„Jammer.” „Het is koers en onderweg kan van alles gebeuren.” „Op sommige punten had het wat beter gekund.”
Als de Nederlandse vrouwenbondscoach Loes Gunnewijk een uur na de finish van het WK in Zürich uit de teambus te voorschijn komt, komen er vooral understatements uit haar mond. Wat er werkelijk is gebeurd, benoemt ze niet: haar ploeg was ijzersterk, reed de hele wedstrijd op kop, en na afloop stond er niet één Nederlandse renster op het podium.
Niet topfavoriet Demi Vollering werd wereldkampioen, maar de Belgische Lotte Kopecky – voor de tweede keer op rij. Ze won de sprint van een vluchtersgroepje. De Amerikaanse Chloé Dygert won zilver, Elisa Longo Borghini (Italië) brons. Vollering, die lang de sterkste renster in koers leek, eindigde op een teleurstellende vijfde plek.
De koers voltrok zich op een parcours met flink wat hoogtemeters en vier keer een lokale ronde door en om Zürich. De weersomstandigheden waren bruut: iets meer dan 10 graden Celsius, van begin tot eind regen. Hoe zwaar het voor de rensters was geweest, zag je na afloop: trillend en met opgezwollen gezichten van de kou stonden ze de pers te woord. Mischa Bredewold vertelde dat het „een grote fout” was geweest om haar regenjasje aan het begin van koers uit te doen. Het bekertje met thee in haar hand trilde zo hevig dat er weinig van de inhoud overbleef.
Behalve regenwolken zorgde nog iets anders voor somberheid in Zürich: de dood van renster Muriel Ferrer. De Zwitserse (18) liep op donderdag zwaar hoofdletsel op bij een val in de wedstrijd voor junioren; de volgende dag overleed ze in het ziekenhuis. In overleg met de familie besloot de internationale wielerunie UCI dat het WK wel zou doorgaan, zij het in versoberde vorm. De vlaggen gingen halfstok, een galadiner van de UCI werd afgelast. Voorafgaand aan de start van de vrouwenwedstrijd werd een minuut stilte gehouden voor Ferrer.
Nederland favoriet
De Nederlandse vrouwen verschenen aan de start met maar één doel: wereldkampioen worden. En waarom ook niet? Naast Vollering beschikt de ploeg over een indrukwekkende groep rensters. Puck Pieterse, de jonge wereldkampioen mountainbiken die dit jaar een etappe won in de Tour de France. Tijdrijdster Riejanne Markus, die altijd excelleert in de regen. En veteraan Marianne Vos, achttien jaar geleden voor het eerst wereldkampioen op de weg en bezig aan een van haar beste seizoenen in jaren.
Kopvrouw Vollering wilde de wereldtitel héél graag, zo maakte ze vooraf duidelijk. Ze woont in Zwitserland, zeventig kilometer van Zürich vandaan – hier winnen zou voelen als een thuiszege. Maar bovenal zou het een kans zijn om op de valreep een goede wending te geven aan een seizoen dat tot nu toe teleurstellend verliep: geen medaille op de Olympische Spelen en spanningen binnen haar ploeg SD Worx – die culmineerden in een dramatische tweede plaats bij de Tour de France Femmes, op vier seconden van de winnaar. „De afgelopen periode was niet bepaald makkelijk,”, zei Vollering een dag voor de wedstrijd.
Lange tijd leek het scenario voor Nederland zich volgens plan te ontvouwen. De Nederlandse ploeg domineerde de wedstrijd. Eén voor één vielen de rensters aan om de concurrentie onder druk te zetten. Met name Bredewold en ‘regenexpert’ Riejanne Markus reden een ijzersterke koers: de laatste maalde tientallen kilometers lang in dezelfde houding – armen gestrekt op de remgrepen – op kop.
Nadat de rensters voor de laatste keer de steile Bergstrasse in Zürich hadden beklommen, trok Vollering eindelijk haar regenjasje uit – de wedstrijd was beland in de beslissende fase. En precies daar ging het mis. Na een tactisch kwestieuze demarrage van Vollering moesten Vos en Markus lossen – en weg was het numerieke evenwicht voor Nederland in de kopgroep. Daarna smeet Vollering met haar krachten, terwijl haar concurrenten – onder wie Kopecky, die eerder nog was gelost – in haar kielzog meereden.
De laatste lokale ronde voelde als een kroniek van een aangekondigd fiasco. Vollering bevond zich in een gezelschap van sterkere sprinters, zonder hulp van landgenoten. Toch bleef ze kilometerslang op kop rijden, haar medevluchters af en toe geïrriteerd manend om over te nemen. Toen het in de straten van Zürich op sprinten aankwam, moest ze het afleggen tegen alle vier haar medevluchters.
Onderkoelde Vollering
Zo klonk op dit WK voor de Nederlandse vrouwen een stevige echo door van de wegwedstrijd op de Olympische Spelen: sterkste ploeg, toch geen gouden medaille. Het roept de vraag op of Loes Gunnewijk, die aan het einde van dit seizoen na vijf jaar afzwaait als bondscoach, het maximale heeft weten te halen uit de extreem getalenteerde generatie wielrensters die ze tot haar beschikking had. Het antwoord op die vraag, na afloop bij de teambus, werd door Gunnewijk opnieuw beantwoord met een understatement: „We kwamen hier vandaag voor een ander doel en dat is niet behaald.”
En Demi Vollering? Die heeft dit jaar geleerd „dat als het niet lukt, je leven niet voorbij is”, zo zei ze de dag voor de wedstrijd. Ze verwees daarbij naar de zo dramatisch verloren Tour de France. „Het gaf een soort rust: datgene waar ik super bang voor was, was gebeurd. Maar vervolgens bleek dat er gewoon een morgen is.”
Of ze die verworven rust ook kon toepassen na dit WK? Tot een echt antwoord kwam Vollering na de koers niet: ze was dermate onderkoeld dat ze de pers maar kort te woord kon staan. „Het tempo lag niet hoog genoeg”, zei ze. En ja, misschien had ze eerder ten aanval moeten trekken, om Kopecky niet de kans te geven om terug te komen. „Maar ja, het is altijd makkelijk achteraf.”