Voorlopig de deuren sluiten. Dat besluit nam Shemtov Levi, eigenaar van Israëlische snackbar McLevi’s in Barneveld, afgelopen weekend. Hij had berichten gezien op de Israëlische televisie over een oproep van IS en Al-Qaeda om Joodse doelen te treffen. „Toen dacht ik: oké, dan is het gevaar echt aanwezig. En veiligheid gaat boven alles. Ik heb geen zin om dapper te doen.”
Toegegeven, Levi (67) wil zijn zaak op het station van Barneveld al enige tijd verkopen: na vijfentwintig jaar patat, falafel en shishlick vindt hij zo langzamerhand welletjes geweest. Dus ja, zegt hij, dat speelde ook een rol in zijn overwegingen om McLevi’s voorlopig te sluiten. Maar dat neemt niet weg dat Levi zich wel degelijk ongemakkelijk voelt, als eigenaar van een eettent met een grote Israëlische vlag achter het raam. „Ik heb de sfeer nog niet eerder zo zien betrekken als nu.” Een groep „Arabisch ogende jongeren” maakte vorige week „schietbewegingen” toen ze langs zijn restaurant liepen, vertelt hij. „De duim omhoog, de wijsvinger naar voren.”
Wat is de stemming in de Joodse gemeenschap sinds de aanval van Hamas op 7 oktober, gevolgd door bombardementen op de Gazastrook door Israël waarbij talloze doden vielen? De gevoelens, zo blijkt uit een tiental gesprekken met Joodse Nederlanders, gaan alle kanten uit: spanning, angst, boosheid, verdriet. Maar het woord dat het vaakst valt, is „ontzetting”. Over de slachting van Hamas, die ruim 1.400 mensen in Israël het leven kostte, vaak op gruwelijke wijze. Maar meer nog over wat erop volgde. Sinds de grootste moordpartij onder Joden na de Tweede Wereldoorlog hebben Joodse Nederlanders – religieus of seculier, links of rechts, pro-Israël of juist niet – nauwelijks begrip of compassie ervaren, zeggen ze.
Integendeel, zeggen de mensen met wie NRC sprak: er is in één keer doorgeschakeld naar een bijzonder agressieve vorm van solidariteit met de Palestijnen – vaak uitmondend in onversneden antisemitisme. De snelheid en het gemak waarmee dat gebeurde, vinden ze kwetsend. Het bezorgt veel Joden in Nederland „een gevoel van sociale, maar ook fysieke onveiligheid”, aldus Joram Rookmaaker, rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam. „Blijkbaar lukt het mensen nadat Israël terugsloeg niet meer om empathie op te brengen met bruut vermoorde baby’s.”
Gevoel van onveiligheid
Angst voor agressie is in de Joodse gemeenschap verre van nieuw. Synagoges, scholen en andere Joodse gebouwen in Nederland worden al jaren streng beveiligd. Als er geweld is in Israël, weten Joodse Nederlanders, dan neemt de dreiging hier toe. Toch is het gevoel van onveiligheid nog nooit zo groot geweest als nu, zeggen verschillende mensen.
„Als Jood in Amsterdam ben ik altijd op m’n hoede”, zegt Yaniv Soesan (18), student business analytics en bestuurslid van de Joodse jongerenbeweging Haboniem. „Al voor deze oorlog zei m’n vader als we van de synagoge naar huis liepen: je kunt beter even je keppel afdoen.” Zijn leven is sinds drie weken „een stuk hectischer”, zegt Soesan, die in Israël was op 7 oktober, met enig gevoel voor understatement: hij denkt nóg vaker na of hij zijn identiteit in het openbaar kan tonen. „Ik heb een ketting met een Davidster. Wil ik die dragen als ik uitga?” Het gevoel van dreiging zorgt ook voor discussies thuis, zegt Soesan. Moet het gezin de mezoeza – het traditionele tekstkokertje aan de deurpost – weghalen? „Ik vind van niet. Moet je dan helemáál verbergen dat je Joods bent?”
Het gevoel van onveiligheid is ontstaan door een opeenstapeling van ‘kleine’ gebeurtenissen, zeggen Joodse Nederlanders. Neem de oogst van deze week. De Joodse Cheider-school in Amsterdam die voor de tweede maal uit veiligheidsoverwegingen de deuren gesloten hield. Een lezing in Kamp Westerbork die werd afgelast wegens bedreigingen aan het adres van een van de sprekers. Het monument voor gedeporteerde Joden in Den Haag dat werd bestickerd met Palestijnse vlaggen. Pro-Palestina demonstraties met agressieve anti-Israëlische spandoeken. Het organisatiecomité van de jaarlijkse Kristallnachtherdenking in Groningen die de stille tocht naar de synagoge van het programma haalde.
Dit soort nieuws zorgt voor enorme spanning, zeggen mensen uit de Joodse gemeenschap – om nog maar te zwijgen van de dagelijkse beelden uit Israël en de online Jodenhaat, die volgens de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding „schrikbarende vormen” aanneemt sinds 7 oktober. „Ik heb een tijdslimiet ingesteld op Instagram”, zegt Yaniv Soesan. „Ik kan niet meer kijken naar al die foto’s en filmpjes, ik moet me echt afsluiten.”
Anti-Israëlische retoriek
Nieuw bij deze geweldsescalatie en daardoor extra schokkend, zeggen verschillende mensen, is de agressieve toon uit links-progressieve hoek. Dat Nederlanders met een islamitische achtergrond solidariteit voelen met de Palestijnse zaak, is bekend. Maar de ongekend harde, anti-Israëlische retoriek die sinds 7 oktober ook klinkt onder linkse activisten en politici, op universiteiten en in de kunstwereld, zorgt voor wat sommigen in de Joodse gemeenschap als „dubbel onbehagen” omschrijven. „De onveiligheid komt als het ware vanuit twee kanten”, zegt Rosaly Rookmaaker, de echtgenote van rabbijn Joram Rookmaaker uit Amsterdam. „Daardoor voelen we ons een beetje klem zitten.”
Een voorbeeld waar meerdere mensen mee komen, is de open brief die deze week werd ondertekend door filmmakers en acteurs als Georgina Verbaan en Carice van Houten. De brief roept op tot Europese sancties tegen Israël, vanwege de „genocide” die het land op dit moment zou plegen in Gaza. Dit is een groep mensen, zo is het gevoel in de Joodse gemeenschap, die tien jaar geleden nog genuanceerd in het Israëlisch-Palestijns conflict stond, maar nu zonder voorbehoud partij kiest tegen Israël.
Lees ook
Bidden onder hoogspanning: de Gaza-oorlog in een moskee, een synagoge en een kerk
Burgemeester Halsema
De Joodse Nederlanders die NRC sprak, zien ook pogingen tot dialoog en begrip. Ze noemen de Amsterdamse burgemeester Halsema, die Joodse Amsterdammers van alle gezindten en politieke overtuigingen uitnodigde voor een gesprek op de ambtswoning. Ze beginnen over de campagne ‘Deel de duif’, opgezet door Amsterdamse jongeren van joodse én islamitische komaf. Snackbarhouder Shemtov Levi uit Barneveld ontving kaartjes en bossen bloemen na de sluiting van zijn zaak, vertelt hij.
Rabbijn Rookmaaker zegt dat hij voortdurend contact heeft met de leden van zijn gemeente. Hij is tegen het afzeggen van bijeenkomsten of gesloten houden van scholen. „Mijn lijn is: niet buigen”. Juist in deze „enorm donkere periode” willen hij en zijn vrouw Rosaly hun jodendom „stevig uitdragen”. Er bestaat volgens hen „geen historisch conflict tussen jodendom en islam”.
Toch overheerst, zelfs bij hen, een gevoel van enorme kwetsbaarheid. Zijn sjoel is een safe space voor iedereen, zegt Rookmaaker, maar wel eentje die permanent beveiligd moet worden. „Ik zou willen dat ik gewoon de deur zou kunnen openzetten, net als bij een kerk. Maar dat kan niet.”