Neem de telefoon eens op met ‘gouidag’ of ‘moi’

Dialect Streektalen dreigen weg te kwijnen. Koester de taalkundige veelkleurigheid toch, stellen Nathan Kramer, Stijn van den Berg en Alexander Hendriks.


Foto Kees van de Veen

Op papier is het zo mooi. Alle politieke partijen hebben bij deze Provinciale Statenverkiezingen op het laatste blaadje van hun verkiezingsprogramma pleidooien staan voor „meer cultuur- en natuureducatie in de provincie”, „aandacht voor streekeigen cultuur” en „in het bijzonder de taal, kunst en cultuur te stimuleren”. Maar na coalitievorming en het aanbreken van de dagelijkse politieke sleur zijn regiotalen wel het laatste waar iemand nog aandacht aan wil schenken, en zie, het onderwerp belandt weer onderin stoffige bureaulades.

Het gevolg? Streektalen in Nederland kwijnen weg, tot op het punt dat sommigen nu met uitsterven worden bedreigd. Gebeurt er niets, dan zijn deze talen over vijftig jaar totaal verdwenen. En dat terwijl taal juist een verruiming van het denken biedt en gemeenschappen kan verbinden.


Lees ook: Nederlandse streektalen verdwijnen in rap tempo

Het Nederlandse taallandschap is een kleurrijke lappendeken van talen met wortels van overal: van het Limburgs in het zuidoosten, het Zeeuws in het zuidwesten, tot de Nedersaksische talenverzameling in de band tussen Groningen en Gelderland tot het Papiaments op Bonaire. Ook de verspreiding van het Jiddisch en Sranantongo zijn lappen die het taallandschap zijn unieke veelkleurigheid geven.

Ondanks dit bijzondere samenspel van diversiteit luidt het credo toch vaak: praat Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN). Het spreken van een streektaal wordt gezien als achterlijk, asociaal of zelfs aandoenlijk. Op radio en televisie heerst een onuitstaanbare vertaal- en ondertitelingsdrang van sprekers die ook maar enigszins afwijken van het ABN, waardoor deze niet gezien worden als volwaardige deelnemer aan het maatschappelijk debat. De minachting sijpelt verder door, tot op het loonstrookje aan toe: streektaalsprekers verdienen gemiddeld 11 procent minder dan hun ABN-evenknie met dezelfde leeftijd en opleiding.

Fries voorbeeld

Eén provincie heeft aangetoond dat het anders kan: Friesland. Wat begon met een kantonrechter die geen zin had om te luisteren naar de Friestalige verdediging van een veearts met een verkeersboete, ontaardde in een opstand, de zogeheten Kneppelfreed. Vier jaar later was het Fries een officiële voertaal en apart vak geworden op het basis- en middelbaar onderwijs, een jaar later mocht het worden gebruikt in de rechtbank. En daar bleef het niet bij: de Friese taalbeweging heeft aan de hand van de Wet gebruik Friese taal de ontwikkeling van de taal op nationaal niveau weten te realiseren, met een eigen taalorgaan en formeel gebruik binnen overheidsorganen.

Ook op andere plekken zijn succesvolle voorbeelden te vinden: in Frankrijk werd het Bretons van haar sterfbed gered door enthousiaste vrijwilligersorganisaties die onderwijsmodules ontwikkelden, waardoor het nu weer langzaamaan een spreektaal lijkt te worden.

Er zijn concrete stappen die we in Nederland kunnen nemen om onze streektalen tot bloei te brengen. Dat begint thuis: normaliseer het opvoeden van kinderen in een streektaal en neem de telefoon voortaan niet op met een ‘hallo’, maar met een ‘gouidag’ of een ‘moi’.

Het Nedersaksisch, Limburgs en andere streektalen en -culturen moeten binnen vakken in het middelbaar onderwijs, zoals Nederlands en Geschiedenis, een plek krijgen. Ook in het hoger onderwijs moeten er mogelijkheden zijn tot onderzoek in en naar een streektaal.

Omwenteling

Aan de Tweede Kamer en het Europees Parlement is het de taak een toekomstperspectief op te stellen. Denk daarbij aan de invoering van een wet waarin streektalen de ruimte krijgen om gebruikt te worden in formele omgevingen, zoals de rechtbank. Ten slotte moeten er zelfstandige organen voor streektalen komen, die de talen documenteren en in sommige gevallen standaardiseren voor de geschreven vorm.

Het is tijd voor een omwenteling in ons denken over streektalen. Niet langer meer één van uniformiteit, maar van koestering van onze taalkundige veelkleurigheid. Enkel zo halen we de streektaal uit stoffige bureaulades.