Niemand langs de A1 verwacht wonderen van Wilders’ kabinet

Het is met de auto maar anderhalf uur, als het meezit met de files. Van knooppunt Watergraafsmeer in Amsterdam tot de Duitse grens strekt de A1 zich uit. 158 kilometer snelweg, langs flatwijken en dorpskernen, langs weilanden en zandverstuivingen. De Bijlmer, Het Gooi, de Gelderse Vallei, de Veluwe, de IJssel, Salland, Twente. De A1 is Nederland in het kort.

Het rechtse kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB dat naar verwachting over enkele weken aantreedt, heeft nieuwe plannen voor dat land. Met Hoop, lef en trots, zoals het op 16 mei gepresenteerde hoofdlijnenakkoord heet. Kiezers zijn vrij positief over de plannen van de aanstaande coalitie, bleek donderdag uit kiezersonderzoek van Ipsos I&O. Maar dat onderzoek liet ook zien hoe verdeeld Nederland is over het voorgenomen kabinetsbeleid. Bijna alle PVV-stemmers zijn tevreden, bijna alle aanhangers van GroenLinks-PvdA zijn ontevreden.

Door dat verdeelde land reisden in de afgelopen week zes verslaggevers, langs zes plaatsen aan de A1. Ze luisterden. Naar Paul Hoogvorst die hoopt op een oplossing van het kabinet omdat Nederland op slot zit. Naar Frits Brinkman die zich vaak buitengesloten voelt omdat hij niet verstaat wat de asielzoekers zeggen. Naar Samira, die in de zorg werkte tot ze het niet meer volhield. Als geïnterviewden niet met hun volledige naam wilden worden vermeld, noemen we alleen hun voornaam.

Wat vooral opviel in de gesprekken: kalmte. De soms luidruchtige meningen die klinken in Den Haag of op sociale media waren langs de A1 nauwelijks te horen. In de flats en vrijstaande huizen van Nederland wonen mensen die voorzichtig zijn, die zeggen niets van politiek te weten of er hun schouders over ophalen. Die zeggen: je moet maar afwachten of ze het waar gaan maken.

Nasir (61), Amsterdam, Bijlmer‘We verwachten weinig van de rijksoverheid’

Ali (72), een Surinaams-Nederlandse moslim met een lange grijze baard, schudt nee en zegt: „Ik weet niets van politiek.” Nasir (61), naast hem, schudt ook nee. „We bemoeien ons er niet mee.” Hij heeft vanochtend wel op BNR Nieuwsradio gehoord over de asielplannen van de partijen die een kabinet willen vormen. Hij maakt zich grote zorgen. „Er worden muren tussen mensen opgebouwd, steeds hogere muren, wie kijkt er nog overheen?” Heeft hij ook iets gehoord over plannen om de armoede te verkleinen? „De bestaanszekerheid vergroten”, corrigeert hij. „Het gaat in de plannen over bestaanszekerheid. En wat betreft de bestaanszekerheid” – hij kijkt naar Ali of die het met hem eens is – „hebben we weinig van de rijksoverheid te verwachten.” De gemeente Amsterdam, zegt hij, doet veel meer voor haar burgers.

Het is vrijdag na het middaggebed en ze staan te praten bij de moskee naast metrostation Kraaiennest in de Amsterdamse Bijlmer. Volgens het SCP wonen hier de meeste arme mensen van heel Nederland. Ali werkte vroeger bij de Kruitfabriek in Muiden, Nasir is administratief medewerker. Ze zijn niet arm, zeggen ze, maar ze kennen genoeg mensen die het wel zijn. „Voor hen zijn er kortingen, regelingen”, zegt Nasir. „Vooral voor gezinnen met kinderen. En wij doen zelf ook veel. Als moslims geven we per jaar verplicht 2,5 procent van ons inkomen aan de armen.”

In de Bijlmer wonen (in absolute aantallen) de meeste arme mensen van Nederland.
Wouter de Wilde

Ali: „We sturen geld naar familie in Pakistan.”

Nasir: „En familie in Suriname.”

Ali: „Voor ons is dat geen probleem. Voor 40 euro koop je hier” – hij wijst naar de Albert Heijn verderop – „twee tassen met boodschappen.”

Nasir: „Als je niet te dure dingen neemt.”

Ali: „Dáár kun je er een maand van leven.”

Aan de andere kant van metrostation Kraaiennest zit buurthuis Bonte Kraai, tevens uitgiftepunt van gratis voedselpakketten. Je kunt er sporten, dansen, naaien, breien, koken, muziek maken, Nederlands leren, voorlichting krijgen over gezondheid en geldzaken en nog veel meer, allemaal gratis en alle dagen zijn vol geprogrammeerd. Bij de deur van de speelzaal zitten Samira (39), Wafa (40) en Maram (35) met elkaar te praten. Op tafel: blikjes cola light en zakjes chips. Hun kinderen worden binnen beziggehouden door twee juffen. „En wij”, zegt Samira, „hebben even rust.” Ze schaterlacht en doet alsof ze het zweet van haar voorhoofd wist.

Samira werkte in de zorg, tot ze het niet meer volhield. Haar oudste gaat naar het speciaal onderwijs en de school – ze wijst naar links – is daar, terwijl de school van de twee middelste kinderen – ze wijst naar rechts – dáár is en haar jongste naar de voorschool gaat. En die is weer ergens anders. „Dat gaat niet als je geen auto hebt.”

De gemeente Amsterdam doet veel meer voor haar burgers dan de rijksoverheid, zegt Bijlmer-bewoner Nasir (61).

Foto’s: Wouter de Wilde

Nee, ze vindt zichzelf niet arm. Wafa – ze doet een opleiding voedselveiligheid – vindt zichzelf ook niet arm. En Maram? Ze komt uit Syrië, ze is net geslaagd voor haar inburgeringsexamen en doet nu een cursus ‘supermom’. „Opvoeden”, licht Samira toe. „Grenzen stellen enzo.” Op dat moment komt de jongste van Wafa, bijna drie, brullend de speelzaal uit rennen. De juf komt achter hem aan en zegt: „Meneer! Naar binnen jij! En zitten, op je billen.”

Samira, Wafa en Maram zeggen ook dat ze niets van politiek weten. Ze hebben niets over de plannen van het aankomende kabinet gehoord. „Of nou ja”, zegt Samira. „De eigen bijdrage voor de zorgverzekering gaat omlaag. En de kinderopvang wordt bijna gratis.”

„Voor ons komt het te laat”, zegt Wafa.

„En wat is gratis?”, zegt Samira. „De belasting moet omhoog.”

Paul Hoogvorst, Laren‘Tien woninkjes. Dan ben je acht jaar verder’

‘Kijk eens, tien hofwoninkjes, 90 vierkante meter. Echt hartstikke leuk. Binnentuin, klimaatneutraal. Allemaal prima.” Paul Hoogvorst, die samen met zijn vrouw Marjolein Speksnijder De Gouden Makelaar bestiert, pakt aan de koffietafel achterin de plattegrond erbij van een nieuwbouwproject in aanbouw. De Biezemtuin, op de voormalige ligweide van het zwembad. Vlak bij de hockeyclub, de padelclub en de dorpskern van Laren.

„Wat kostten die dingetjes nou”, roept Hoogvorst naar zijn collega achter de computer. „Vier-en-een-halve ton? Vijf?”

„Nog meer.”

„Dit project is tien keer overtekend geweest”, vervolgt hij. „En niet alleen door senioren, voor wie ze ooit waren bedoeld. Jonge stellen, gescheiden mensen, starters. De behoefte aan woonruimte is groot. En waar heb je hier nog de kans om zoiets te bouwen?”

De woningmarkt in het rijke Laren zit „muurvast”, zegt makelaar Paul Hoogvorst, dus gaan mensen maar verbouwen. „Ze denken: hé, ik hoef eigenlijk niet weg.”
Foto Wouter de Wilde

Nergens in Nederland is de krapte op de woningmarkt groter dan in Laren, een villadorp met ruim elfduizend inwoners in Het Gooi. Met een ‘woondruk’ van 188 is de vraag naar huizen in deze gemeente volgens onderzoeksbureau Atlas Research 88 procent hoger dan het aanbod en dat merkt Hoogvorst dagelijks aan het rinkelen van zijn telefoon.

Wie er rondloopt snapt waarom. Poffertjes eten aan De Brink, knusse huisjes met rood-witte luikjes, bistro’s en brasserieën, etalages vol ‘luxury’ en echte bakkers en echte slagers en echte dames die om elf uur in de ochtend uit een Range Rover stappen om zich te wentelen in het goede leven. Laren telt ook de meeste miljonairs (3 op de 10 huishoudens) van Nederland en ook het grootste aandeel tachtigplussers (1 op 10). Je ziet ze hier flaneren in linnen pakken zoals je elders alleen in Zuid-Europese landen nog ziet.

Laren is een „pleisterplaats”, in de woorden van Hoogvorst. Een voormalige kunstenaarsenclave waar de vogeltjes fluiten en af en toe een Ferrari gromt. En dat allemaal in de oksel van de A1 en de A27, op enkele autominuten van een oprit die je zo naar elke plaats in Nederland leidt.

Heel wat jonge gezinnen uit Amsterdam hebben Hoogvorst en Speksnijder hier aan een woning geholpen. Niet alleen in de ‘Gouden Driehoek’ met miljoenenvilla’s waar de tuinmannen het groen in aanhangwagens afvoeren, maar ook in het zuidelijk gelegen jarendertigbuurtje. Amsterdammers met dikke overwaarde die hierheen trekken voor het groen en hun opgroeiende kinderen. Het verklaart deels de woningkrapte in Laren.

Maar de markt zit óók „muurvast” door gestegen rentes en grondstofprijzen. Hoogvorst tekent aan de koffietafel de gedroomde wooncarrière uit: van appartementje naar tussenwoning naar hoekwoning naar twee-onder-één-kap naar grotere twee-onder-één- kap naar vrijstaand en weer naar een appartement. „En dan de hemel.” Maar nu blijft vrijwel iedereen zitten waar-ie zit, want een volgende stap is te duur. Dan maar een nieuwe keuken, een uitbouw, een dakkapel. „Je ziet mensen denken: hé, ik hoef eigenlijk niet weg.”

Laren telt de meeste miljonairs van Nederland en ook het grootste aandeel tachtigplussers. Je kunt ze hier (aan De Brink) zien flaneren in linnen pakken zoals je elders alleen in Zuid-Europese landen nog ziet.

Foto’s: Wouter de Wilde

Woningen bijbouwen, dat zou ideaal zijn. Jaarlijks 100.000 woningen erbij. Structureel. Ook Hoogvorst heeft de plannen in het hoofdlijnenakkoord gezien. Maar nee, niet in Laren. Pak de gemeentekaart erbij en zoek de vrije kavels. Elk „kruimelperceeltje”, elk „snippertje groen”, alles is vergeven. En heel soms vindt de gemeente nog ergens een bedrijfspandje waarvan ze de bestemming wijzigt in ‘wonen’.

Maar je wilt niet weten wat een moeite dat vaak kost. Vergunningen. Inspraak. Beroepsprocedures.

Het nieuwe kabinet wil zulke procedures versnellen en daar ziet Hoogvorst wel wat in. Neem alleen al De Biezemtuin. Dat plan lag er acht jaar geleden al, maar leidde toen tot verzet van tientallen omwonenden die vreesden voor uitzichtbederf en toenemende verkeersdruk. Het toont hoe Nederland op slot zit.

„Tien woninkjes. En dan ben je acht jaar verder.”

Gert van Middendorp (48), Kootwijkerbroek‘Er is al te veel kapotgemaakt’

Neem de A1-afslag Stroe en zie hoe de weg naar het zuiden een messcherpe grens vormt. Rechts, in het westen, is het land van de boeren – kippenboeren, varkensboeren, melkveeboeren, kalvermesters met hun stallen en voedersilo’s. Pal links, in het oosten: de Hoge Veluwe, land van spar, eik, zandweg, wildrooster, wolf. En ja, ook van pannekoekenhuizen, mountainbikers, militairen.

Een frontlinie, zo kun je de weg ook zien, tussen landbouw enerzijds en anderzijds een cluster belangen met natuurwaarden als belangrijkste. En allebei zijn ze in het defensief. Het is in elk geval evident waarom de stikstofkaarten pal oost van de weg de hoogste pieken vertonen en waarom je vanaf de uitkijktoren bij Kootwijkerzand kunt zien hoe die zandverstuiving vergrast door de ammoniak uit mest die uit het westen komt aanwaaien.

De zandverstuiving Kootwijkerzand vergrast door de ammoniak uit mest die vanuit het westen komt aanwaaien.
Foto Wouter de Wilde

Het verbaast evenmin dat rond Barneveld en Kootwijkerbroek nog protestvlaggen wapperen. En dat de vrijwillige uitkoopregeling voor ‘piekbelasters’ hier is vastgelopen. Minister Christianne van der Wal, in wier portefeuille (Natuur en Stikstof) de strijd samenkomt, leek nu dwang te moeten toepassen.

„Mijn bloed, zweet en tranen zitten in dit familiebedrijf. Voor geld ga ik niet weg”, zei Gert van Middendorp (48), kalverhouder in Kootwijkerbroek, in maart tegen NRC. Mestvergunningen, energiekosten en steeds andere regels vormen een gekmakende kluwen, die hem volslagen „demotiveert”, zei hij toen. Maar dat was vóór het regeerakoord ‘op hoofdlijnen’ van PVV, BBB, VVD en NSC, met daarin een opmerkelijk gedetailleerde landbouwparagraaf.

Daarin worden mestnormen versoepeld, verdwijnen verplichte uitkoop en gedwongen veestapelkrimp, en krijgt minder natuur het label ‘kwetsbaar’. Het was de inzet van alle boerenprotesten en het lijkt erop dat BBB-leider Caroline van der Plas heeft geleverd.

„Ik ben iets positiever, maar we moeten afwachten”, zegt Van Middendorp nu terwijl hij met een shovel snijmais naar zijn stierkalveren brengt. In „hoerastemming” is hij sowieso niet, want volgens hem „is er al te veel kapotgemaakt, te veel boeren zijn al gestopt of doen dat binnenkort”.

In „hoerastemming” is veehouder Gert van Middendorp uit Kootwijkerbroek niet over de plannen. Volgens hem is er al te veel kapotgemaakt voor de boeren.

Foto’s: Wouter de Wilde

Het gemengde bedrijf – melkvee en varkens – dat hij van zijn vader overnam, is nu gespecialiseerd in het ‘afmesten’ van rosévleeskalveren. In zijn stallen met ruimte voor 1.700 dieren verdringen ze zich in groepjes bij de voedergoot. Als ze één jaar oud zijn, worden zijn dieren geslacht. Zijn kalveren zijn Nederlands en hun vlees blijft in Nederland, zegt Van Middendorp. Maar 90 procent van alle kalfsvlees wordt volgens LTO-cijfers geëxporteerd.

Wat hoe dan ook in Nederland blijft, is de mest. En die blijft zonder „hervorming van de mestmarkt”, inclusief groen licht uit Europa, het grootste probleem, zegt hij. Uitrijden mag steeds minder en het verplicht afvoeren van het overschot naar een verwerkingsbedrijf is steeds duurder: in 2022 en 2023 betaalde hij er naar eigen zeggen honderdduizend euro per jaar voor, dit jaar wordt het meer. „Wij werken zeven dagen, soms tachtig uur of meer en als je ziet wat je overhoudt – daar wil niemand voor werken. Maar je bent boer of niet, het is je roeping.”

Over het voorstel om opnieuw goedkopere, ‘rode’ diesel in te voeren is hij schamper. „Het zal best iets schelen, maar betekent ook meer gedoe. Dit is het laatste waar ik aan gedacht had.”

Dat de coalitie zich sterk wil maken voor jonge boeren om een bedrijf te beginnen of over te nemen, juicht hij toe. Maar ook daarvan moet blijken wat er van terechtkomt, zolang banken terughoudend zijn met leningen. Van Middendorp zelf „zit er nog niet mee; ik hoop nog twintig jaar mee te gaan”. Maar als zijn oudste zoon, nu tien, het te zijner tijd niet kan betalen, „komt het voor mij toch neer op gedwongen uitkoop”.

Jeanette (56), Almelo‘Als Wilders met oplossingen komt, krijgt hij mijn stem’

De aftrap van het EK voetbal is pas over enkele weken, maar één straat in het Nieuwstraatkwartier in Almelo oogt alsof de beker al binnen is. Een ontelbare hoeveelheid vlaggetjes kleurt de speeltuin in het midden van de straat oranje. Achter de ramen hangen spandoeken met daarop de tekst ‘Hup Holland Hup’.

Piet (70) kijkt vanuit een tuinstoel naar hoe zijn overbuurman bezig is de laatste vlaggenlijnen op te hangen. Precies hierom woont hij al bijna zijn hele leven in deze wijk. „Iedereen doet mee, het is altijd gezellig.” Tuurlijk, zegt hij, ook hier is weleens trammelant. „Maar dat heb je overal. Mooier dan dit wordt het niet.”

In het Nieuwstraatkwartier in Almelo ziet Piet (70) hoe zijn overbuurman de laatste oranje vlaggenlijnen ophangt. „Beter dan dit wordt het niet.”
Foto Wouter de Wilde

Het Nieuwstraatkwartier, dat grenst aan de binnenstad van Almelo, is een buurt van twee gezichten. Enerzijds is er saamhorigheid en helpen bewoners elkaar. Anderzijds worstelt de wijk al jaren met sociale problematiek en criminaliteit. Sinds de coronacrisis zien bewoners de overlast van drugsgebruikers en probleemjeugd toenemen.

De 56-jarige Jeanette wil er best iets over kwijt, als haar achternaam maar niet in de krant komt („dan staan ze hier straks ook voor de deur”). „Ze verzamelen zich vooral bij het station. Jongens met tasjes die wiet staan te verkopen, allemaal met messen op zak. Mijn dochter belt mij soms wel. ‘Mam, ze staan er allemaal weer.’ Dan houdt ze mij aan de telefoon tot ze er langs is.”

Hoewel ze fijn woont, zag ze de overlast de afgelopen jaren toenemen. Haar dochters voelen zich niet altijd veilig. „Excuseer me voor de woorden, maar mijn dochters, als ze daar langs fietsen, krijgen woorden als ‘kankerhoer’ te horen. En dat zijn mijn meisjes. Ik weet dat het lullig klinkt, maar het zijn allemaal buitenlanders, die dat doen.”

„Er moet gewoon beter gekeken worden wie we ons land binnenhalen”, vindt ze. „Als ze de dingen die ze hier doen in Syrië zouden doen, nou, dan weet je het wel. Dan zit je twintig jaar in de bak. Vrouwen en kinderen die uit oorlogsgebieden komen, daar heb ik geen problemen mee. Maar het volk dat hier een beetje rondhangt met messen op zak: uitzetten.”

Enerzijds is er saamhorigheid in de Almelose buurt Nieuwstraatkwartier en helpen bewoners elkaar. Anderzijds worstelt de wijk al jaren met sociale problematiek en criminaliteit.

Foto’s: Wouter de Wilde

Nog geen half jaar geleden ging haar stem naar de Partij voor de Dieren. Niet dat ze daarin teleurgesteld is, ze wil immers nog steeds minder varkensstallen, maar het is niet de partij die de problemen hier gaat oplossen. Ze ziet wel iets in het beoogde kabinet. „Als Wilders met oplossingen komt, krijgt hij mijn stem de volgende keer ook. Hij moet het maar laten zien.”

In de wijk waar de vier partijen bij de Tweede Kamerverkiezingen een ruime meerderheid van de stemmen behaalden, is het geen wonder dat het mogelijk nieuwe kabinet steun geniet. Toch is niet iedereen er zeker van dat Wilders de man is die de problemen gaat oplossen. „Het zijn allemaal mooie praatjes”, zegt Alex Bruggink (69). „Ze willen dit en ze willen dat. Maar ze kunnen niet alles waarmaken.”

Zijn verklaring voor de problemen in de wijk? „Er is ook armoede hier. Ik denk dat dat wel heel veel invloed heeft. Dat ze iets willen bijverdienen. Maar dan doe je wat anders. Dan ga je maar een beetje zwartwerken. Maar niet die rotzooi. Ze moeten het zelf weten, ik bemoei me er niet mee. Je moet tegenwoordig oppassen wat je doet. Almelo is berucht in Nederland.”

Wilders kan het dan allemaal wel mooi verkopen – eerst zien, dan geloven, vindt ook Piet. „Ik heb wel meer vertrouwen in hem dan in Rutte. Die ging meer naar het buitenland dan dat hij met zijn eigen volk bezig was. Maar je moet maar afwachten of ze het waar gaan maken. Ze doen toch vooral wat ze zelf willen.”

Mevrouw Brinkman (82), hengelo‘Het contact met de asielzoekers is moeizaam’

‘Met asielzoekers zijn hier geen problemen.” Nell Veldpape (76) constateert het met enige bravoure. Zoals elke week zit ze met drie andere senioren achter de bridgetafel voor een ochtendlijke „oefensessie met spiekbriefje” in een lunchroom in het centrum van Hengelo.

Waar inwoners zich in sommige plaatsen uitdrukkelijk tegen de opvang van asielzoekers verzetten, in de nabije gemeente Tubbergen tot een rechtszaak aan toe, is er in Hengelo weinig protest geweest. Het stadsbestuur laat weten dat er een „goede relatie” is tussen de asielzoekers en omwonenden.

Als ware gidsen in het Hengelose asielwezen wijzen Veldpape en haar bridgepartner in de richting van de Havezatenlaan, even buiten het centrum. Daar is een vaste opvangplek voor 250 asielzoekers. Vervolgens buigen de vingers zich naar het noordwesten. Op een strak tegen de A1 geplakt bedrijventerrein is daar nog eens plaats voor 270 mensen, sinds begin dit jaar onder meer in een noodopvang in een vleugel van het Van der Valk-hotel.

Veldpape: „Hier in het centrum zie je nauwelijks asielzoekers.”

„Met asielzoekers zijn hier geen problemen”, zegt Nell Veldpape uit Hengelo, die wekelijks bridge speelt, over het plaatselijke azc.
Foto Wouter de Wilde

„Ze fietsen alleen langs richting de supermarkt”, zegt Linda Kemna (37). Kemna werkt in de gezondheidszorg maar vandaag scharrelt ze een dagje in haar tuin. Die ligt pal aan de toegangsweg naar de A1, waarachter de noodopvang staat. Haar buurman Nelis van Markerink (62), „rentenierend lasser”, bevestigt het: „Ik hoor helemaal geen klachten in deze buurt.”

Rondom het vaste asielzoekerscentrum aan de Havezatenlaan zijn niet alleen positieve geluiden te horen. Een mevrouw van 71 die haar zwarte poedel uitlaat zegt dat ze zich „niet altijd prettig” voelt omdat er veel jonge mannelijke asielzoekers zijn. Ze wil daarom anoniem blijven. ’s Avonds doet ze haar huis goed op slot, zegt ze, de poedel aaiend. „En deze laat ik hier liever niet uit als het donker is.”

Ze vindt het jammer omdat er volgens haar beloofd was dat er vooral jonge gezinnen zouden komen. „Eerst was dat ook zo, maar nu is dat veranderd.” Ze zou het aanmoedigen als Hengelo onder het nieuwe kabinet minder vluchtelingen zou opvangen. „Het is mooi geweest.”

„Vrrrrrrt.” Op een bankje aan dezelfde vijver doet Frits Brinkman (83) de vleugelslag van een ijsvogel na. Die vogels zijn pijlsnel, zegt hij, maar je kunt ze horen aankomen als je op het bankje zit. „Ik houd ze dus goed in de gaten.”

Brinkman woont in het verzorgingstehuis tegenover het azc. Om de dag zit hij hier met zijn vrouw, die niet met haar voornaam in de krant wil. Samen kijken ze naar de vogels: boomklevers, merels en héél soms: „Vrrrrrrt.”

Even buiten het centrum van Hengelo is een vaste opvangplek voor 250 asielzoekers, tegenover een verzorgingstehuis.

Foto’s: Wouter de Wilde

Eerst controleert meneer Brinkman vanuit zijn raam of er een bank vrij is. Er staan er namelijk maar drie. „En dan als de donder naar buiten.”

Mevrouw Brinkman (82) zegt te hebben geleerd om niet na de lunch in het azc naar de bankjes te gaan. En vooral niet na het avondeten.

„Ik hoor van buurtbewoners dat ze ’s avonds overlast ervaren, omdat de asielzoekers dan in grote groepen op het grasveldje zitten te roken en met zo’n mobieltje eindeloos praten.”

Mevrouw Brinkman vindt het begrijpelijk, omdat hun kamers klein zijn. „Maar als ik de burgemeester hoor zeggen dat bewoners er geen last van hebben denk ik: dat klopt niet helemaal. Het contact met de asielzoekers is moeizaam.”

Haar man zegt dat hij zich vaak „buitengesloten” voelt omdat hij niet verstaat wat de asielzoekers zeggen. Hij denkt dat zij zich net zo voelen als hij met zijn vrouw praat.

Als hun kinderen hier vlak bij de vijver lopen, zegt meneer Brinkman dus dat hij ze wel in de gaten houdt. Gewoon in het Nederlands. „Die mensen verstaan dat niet. Maar ze begrijpen vast dat ik me om hen bekommer.”

Jan ter Hart (77), De Lutte‘Hier val je niet snel tussen wal en schip’

Voor de cappuccino van ijssalon La Venezia in De Lutte wordt kilometers omgereden. Eigenaren Marleen Gervink en Bernadette Jaarsveld verklappen het geheim: goede Italiaanse espresso, en slagroom in plaats van opgeklopte melk. Het wordt geserveerd in een felrood kopje met een glaasje water en een miniatuur hoorntje met bolletje ijs.

Het terras van de ijssalon zit vol. Net als het terras van het theehuis, het eetcafé en het cafetaria, allemaal naast elkaar in de Dorpsstraat. De zon schijnt.

De Lutte, dorp tussen Oldenzaal en de Duitse grens, is een gewilde bestemming voor dagjesmensen vanwege de vele fiets- en wandelroutes over zandverstuivingen en langs de Dinkel. De Luttenaren stemden bij de Kamerverkiezingen op NSC, PVV, BBB en VVD. In die volgorde. Ze krijgen het kabinet dat ze wilden, kan je zeggen. Zijn ze tevreden met de plannen voor de gezondheidszorg? We hebben er niemand over gehoord, zegt Bernadette.

De Lutte is een populaire stop voor fietsers en wandelaars. Voor de cappuccino van de ijssalon wordt kilometers omgereden, en op zonnige dagen zitten ook de terrassen vol.

Foto’s: Wouter de Wilde

Dat er 130 gereden mag worden, daar hoorde Marleen wel klanten over. „Dat vinden de mensen mooi.”

Vraag je de mensen in De Lutte of ‘zorg’ een onderwerp is, dan trekken ze hun wenkbrauwen op. Natuurlijk, iedereen wil graag gezond zijn én blijven. Maar ze gaan niet juichen over halvering van de eigen bijdrage. Kijk even om je heen: 83 procent van de bijna 4.000 inwoners woont een vrijstaande woning of twee-onder-een-kap. De gazonnetjes strak achter sierhekken, de rododendrons in bloei. Huurwoningen zijn er nauwelijks. Geld is voor de meeste bewoners van De Lut, zoals zij hun dorp noemen, geen issue.

Over de zorg voor ouderen is nog niet veel bekend. Er komt geld bij vanaf 2027. Mogelijk gaan eerder afgesproken bezuinigingen gewoon door. Jan ter Hart (77) haalt zijn schouders op. Hij is bezig met een draad rond het grasveld te spannen, zodat robotgrasmaaier Japie weet tot waar hij mag maaien. Jan en zijn vrouw hebben een paar jaar terug een seniorenwoning laten bouwen, het oude huis met zeven kamers werd te groot. Hun nieuwe huis hebben ze zelf ontworpen en is van alle gemakken voorzien. Ook als traplopen niet meer gaat, kunnen ze er blijven wonen.

En trouwens, in De Lut val je niet snel tussen wal en schip, zegt Jan. Buren houden elkaar in de gaten, kinderen blijven vaak in de buurt wonen. De zijne ook. Hij hoopt geen beroep op hen te hoeven doen. Maar het kan.

Jan ter Hart (77) uit De Lutte haalt zijn schouders op over de zorgplannen. Hij woont met zijn vrouw in een ouderdom-proof koophuis.
Foto Wouter de Wilde

Even verderop, voor de sporthal, zitten zes vrouwen aan een lange tafel in de zon. Ze zijn midden twintig en volleyballen bij vereniging Lutheria. Nu puffen ze even uit. Op tafel witte wijn en bier. Gezelligheid is óók gezond, roept een. Iedereen lacht.

Ja, ja, bromt Edwin de Haas, aan de tafel ernaast. „Drie keer over het net en dan snel aan het bier.”

Gejoel aan de damestafel. Zonder gekheid, zeggen de dames, De Lut hangt aan elkaar van het verenigingsleven, ook op sportief gebied. Er is een handbal-, een voetbal-, een volleybalvereniging. Een jeu-de-boulesvereniging met een eigen baan midden in het dorp. Een wandelgroep. Een nieuwe fitnessschool die loopt als een tierelier. „Gezond leven is hier makkelijk”, vinden ze.

We zijn allemaal blij dat we hier wonen, zegt Conny Blockhuis (64). Na een blessure volleybalt ze zelf niet meer. Wel zet ze zich, samen met haar man, hartstochtelijk in voor de vereniging. Er is minder stress dan in de Randstad, kinderen kunnen veilig buitenspelen. Welke kant je het dorp ook uitfietst, je zit in de natuur. Oké, een nadeel: alles buiten het dorp moet met de auto. Veel gezinnen hebben er twee. Er is geen treinstation, alleen een buurtbus.

Terug bij de ijssalon. Senioren staan in de rij voor ijs. Het wordt gemaakt volgens het recept van het Italiaanse gezin van wie de vader van Bernadette en Marleen de zaak ooit overnam. Ze hebben meer dan twintig smaken; stracciatella, malaga en yoghurt worden het meest gekozen.

Al het ijs is gemaakt met koemelk. Ze zeggen het maar even. Op de horecabeurs waar ze jaarlijks samen heen gaan, ging het daar veel over.

„Veganistisch ijs hebben we niet”, zegt Bernadette.

Marleen: „Ook geen havermelk voor in de koffie. Niemand vraagt daar naar. Nou, héél soms, een toerist.”