Neushoorns onthoornen is een ‘noodzakelijk kwaad’ om stroperij te voorkomen, zeggen onderzoekers

Stropers doden nog steeds geregeld neushoorns in wildreservaten in Zuid-Afrika om hun hoorn op de zwarte markt te verkopen. Door de waardevolle hoorn van neushoorns preventief af te zagen, kunnen natuurbeheerders stroperij met bijna 80 procent terugdringen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek, gepubliceerd in Science. Het brengt voor het eerst de effectiviteit van deze omstreden praktijk in kaart.

In hun studie analyseerden biodiversiteitswetenschapper Tim Kuiper van de Nelson Mandela University en zijn collega’s gegevens van elf reservaten in en rond het Krugerpark. Ze vergeleken gebieden waar neushoorns regelmatig werden onthoornd met reservaten waar dat niet gebeurde. Het verschil bleek groot: in de reservaten met onthoornde dieren werden aanzienlijk minder stroopslachtoffers geteld. Op basis van hun bevindingen ziet Kuiper de aanpak als een „noodzakelijk kwaad”, zei hij tegen persbureau AP.

Tussen januari 2017 en december 2023 werden in de onderzochte reservaten zo’n 2.000 neushoorns onthoornd. De dieren worden eerst verdoofd en krijgen oogkleppen en oordoppen om stress zoveel mogelijk te verminderen. Vervolgens wordt de hoorn met een kettingzaag verwijderd. Het hele proces duurt slechts tien minuten; daarna kan de neushoorn zonder hoorn zijn leven hervatten in en rond het Krugerpark – een gebied dat een kwart van de wereldwijde neushoornpopulatie herbergt en bijzonder kwetsbaar is voor stroperij.

Het welzijn van de dieren

Deze methode om stroperij te vermijden is niet onomstreden. Dierenrechtenactivisten en natuurbeschermers uiten kritiek op het welzijn van de dieren en vragen zich af hoe een toekomst met steeds meer hoornloze neushoorns eruit zal zien. Kuiper benadrukt tegen AP: „Het is een groot deel van wat een neushoorn is, het hebben van een hoorn.”

Vanessa Duthe, een neushoornonderzoeker die niet bij de studie betrokken was, vertelde aan AP dat neushoorns hun hoorns gebruiken om zich te verdedigen tegen roofdieren, om territorium te verdedigen en – in het geval van zwarte neushoorns – om voedsel te zoeken. Toch, zegt ze, heeft eerder onderzoek aangetoond dat het verwijderen van de hoorn geen negatieve invloed heeft op de voortplantings- of sterftecijfers van neushoorns.

De auteurs van de nieuwe studie erkennen dat de langetermijneffecten van onthoornen op de biologie van neushoorns nog onvoldoende bekend zijn. Maar volgens Kuiper spreken de resultaten voor zich: „Het is heel effectief en heeft ongetwijfeld honderden neushoorns het leven gered.”

Een complicerende factor is dat de hoorn van een neushoorn teruggroeit, waardoor de dieren elke één à twee jaar opnieuw moeten worden onthoornd. Dat verklaart ook waarom hoornloze neushoorns niet volledig veilig zijn: sommige stropers blijven jagen op dieren met teruggegroeide hoorns of kleine hoornresten.

Het toont aan dat alleen onthoornen niet voldoende is om stroperij te stoppen. Andere maatregelen worden al toegepast, zoals de inzet van rangers, speurhonden neushoorns, toegangscontroles en detectiecamera’s. Daarin is zo’n 65 miljoen euro geïnvesteerd. Desondanks documenteerden de onderzoekers tussen 2017 en 2023 de dood van 1.985 neushoorns door stroperij – een jaarlijks verlies van 6,5 procent van de populatie.

Statistische tests

Hebben deze antistroperijmaatregelen dus geen effect? Kuiper en zijn collega’s onderzochten met statistische tests of er een direct causaal verband bestaat tussen zulke maatregelen en een afname van stroperij. Ze vonden geen overtuigend bewijs dat ze daadwerkelijk tot minder stroperij leiden.

Niettemin maken deze ingrepen het stropen lastiger. Tijdens de onderzoeksperiode werden met behulp van onder meer camera’s en speurhonden zo’n 700 stropers gearresteerd. Maar zolang de vraag naar hoorns groot blijft en armoede wijdverspreid is, zal het probleem niet verdwijnen. „Er is een grote groep kwetsbare en gemotiveerde mensen die zich, ondanks de risico’s, aansluiten bij criminele netwerken of voor hen gaan stropen”, schrijven de auteurs.

De onderzoekers zien hun bevindingen als een uitdaging voor overheden, financiers, de private sector en ngo’s om hun strategieën tegen wildlifecriminaliteit te herzien. „Hoewel het opsporen en arresteren van stropers essentieel blijft, kunnen strategieën die zich richten op het verminderen van de kansen en beloningen van stroperij effectiever zijn”, benadrukken zij.