N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Vluchtelingenboot in Genemuiden De 85 vluchtelingen op de boot in Genemuiden zijn niet de enigen in Nederland die wachten. Zo’n 6.300 asielzoekers wachten in crisisnood-opvanglocaties door het hele land. „Maar dat ze na bijna zes maanden op hetzelfde punt zitten als na zes dagen, had ik nooit gedacht.”
Ze zien er moe uit, de mannen die in de lounge van een riviercruiseschip met hun benen over de fauteuils en banken hangen. „Elke dag is hetzelfde”, zegt de Turkse politiek vluchteling Mert (25). „We hangen wat rond, eten een maaltijd, roken. Gaan even buiten een rondje lopen en dan weer naar binnen.” En dat sinds half augustus.
De 85 vluchtelingen op dit schip in Genemuiden, in de Kop van Overijssel, zijn „zo van het gras geplukt in Ter Apel en met de bus hierheen gebracht”, zegt locatiemanager Ferry Vogtschmidt. In het Groningse Ter Apel ontstond deze zomer een crisis, omdat het aanmeldcentrum – waar elke vluchteling die in Nederland asiel wil aanvragen heen moet – de toestroom van mensen niet aankon. Met als gevolg dat er wekenlang tientallen tot honderden mensen buiten op het gras moesten overnachten.
En toen mocht een deel van hen dus naar het schip in Genemuiden. „Toen ze hier in augustus aankwamen, zagen de meesten er verzorgd uit. Ze waren opgewekt”, zegt Vogtschmidt. Sinds een aantal weken heeft hij tweemaal per week een psycholoog geregeld. Want: „De mensen zijn hier aan het wegkwijnen.”
Aan het schip ligt het niet, zegt Vogtschmidt. Het is een net schip met gouden relingen en zacht vloertapijt, de vaste bemanning is zelfs mee voor de schoonmaak en de drie dagelijkse maaltijden. Normaal vaart de MS Royal Crown als toeristencruiseschip over de Donau langs steden als Wenen en Boedapest. Nu ligt het schip aangemeerd aan de rand van een industrieterrein naast een veevoerfabriek aan de rivier het Zwarte Water. „Zo’n schip is leuk voor even”, zegt Vogtschmidt. „Maar na zes maanden, met dezelfde mensen, voelt het als een gevangenis met gouden tralies.”
‘Ik weet het niet’
Want niemand op de boot weet waar ze aan toe zijn. De 85 vluchtelingen vertrokken met de bus uit Ter Apel met het idee tijdelijk ergens opgevangen te worden, tot ze konden beginnen aan hun asielprocedure. Maar sinds hun vertrek uit Ter Apel horen ze niets meer en wachten ze nu al bijna zes maanden op hun eerste gesprek met de Immigratie- en Neutralisatiedienst (IND), het zogenaamde aanmeldgehoor. De normale wachttijd daarvoor is gemiddeld tien dagen.
De vluchtelingen op de boot in Genemuiden zijn niet de enigen in Nederland die wachten. Zo’n 6.300 asielzoekers wachten nog op een uitnodiging van de IND en zitten in crisisnood-opvanglocaties door het hele land: op cruiseboten, in hotels en in sporthallen. Volgens de IND zal ook in 2023 de wachttijd voor een aanmeldgehoor lang zijn, vanwege een hogere asielinstroom dan verwacht, capaciteitstekorten bij de IND en omdat door de vele opvanglocaties niet „altijd duidelijk is waar iemand verblijft”, zegt een woordvoerder van de IND.
„Wij hebben tientallen keren gebeld met de IND”, zegt de Turkse vluchteling Mert. „Maar als we wat vragen, krijgen we altijd het antwoord ‘ik weet het niet’.” Een paar mannen moeten lachen: ze kunnen allemaal de woorden ‘ik weet het niet’ in vlekkeloos Nederlands uitspreken.
Mert kwam op 10 augustus vorig jaar in Ter Apel aan. Daar sliepen toen al wekenlang honderden mensen buiten voor de poort van het aanmeldcentrum. Hij gaf zijn naam en vingerafdrukken af bij de AVIM (Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel) en kreeg te horen dat de opvang in Ter Apel vol was. Mert: „Ik moest buiten wachten, vertelden ze mij.” Na één dag buiten te hebben geslapen, vertrok hij met de bus. Eerst naar een sporthal in het Zuid-Limburgse Valkenburg, waar hij twaalf dagen verbleef, daarna naar een sporthal in het Overijsselse Heeten om uiteindelijk op deze asielboot terecht te komen – die eerst in Zwolle lag.
Daar stond locatiemanager Ferry Vogtschmidt klaar om hem op te vangen. Alleen had die geen idee wie er kwamen. „Toen de bus aankwam hebben we zelf de mensen geregistreerd en een lijst gemaakt en die naar het COA gestuurd”, zegt Vogtschmidt. „Oh, daar zijn ze gebleven, kregen we als reactie.”
Al snel bleek dat er meer nodig was dan alleen een namenregistratie. „Er waren mensen met schurft, gebitsklachten, iemand had een niersteenaanval, een ander was op zijn vlucht bewerkt met een kapmes en moest aan zijn wonden worden verzorgd”, vertelt Vogtschmidt. Op een andere crisisnoodopvanglocatie in Zwolle kwam op een donderdagavond een bus uit Ter Apel aan met daarin een hoogzwangere vrouw met buikpijn. Twee dagen later beviel ze in het ziekenhuis in Zwolle van haar kind.
De gemeenteambtenaren hadden vanaf het begin geen idee welke asielzoekers er vanuit Ter Apel naar hun opvanglocaties zouden komen. En ook niet voor hoe lang. „Dat ze een tijd moesten wachten, had ik wel verwacht”, zegt Vogtschmidt. „Maar dat ze na bijna zes maanden op hetzelfde punt zitten als na zes dagen, had ik nooit gedacht.”
Ook Vogtschmidt heeft geen idee waar zijn bewoners aan toe zijn. „Ik haal de hele dag mijn schouders op als ze mij iets vragen over hun procedure”, zegt Vogtschmidt. „Elke dag willen ze weten of ik al iets heb gehoord van de IND, maar wij weten ook niks.” Ondertussen heeft Vogtschmidt „zeker twintig belverzoeken” uitstaan bij de IND. „Maar ik ben nooit teruggebeld.”
Uitgebluste bootbewoners
Hij ziet dat de bootbewoners uitgeblust raken, moedeloos en verveeld zijn. Dat is net zo op andere locaties in Zwolle, zeggen gemeenteambtenaren. Laatst ging een groep asielzoekers in hongerstaking, op één dag kwamen 20 van de 22 mensen niet opdagen bij het ontbijt. Maar ook dat hielp niet. Ondertussen zien de asielzoekers dat anderen elders in het land wél bij de IND terecht kunnen. „Ze horen bijvoorbeeld van neven, die veel korter in Nederland zijn dan zij, dat zij al wel door de procedure zijn bij de IND, terwijl de 85 bewoners hier al bijna zes maanden wachten en niks weten.”
Mert heeft het gevoel dat hij tegen een muur praat, vertelt hij. „Elke verantwoordelijke, het COA, de IND, de gemeente speelt de bal door naar de ander. De mensen op deze boot, zoals Ferry, vechten voor ons, maar toch weet niemand waar we aan toe zijn en wanneer we aan de beurt zijn bij de IND.”
Om hem heen ziet hij dat de asielzoekers stress krijgen van de onzekerheid. „De meesten van ons zitten er mentaal doorheen”, zegt Mert. „Sommigen stoppen met eten. Anderen komen hun kamer niet eens meer uit.”
Geen zorg, onderwijs en geld
Vlak voor de zomer vorig jaar vroeg het ministerie van Justitie en Veiligheid gemeenten voor het eerst om crisisnoodopvanglocaties te regelen, om zo het drukke Ter Apel te ontlasten. De mensen moest bed, bad en brood krijgen. Vanaf het begin was niet duidelijk of die opvang voor een paar dagen, twee weken of een halfjaar was bedoeld. „Crisisnoodopvang in een sporthal was voor ons een no go”, zegt Peter Snijders (VVD), burgemeester van Zwolle en tevens voorzitter van de veiligheidsregio IJsselland. „Wij wilden vanaf dag één humane opvang en geen veldbedden in een sportzaal.”
Maar de opvang voor asielzoekers is strenger dan die voor Oekraïense vluchtelingen. Asielzoekers mogen niet werken en geen taallessen volgen. „Wij willen dat asielzoekers ook kunnen werken, net als Oekraïners, maar het mag niet van de wet”, zegt burgemeester Snijders. „En nu krijg je dat de afbraakrisico’s groot worden. De mensen worden depressief en vervelen zich suf, een hele dag in bed liggen is niet zinvol.”
Zolang de asielzoekers geen aanmeldgehoor hebben gehad bij de IND, krijgen ze ook geen weekgeld, is er geen zorg geregeld of scholing voor kinderen. Dat moeten de gemeenten zelf allemaal doen. „Wij hebben als gemeente uit menselijkheid huisartsen en onderwijs geregeld en in november besloten de asielzoekers wekelijks 12,95 euro uit te keren.” Pas eind december werd die leefgeldregeling landelijk uitgevoerd.
Mert is blij met dat zakgeld. Hij koopt er zijn sigaretten van, kan ermee een koffietje halen in de stad of schoon ondergoed en sokken kopen.
‘Zijn ze ons misschien vergeten?’
Het is de bedoeling dat vanaf 1 april het COA de crisisnoodopvang overneemt van de gemeenten. Maar Snijders heeft er een hard hoofd in. „De vluchtelingenopvang is nu een niet-geplande decentralisatie van het Rijk en ik schat in dat dit zo blijft”, zegt de burgemeester. „Ik heb al tegen collega-burgemeesters gezegd dat ze de locaties niet moeten afbouwen, want het lukt het COA vast niet om de opvang op 1 april over te nemen.”
Ondertussen hoopt Mert dat hij het wachten volhoudt. „Ikzelf en alle bewoners op deze boot kwamen met vertrouwen naar Nederland, dat hier volgens de wet iedereen gelijk wordt behandeld. Dat geloven we nog steeds, maar na zes maanden wachten vragen we ons wel af of ze ons niet vergeten zijn.”