Nergens was de inflatie zo extreem als in Nederland. Maar de nieuwe rekenmethode vertelt een ander verhaal


Geldontwaarding Volgens een nieuwe rekenmethode van het CBS was de inflatie de afgelopen maanden fors lager dan gepubliceerd.

Een vrouw wast zich met warm water uit een pannetje. Voor sommige mensen zijn de rekeningen zo hoog geworden dat ze op allerlei manieren energie proberen te besparen.
Een vrouw wast zich met warm water uit een pannetje. Voor sommige mensen zijn de rekeningen zo hoog geworden dat ze op allerlei manieren energie proberen te besparen.

Foto Dieuwertje Bravenboer

Het waren cijfers die de afgelopen tijd voor grote maatschappelijke onrust zorgden. Maand na maand verpulverde de inflatie records, en bereikte niveaus die decennialang niet waren gezien (bijna 17 procent deze maand). Binnen Europa werd Nederland een buitenbeentje. Vrijwel nergens waren de prijsstijgingen zo extreem als hier. Alleen in de Baltische Staten was het erger.

Maar nu blijkt dat die cijfers maar weinig recht deden aan de werkelijke situatie. Althans, de eerste resultaten van een nieuwe, ‘verfijndere’ rekenmethode die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onderzoekt, laten zien dat de daadwerkelijke inflatie de afgelopen maanden „significant lager” lag dan officieel werd gemeld. Soms wel 5 procentpunt. En daarmee loopt de inflatie veel meer in de pas met andere Europese landen

Hoe dat zit? Simpel. Het CBS berekent de inflatie op dit moment (mede) op basis van een inschatting van de energieprijzen die huishoudens betalen, en die inschatting is weer gebaseerd op de prijzen die nieuwe klanten in de betreffende maand moeten betalen voor gas en stroom. Alleen: heel veel klanten betalen niet die nieuwe tarieven. Doorgaans wisselen maar weinig consumenten van leverancier. En veel huishoudens hebben nog een goedkoper (oud) vast contract. Die gaan pas meer betalen als dat afloopt.

De huidige rekenmethode leidt, vooral als de energieprijzen ineens fors beginnen te stijgen zoals afgelopen anderhalf jaar, zo tot een fikse „overschatting” van de inflatie, schrijft het CBS maandag. De extreme prijsstijgingen, die in de sterk geliberaliseerde Nederlandse energiemarkt vrijwel direct doorwerken in nieuwe tarieven, worden in feite ‘te vroeg’ verwerkt in de inflatie. Andersom is dat overigens ook zo: als de prijzen snel dalen, valt de officiële inflatie juist lager uit dan de daadwerkelijke.

‘Nieuwe’ inflatie significant lager

Maar een accuraat beeld geven beide cijfers dus niet in zulke onorthodoxe situaties, en dat is „onwenselijk”, vindt het CBS. De officiële inflatie is een van de belangrijkste cijfers die het bureau publiceert en wordt gebruikt voor de berekening van „talloze premies, belastingen en uitkeringen”, schrijft hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen op Twitter. Die moet dus zo precies mogelijk zijn. De energiecomponent drukt nu bovendien zwaar op de inflatie en het ‘corrumperende’ effect is zo groot: meer dan de helft van de inflatie wordt momenteel veroorzaakt door de stijgende energieprijzen.


Lees ook: En weer wordt het leven duurder. Hoe voorbijgaand is dit echt?

Veel onzekerheden

Vandaar dat het CBS sinds begin dit jaar kijkt naar een andere rekenmethode – al werkt de huidige methode onder normale omstandigheden dus goed. Hiervoor heeft het CBS ‘representatievere’ data opgevraagd bij energiebedrijven. Daaruit blijkt dat de inflatie in ieder geval tot en met augustus niet boven de 10 procent was uitgekomen, als rekening was gehouden met de energieprijzen die huishoudens werkelijk betalen. Volgens de eerder gepubliceerde statistieken gebeurde dat al in maart. Een inflatiecijfer van 10 procent is overigens nog steeds uitzonderlijk hoog.

De ‘nieuwe’ inflatiecijfers gaan nog niet verder dan augustus, omdat de aangeleverde data door de energiebedrijven nog niet compleet is, zegt het CBS. Energiebedrijven moeten daarvoor hun omvangrijke administratie induiken en dat is een „tijdrovende” klus, aldus Van Mulligen op Twitter.

Discussie binnen CBS

Wat ook opvalt is dat de schatting van de nieuwe inflatie nogal ruim is: voor augustus ligt die ergens tussen de 7,5 en 9,6 procent. Dat komt onder andere doordat het CBS pas driekwart van alle huishoudens in beeld heeft. Het CBS wijst er verder op dat de data niet uniform zijn, waardoor het lastig is ermee te werken. Ook over de precieze nieuwe rekenmethode wordt nog gediscussieerd binnen het CBS – er zijn meerdere varianten mogelijk en de uiteindelijke keuze zou weer afhangen van de beschikbare data.

Ten slotte is volgens het CBS ook „nog onduidelijk” hoe de energieprijsplafonds die het kabinet per volgend jaar invoert in de nieuwe rekenmethode „op een goede manier verwerkt kunnen worden […]”. Al met al zijn de resultaten die nu naar buiten komen volgens het CBS dan ook vooral goed om een „eerste beeld” te krijgen. Medio 2023 zou pas daadwerkelijk met de nieuwe methode gewerkt kunnen gaan worden.

Daarvoor zal het CBS dan nog wel een aantal belangrijke Europese hordes moeten nemen. Want het overstappen naar een nieuwe rekenmethode is gebonden aan regels van het Europees statistiekbureau Eurostat.