, zei: „De staatssecretaris maakt er een puinzooi van en zegt tegen een volgend kabinet: zoek het maar uit.”
Kamerlid Lisa Westerveld (GroenLinks-PvdA) pleitte er opnieuw voor de bezuiniging te schrappen en diende een motie in die werd gesteund door ChristenUnie, SP en SGP. De kans lijkt klein, maar als de Kamer zich volgende week achter de motie schaart en de structurele bezuiniging inderdaad niet doorgaat, moet de 511 miljoen euro door het huidige kabinet ergens anders vandaan worden gehaald.