Als het in Den Haag over Nieuw Sociaal Contract (NSC) gaat, de partij van Nicolien van Vroonhoven, dan gaat het er vaak vooral over dat de partij dwars ligt in de coalitie. Dat het de schuld is van Van Vroonhoven, of van haar partij, dat dit kabinet van crisis naar crisis gaat. Zo zien de andere drie coalitiepartijen, PVV, VVD en BBB, dat.
Nicolien van Vroonhoven (53) spreekt het opvallend genoeg niet echt tégen, in een gesprek in het café van een Haags hotel. In plaats daarvan kondigt ze aan dat haar partij het de komende tijd ánders wil doen. NSC wil „constructief meewerken” in de coalitie. Het is een terugkerende boodschap in het anderhalf uur durende gesprek. Ze zegt dat NSC „er constructief in wil zitten”. En, weer iets later zegt ze: „Ik denk dat we nu als coalitie een rustige periode in kunnen gaan. Daarvoor is het óók belangrijk dat wij een constructieve houding aannemen.”
Dat is het afgelopen jaar niet gebeurd?
„We krijgen vaak het verwijt dat we tegenhangen, dat we niet méédoen, dat we oppositie voeren binnen de coalitie. Dat is niet onze bedoeling. Er zijn rode lijnen voor ons, en daar zijn we hartstikke fel over. De afgelopen maanden hebben we onze plek moeten bevechten, moeten vinden, moeten markeren. Maar nu is het tijd om de blik vooruit te werpen.”
De coalitiepartijen verwijten jullie ook dat jullie betweters zijn, die zich moreel superieur voelen.
Ze lacht: „O, vast.”
Klinkt dat u nieuw in de oren?
„Nee. We hebben een fractie van twintig Kamerleden die allemaal een eigen professie hebben en dat nemen ze mee. Die achtergrond en kennis moeten ze vasthouden. Maar ik vind wel dat we nu uit de groef moeten. In plaats van elke keer…” Het is even stil.
In plaats van elke keer…?
„Tegen te hangen. We moeten door.” Ze valt weer even stil. „Maar niet ten koste van alles, hè. Als je in een coalitie goed met elkaar om wil gaan, heb je vertrouwen in elkaar nodig, moet je elkaar dingen gunnen. Ik vind dat wij daar de komende tijd beter aan moeten werken. Dat betekent dat mijn partij er losser in moet gaan zitten, minder gespannen moet zijn. Iets meer moet geven en nemen. Want we maken onze beloftes als NSC niet waar op dit moment, dat zie ik ook.”
U wil de gunfactor krijgen?
„Die verdienen we ook.”
In de toch al liefdeloze coalitie die NSC sinds mei van dit jaar vormt met de PVV, VVD en BBB, is de partij van Nicolien van Vroonhoven het minst geliefd. Al in de formatie vonden de drie partijen dat NSC voortdurend voorbehouden maakt en er steeds uit dreigt te stappen. Groot was de ergernis bij de anderen toen NSC eiste dat er een rechtsstaatverklaring in het hoofdlijnenakkoord kwam, waarin stond dat het kabinet-Schoof zich aan de democratische rechtsorde zou houden. De aversie is nooit verdwenen. Pogingen om nader tot elkaar te komen, zoals een wekelijks overleg op de werkkamer van Geert Wilders op dinsdag, hebben daar weinig in veranderd.
Vanaf het begin waren we bezig om niet de Pieter-partij te worden, dat heeft Pieter zelf ook steeds gezegd
Vorige maand stapten in een week tijd drie NSC’ers op vanwege ‘polariserende omgangsvormen’. Staatssecretaris Nora Achahbar en de Kamerleden Femke Zeedijk en Rosanne Hertzberger doelden op de manier waarop vooral PVV’ers zich uitlaten over minderheden. Het leidde bijna tot de val van het kabinet.
In de coalitie spraken jullie daarna af om aan de onderlinge verstandhouding te werken. Wat is er vervolgens concreet gebeurd?
„Ik heb er weinig meer van gezien. We hebben het er één keer over gehad, dat gesprek ging vooral over dat we het er nog eens over moesten hebben. Dat er vertrouwen moet zijn in elkaar, als we verder willen. We moeten elkaar als groep van vier zien te vinden.”
Het is PVV-leider Geert Wilders die via X de confrontatie met NSC steeds opzoekt. Maar vanuit de coalitie horen we dat u vooral een verstoorde relatie hebt met Dilan Yesilgöz van de VVD. Hoe komt dat?
„Nou, ik denk dat we moeten investeren in elkaar. Ik wil niet zeggen dat het met één partij minder goed gaat dan met anderen.”
Het gaat met geen van alle goed?
„Het is een bijzondere verhouding. Sommige partijen verschillen heel veel van elkaar qua karakter. Een van de belangrijkste dingen op mijn lijstje is om Dilan Yesilgöz nog te bellen voor we uit elkaar gaan voor Kerstmis. Om te vragen of we met elkaar een kop koffie kunnen drinken.”
Heeft u iets uit te praten?
„Ik vind het wel belangrijk om even te kijken of we met alles op één lijn zitten. Even één op één.”
Voelt u die behoefte alleen bij Yesilgöz?
„Met Wilders heb ik de afgelopen tijd vaker alleen gezeten. En Caroline kwam ik ook wel met enige regelmaat tegen.”
Had u van de VVD verwacht dat ze meer aan uw kant zouden staan waar het de rechtsstaat betreft?
„Iedereen heeft zijn eigen agenda. Wij hebben de afgelopen maanden extreem duidelijk gemaakt wat die van ons is. En daarmee worden we in de coalitie als buitenbeentje beschouwd. Ik ben benieuwd wat de VVD zou zeggen als je zou vragen wat voor hen de waarde is van die rechtsstaatverklaring. Misschien zeggen ze wel: die is niet nodig. Maar voor ons is die wél nodig.”
Is de rechtsstaatverklaring een eenzijdige afspraak aan het worden? Wilders zei onlangs dat hij niet meer wist wat die verklaring inhoudt.
„Ze weten dondersgoed dat het belangrijk voor ons is. En in de discussie over het noodrecht hebben wij gezegd dat in die verklaring staat dat we geen chaos willen. Die wet zou tot chaos leiden. Nou, dan merk je in die discussie dat daar erkenning voor is.”
In het hoofdlijnenakkoord werd afgesproken dat er staatsnoodrecht kon worden gebruikt om een asielcrisis uit te roepen. NSC had een ‘dragende motivering’ daarbij weten te bedingen. Die kwam er niet. Uiteindelijk ging de PVV overstag.
Als Wilders op X schrijft dat de burgemeester van Amsterdam ontslagen moet worden, strookt dat dan met nummer 7 uit die verklaring: ‘we laten elkaar en anderen heel’?
„Dat is een uitspraak van hem, geen beleid dat we gaan doorvoeren.”
U zei net dat u constructief wil zijn in de coalitie. Betekent dat dat uitspraken van collega’s uit de coalitie, in strijd mogen zijn met die rechtsstaatverklaring?
„Nou, het is heel lastig om daar precies het lijntje op te leggen. We proberen onze weg te vinden in deze coalitie, we zijn nog aan het zoeken. We worden al de hele tijd afgeschilderd als degenen die moeilijk zitten te doen. Onze primaire focus is gericht op wetsvoorstellen. Ik ga me pas zorgen maken als die uitspraken vorm krijgen in beleid. Wat hij steeds op X roept… het zegt wat over de man, hè?”
Wat zegt het?
„Dat hij heel veel roept.” Ze lacht. „Misschien komt er een moment dat we zeggen: we gaan wél op elk berichtje reageren.”
Ruim een jaar na de grote verkiezingszege van NSC – de partij wist in één klap twintig zetels te vullen in de Tweede Kamer – is er van de winning mood weinig over. In de peilingwijzer staat NSC tussen de 0 en 3 zetels, bij andere coalitiepartijen is het verlies veel minder groot. Politiek leider Pieter Omtzigt bleef maandenlang thuis en droeg het fractievoorzitterschap over aan Nicolien van Vroonhoven, adviseur sinds het begin van NSC en nummer 2 op de kandidatenlijst.
Een van de belangrijkste dingen op mijn lijstje is om Dilan Yesilgöz nog te bellen voor we uit elkaar gaan voor Kerstmis
Van de ene op de andere dag moest zíj met de fractievoorzitters van PVV, VVD en BBB crisis na crisis oplossen. Ze moest het woord voeren voor de camera’s, een lange rij aan oppositiepolitici bij de interruptiemicrofoon in de Tweede Kamer te woord staan. Erg makkelijk leek het haar niet af te gaan. „Die nummer twee-positie was een heel comfortabele”, zegt ze. „Maar ik wist dat er een moment kon zijn waarop ik moest invallen.”
Sinds vorige maand is Omtzigt terug, ze delen het fractievoorzitterschap. Voor hoe lang is onduidelijk. „Ik heb gezegd: nu jij weer hersteld bent, of herstellende bent, krijg je beetje bij beetje het fractievoorzitterschap terug”, zegt Van Vroonhoven. „En met een strik eromheen ook.”
Wat heeft u over uzelf geleerd, wat voor leider bent u?
„Ik ben 53 en ik heb denk ik nog nooit in mijn leven zo’n steile leercurve meegemaakt. Ik heb veel geleerd over leidinggeven, maar ook over politiek. Het gaat er soms enorm gehaaid aan toe, je moet ontzettend alert zijn op alles. Ik probeer rustig te blijven, me niet op te laten jagen. Er gebeurt veel om ons heen. Het gaat er soms ruig aan toe, in omgangsvormen, taalgebruik.”
Pieter Omtzigt ging in september thuiswerken, net nadat in de partij het gesprek was ontstaan over hoe groot zijn rol moest zijn.
„Vanaf het begin waren we bezig om niet de Pieter-partij te worden, dat heeft Pieter zelf ook steeds gezegd. We waren bezig bredere schouders te zoeken, door Kamerleden te trainen, naar voren te duwen, de spotlights in. Toen Pieter in september thuis kwam te zitten, heeft het versneld heel duidelijk laten zien dat we ook de boel draaiende kunnen houden als Pieter op de achtergrond is.”
Dat NSC meer is dan Pieter Omtzigt?
„Ja, het was… hoe zeg je dat? Een voordeel bij een nadeel. Pieter heeft het ook zo voor ogen: dit is de kans om de partij van ons allemaal te maken. Maar híj is de frontman. Ik weet niet of we te lang over Pieter moeten doorpraten. Maar ik denk dat we met elkaar onze lessen hebben geleerd.”
U voert nu nog het woord in het coalitieoverleg. Krijgt u dan carte blanche van hem?
„Absoluut. Ik spreek hem er wel voor, en erna. Maar ik neem beslissingen. En dat weten de coalitiepartners ook.”
U spreekt hem vóór overleggen en erna. Maar soms ook tíjdens.
„In de schorsing ofzo. Maar ik zit er heel zelfstandig.”
NSC zit nu een jaar in de Kamer en is al twee Kamerleden kwijt. Welke les heeft u daaruit getrokken?
„Dat was een nare periode. Het weekend nadat Nora [Achahbar] vertrok, hadden we een digitale fractievergadering. Daarin spraken meer mensen uit dat ze moeite hebben met de samenwerking met de PVV. Iedereen deelde dat gevoel, het was een mooi gesprek. Toen zeiden Femke en Rosanne: wij trekken het niet meer, wij gaan.
„Ik heb toen wel gezegd: luister even, we moeten verder. We kunnen nu met zijn allen de handdoek in de ring gooien en ermee stoppen. Maar de bus moet verder. De bus stopt even hier. De deur gaat open. Je kan uitstappen. Maar het is wel de laatste halte. Iedereen die twijfelt aan deze samenwerking kan het nu zeggen. Dan kunnen we die discussie met elkaar hebben. Daarna gaan de deuren dicht en dan gaan we verder.”
Waarom moet de bus verder?
„Omdat we nog zoveel ideeën in de pijplijn hebben zitten, die moeten we nu uit gaan spugen. We zijn een ideeënmachine. Het constitutionele hof staat bijvoorbeeld op de rol, dat staat op het punt om als wetsvoorstel gepresenteerd te worden.”
Zo’n hof, een langdurige wens van Pieter Omtzigt, zou wetten kunnen toetsen aan de Grondwet, om misstanden als het toeslagenschandaal te voorkomen.
Wat wij horen is dat Judith Uitermark (minister van Binnenlandse Zaken, NSC) en Teun Struycken (staatssecretaris Rechtsbescherming, NSC) dat voorstel af hebben, maar dat Justitieminister David van Weel (VVD) dwars ligt.
„Wij willen het in de pure vorm, maar de discussie loopt nu inderdaad in het kabinet.”
Het is al afgesproken in het hoofdlijnenakkoord. Waar is dan discussie over?
„Er staat in dát het er moet komen, niet hoe. Wij willen het in de pure vorm, Van Weel in een afgezwakte vorm. Dat is niet onze inzet.”
Waar hoopt u op in 2025?
„Een jaar met iets meer rust, politiek gezien. Ik wil even ademen, ik wil gewoon even kunnen ademen. Maar ook thuis. Ik heb een groot gezin thuis. Zij hebben heel veel begrip gehad. Ze hebben me in alles gesteund. Maar het komende jaar wil ik er ook meer voor hen zijn.”