Als Soorma Hockey Club op het felblauwe astroturf de score opent tegen de Odisha Warriors (eindstand 2-1), schiet vuurwerk de lucht in. In het hockeystadium bij de universiteit van Ranchi, een stad in het oosten van India, heerst deze woensdagavond sowieso opwinding onder het publiek. Dat kon hier gratis naar binnen om de wedstrijden bij te wonen van de eerste Hockey India League (HIL), de professionele hockeycompetitie voor vrouwenteams in het Zuid-Aziatische land.
Een debuut-editie klinkt misschien bescheiden, maar er lopen op dit veld enkele van de grootste sterren van het internationale hockey rond. De Nederlandse international Freeke Moes scoort later het enige doelpunt van de Warriors. Samen met Yibbi Jansen, wereldspeelster van het jaar 2024, en Michelle Fillet speelt ze tegen Maria Verschoor. Alle vier wonnen afgelopen zomer Olympisch goud.
De Indiase vrouwenteams zijn verder aangevuld met sterspeelsters uit het buitenland, zoals ook de teams die uitkomen in de Indiase mannencompetitie in een veiling bieden op internationals. De mannen-HIL, die zeven jaar stillag, staat te boek als lucratief voor hockeyers die zich in de winterstop van de Europese competities inschrijven om geveild te worden. En dit seizoen kunnen ook de vrouwen profiteren. Ranchi is twee weken lang (tot 26 januari) hun speelstad.
Veiling
De spelersveiling is een bekend gegeven in de Indiase topsport. Veel sportclubs zijn in feite nationale (nuts)bedrijven, of franchises die internationaal sportteams bestieren. Het bieden op gewilde spelers begon in het cricket, waar de Indiase nationale competitie geldt als de sterkste ter wereld en de bond als een van de machtigste. In de vorige edities van de HIL voor mannen werden de spelers ook per veiling ingelijfd door de teams. Al in het allereerste seizoen in 2012 werd met enorme bedragen gesmeten. De Indiër Sardar Singh (omgerekend bijna 61.000 euro), Duitser Moritz Fürste (58.000) en de Nederlanders Jaap Stockmann (53.000) en Teun de Nooijer (ruim 51.000) verdienden jaarsalarissen.
De internationale sportmedia keken dan ook reikhalzend uit naar die gekte. Voor de Indiase superster Harmanpreet Singh werd omgerekend 85.000 euro neergelegd. Maar bij de vrouwen vielen de bedragen beduidend lager uit dan verwacht. Een factor was waarschijnlijk de beperkte omvang van deze eerste editie: er doen maar vier teams mee, en dus waren er ook maar weinig partijen die elkaar zouden opbieden. De vrouwenteams hadden een lager budget dan de mannen. Ze mochten maximaal acht buitenlandse speelsters aankopen. Middenvelder Yibbi Jansen is de bestbetaalde niet-Indiase hockeyster: zij verdient 29 ‘lakh’ roepies, omgerekend ruim 30.000 euro. Opvallend was dat voor de andere Oranje-speelsters, allemaal ook Europees en Wereldkampioen, niet meer dan het startbedrag van zo’n 10.000 euro werd betaald.
In de weken na de veiling trokken meerdere internationals zich terug voor definitieve deelname, onder meer vanwege het speelschema – bij sommige clubs begon de voorbereiding voor Kerst – blessures of omdat de financiële compensatie tegenviel. Voor Verschoor was het geld niet de enige reden om mee te doen. „Het gaat ook om de ervaring”, vertelt ze een dag voor het duel tegen haar Nederlandse collega’s. „En dat bedrag is al veel geld, als je er naar los naar kijkt.”
Haar besluit zich in te schrijven voor de HIL-veiling leidde eerder wel tot opgetrokken wenkbrauwen bij volgers van het Nederlandse hockey. Voor de wintersport had ze juist een speelpauze ingelast, naar eigen zeggen voor mentale rust. Ze miste de laatste wedstrijden van haar club Amsterdam en stelde toen in een verklaring behoefte te hebben „zelf [te] kunnen bepalen over mijn agenda”.
De Indiase competitie valt in het staartje van die zelfgekozen rustperiode. Het toernooischema zit ramvol wedstrijden. Maar op het veld voelt het anders, legt Verschoor uit in het spelershotel van Soorma. Het samenspelen met de Indiase teamgenoten en onder meer een Australische, Argentijnse, Belgische en Duitse speelster, levert volgens haar een losser spel op. „Het heeft iets grappigs dat je met zo veel nationaliteiten in een team speelt. Ik ben zo aan het Nederlandse hockey gewend.”
In Nederland voelt het spel volgens Verschoor „soms iets te gestructureerd. Bijna dichtgetimmerd.” Datzelfde geldt ook wel voor het speelschema, de wisselwerking tussen presteren voor de club en het Nederlands elftal. „Als ik nu op trainingskamp zou zijn met het Nederlands team, dan zou dat heel anders zijn. Het gaat me niet alleen om de fysieke arbeid, ik wilde juist wat mentale ruimte en afstand hebben van de omgeving waar ik al zo lang in zit.”
Twaalf jaar, verduidelijkt Verschoor, speelt ze in het Nederlands tophockey. Ze haalt een hand door haar bos krullen. Op één pols prijken de Olympische ringen; de andere handpalm liet ze een aantal dagen terug met traditionele Indiase henna versieren. „Dit is zó iets anders, dat geeft me juist energie. Ook al is het nog steeds hockey.”
Haar eigen club AH&BC (Amsterdam) is voorzichtig positief, stelt bestuurslid Dennis Dijkstra. Tijdens de wintersport van de Nederlandse profteams trainen spelers door of spelen in de zaal. Deelname aan de HIL kan een alternatief zijn, „mits de voorwaarden goed zijn: ze moeten niet overbelast raken en goed voor zichzelf zorgen.” Zes spelers – mannen en vrouwen – doen nu mee aan HIL.
Het gaat de Nederlandse club niet om de ontwikkeling van het Indiase hockey. „Maar het is wel goed als de sport ook elders in de wereld aandacht krijgt, en zo groeit.” Daarvoor is een merknaam nodig. De spelersveiling kan bijdragen aan de appeal van de profcompetities. „Wat ik mooi vind is dat het geld direct naar de spelers en de speelsters gaat. Het is een transparante aanpak. Met de veiling gaat het erom wie met gelijke middelen de beste teams samenstelt. Dat is een mooi spel.” Amsterdam verdient niets aan de Indiase competities.
Nieuwe doorstroom
De Indiase oud-speelster Rani Rampal (30) vindt de meerwaarde van de nieuwe vrouwencompetitie overduidelijk. „Indiase speelsters zouden zonder een clubcompetitie nooit zo dicht bij de wereldtoppers komen”, zegt Rampal, nu mentaal begeleider bij Soorma Hockey Club. Dat team, dat traint in de noordwestelijke deelstaat Punjab, wordt gefinancierd door een bedrijvenconglomeraat met een speciale sporttak. Dat pompt geld in lokale sportinitiatieven voor de emancipatie van vrouwen en burgers uit achtergestelde groepen.
In India geldt hockey als een sport die uitblinkers kansen biedt op een goede toekomst. Spelers worden opgeleid in ‘academies’ van bedrijven of overheden. In deze structuur ontbrak een platform voor reguliere wedstrijden op niveau. Rampal: „Er zit een gat tussen de academies en het nationale Indiase team. Bij het Europese hockey ontwikkelen speelsters zich juist bij de clubs.” In haar stem klinkt bewondering door; zo zou zij het ook wel willen in India. „Als de HIL groeit, kan dat ook zorgen voor doorstroom naar het nationale elftal.”
Rampal is een grootheid. De aanvaller maakte vanaf haar veertiende deel uit van het Indiase nationale team, tot ze in 2024 stopte. Precies voor het begin van de eerste vrouwencompetitie, vertelt ze. „Dat besluit deed pijn, ja. Maar soms zijn dingen gewoon niet voor jou bestemd. Nu kan ik mijn ervaring wel inzetten voor de jongere speelsters. Mijn droom draag ik aan hen over.”
Anders dan zijzelf hebben de jongere Indiërs nu de kans om van dichtbij te leren van internationals in de HIL: „Niet alleen door als tegenstanders tegen ze te spelen. Maar ook door hen technische dingen te vragen. Of te zien hoe zij zich mentaal voorbereiden.”
Sommige Indiase hockeysters „gingen al op hun elfde uit huis voor de academies”, weet Maria Verschoor nu uit gesprekken met Rampal en haar Soorma-teamgenoten. Ze is onder de indruk van die levensverhalen.
Is dit nieuwe perspectief dat ze daardoor krijgt, iets wat de bond en de clubs thuis misschien ook als ervaring zouden moeten meewegen als spelers toestemming vragen voor zo’n uitstapje? Het is nog te vroeg om te zeggen of ze de HIL zo manier wil aanprijzen, zegt ze. Voor zichzelf vindt ze het de uitstap en de bijverdiensten waard. Zij neemt na de HIL-wedstrijden een week vakantie, en is op tijd bij haar club Amsterdam als het Nederlandse seizoen in maart hervat wordt. „Het is altijd een gesprek, over het schema van een speler. Maar als het iets normaler wordt dat het kán, ook als je misschien een trainingskamp mist… Het kan je als speler weer nieuwe energie geven. Misschien kom je ook weer met andere ideeën terug.”