Niemand kan tegen kritiek – zo ga je ermee om

Kunnen jullie ook zo slecht tegen kritiek? Heb ik ook hoor. Als m’n baas zegt dat ze deze week „even met me wil afspreken” schiet ik al in de stress.

Ik ben niet de enige. Sterker nog. Ik ken níémand die 100 procent ontspannen met kritiek kan omgaan. Ja, narcisten en psychopaten – die hebben geen moeite met kritiek. De rest van de wereldbevolking, iedereen die een beetje menselijk is zeg maar, schiet meteen in de verdediging bij een ‘er zijn klachten over je binnen gekomen’, ‘waar zijn je frisse ideeën de laatste tijd’, ‘het wordt niet gewaardeerd dat je in de plantenbak hebt overgegeven’, ‘je gedrag op de borrel werd als ongepast ervaren’, of nog erger: als je helemaal NIKS hoort over je werk.

Dat komt door ons brein. Of beter gezegd: door ons prehistorische brein, dat nog steeds is geprogrammeerd alsof we neanderthalers zijn. Dat fossiele brein dat bij de groep wil horen. En kritiek ziet als een gevaar dat je wordt buitengesloten. Want dan moet je zonder bescherming, in je eentje, met de beren vechten. Kritiek ontketent onze oerangst.

Niemand kan kritiek dus zomaar naast zich neerleggen. Dat zou trouwens ook onverstandig zijn. Want zonder kritiek zou je nooit leren dat je beter geen sokken in sandalen kan dragen, dat je beter niet ‘dat zei m’n vrouw vannacht ook’ naar de ceo kan mailen, en dat je niet op dat spam-mailtje had moeten klikken waardoor je bedrijf nu gegijzeld wordt door cybercriminelen.

Aan de andere kant hoef je ook weer niet met álle kritiek iets te doen. Als de bondscoach zich de kritiek van alle 17 miljoen voetbalexperts in dit land zou aantrekken, zou hij na 5 minuten al tien keer het hele elftal moeten wisselen/een andere baan zoeken of zichzelf om het leven moeten brengen.

En dus dacht ik: laat ik eens een handig stappenplan maken voor hoe je met kritiek omgaat, welke kritiek je naast je neer kan leggen, en met welke kritiek je aan de slag moet. Scheelt een hoop frustratie. En dan kunnen we weer door.

1. De eerste stap is: adem in adem uit.

Best lastig. Want je eerste ingeving is de kritiekgever publiekelijk te vierendelen, in een diepe kuil te gooien of anderszins kalt te stellen. Maar als je woedend, agressief of defensief reageert, staat de kritiekgever al met 3-0 voor, en lijkt het net of hij gelijk heeft.

2. Beheers je dus.

Ook geen jij-bak. Dus niet: ‘nee jij trekt volle zalen’, ‘je bent zelf ongepast’ of ‘feedforward in je broekje’. Daarmee maak je de kritiekgever even belangrijk als je zelf. Ook als dat niet nodig is.

3. Stel vast wie de kritiek geeft.

Kritiek van volslagen onbekenden, mensen zonder invloed en mensen uit een ander vakgebied kun je eerder negeren dan kritiek van je beste vriend, je kat of je vader. Kritiek van je baas, de koning of mensen die je bewondert, is slecht nieuws, kritiek van die ene stomvervelende visboer die per ongeluk je column heeft gelezen niet.

4. Follow the money.

Wat is het motief van de kritiekgever? Is hij jaloers? Is hij op je baan uit? Heeft hij slecht geslapen? Is hij weinig succesvol? Dan kun je het negeren. Kritiek zegt soms meer over de gever, dan over de ontvanger.

5. Is de kritiek onderbouwd?

Hebben ze een punt? Nee? Geen sorry zeggen en negeren. Zo ja, vraag door, vraag om tips: ‘hoe kan het beter?’ Zoek de pijn op. Dan kom je uiteindelijk in het hart van de orkaan, waar het rustig is. En hoe concreter de kritiek, hoe beter je er iets mee kan doen.

6. Verbeter je werk.

Of doe net alsof. En slijm een beetje. Haal wind uit de zeilen. Zeg: ‘ik zal daar vanaf nu beter op letten’, ‘zo had ik er nog nooit naar gekeken’, ‘ik zal vanaf nu m’n targets halen’, of ‘excuses dat ik die kabel heb doorgeknipt waardoor alle servers er drie dagen uit lagen’.

7. Excuses stoppen kritiek sowieso meteen.

Zolang je een fout niet erkent, zal de kritiek blijven dooretteren.

8. Sla niet op hol. Relativeer.

Is er iemand dood? Nee. Zitten alle armen en benen er nog aan? Ja. Staat het pand nog overeind? Ja. Dan kun je weer door. Je hebt een fout gemaakt, niet ALLES in je leven is fout gegaan. Kritiek is zelden het einde van de wereld.

9. Verzamel complimenten.

Als tegenwicht. Zorg wel dat er genoeg zijn. Want complimenten tellen voor één, en kritiek voor 10. Dat is de schuld van je brein.

10. Kritiek is natuurlijk ook een compliment.

Ha! Blijkbaar ben je belangrijk genoeg om kritiek te krijgen. Je telt nog mee. Mensen die nooit kritiek krijgen, stellen niets (meer) voor.

11. Formuleer voor jezelf wat je doel is, en waar je trots op bent.

Zolang dáár geen kritiek op gegeven wordt, doe je het nog niet zo slecht.

12. Wil je nooit meer kritiek?

Zeg dan nooit meer wat, vind nooit meer wat, schrijf nooit meer wat, zing nooit meer wat, en doe nooit meer wat. Word kluizenaar!

13. Loslaten.

Niemand weet hoe, maar het schijnt fantastisch te werken.

14. Moedig voorwaarts.

Knallen mensen.