Nederlandse bedrijven die fatbikes maken en verkopen zien de populariteit van hun product afnemen. Dat zeggen vijf bedrijven, die samen een groot deel van de branche vormen, tegen NRC. Als oorzaak zien zij de hevige commotie rondom ongelukken met fatbikes. Zijn fatbikes wel veilig, is een vraag die steeds vaker wordt gesteld. En is het niet gek dat ook kinderen – die nog geen goed gevoel hebben voor snelheid – erop mogen rijden?
Een andere oorzaak die de bedrijven noemen voor de stagnerende verkoopcijfers, is het aanbod van goedkopere varianten door concurrenten. Onderdelen van goedkopere fatbikes worden veelal van buiten Europa geïmporteerd zonder te zijn gecontroleerd of ze wel aan de Nederlandse veiligheidsnormen voldoen, zeggen de geraadpleegde bedrijven. Door de toename in aanbieders neemt de totale hoeveelheid fatbikes op Nederlandse fietspaden dus niet per se af.
„Het maakt ons verdrietig”, antwoordt oprichter Pieter van Beusekom van Phatfour – een producent van fatbikes die de hele assemblage in Nederland doet, en zo’n honderden exemplaren per maand verkoopt – op de vraag wat alle negatieve berichtgeving rondom fatbikes met hem doet. Wel vindt hij de ophef rondom fatbikes terecht. „De nodige handhaving op de veiligheid van de verkoop van fatbikes én op de weg komt echt veel te traag op gang.”
Wie fietst, ziet het al langer: er rijden steeds meer fatbikes op de Nederlandse fietspaden. Vooral onder jongeren zijn die elektrische fietsen populair. Iedereen, ongeacht leeftijd, mag erop fietsen. Zónder helm of rijbewijs. Fatbikes horen niet harder dan 25 kilometer per uur te gaan, maar veel varianten zijn makkelijk op te voeren. Met soms wel bijna 50 kilometer per uur racen kinderen over drukke, smalle fietspaden naar school.
Hersenletsel
De fatbikehype is ook duidelijk terug te zien op de spoedeisende hulp. VeiligheidNL – kenniscentrum voor letselpreventie – registreerde in 2022 7 fatbikegebruikers die op de spoedeisende hulp terecht waren gekomen van een select groepje ziekenhuizen. Een jaar later waren dat er 59 en in de eerste vier maanden van dit jaar werden al 33 gevallen geregistreerd. Vaak gaat het om nauwelijks te herstellen hersenletsel. En de slachtoffers zijn jong: een grote groep is tussen de tien en veertien jaar oud. Een greep uit krantenkoppen van de afgelopen maanden: ‘Moeder en kind botsen frontaal met tieners op opgevoerde fatbike: ‘Ze gingen zó snel, er was geen tijd om te remmen’’, en: ‘Twee gewonden na ongeluk met fatbike in Apeldoorn’.
Afgelopen weekend was het weer raak. Een achtjarig meisje in Breda moest met een traumahelikopter worden opgehaald, nadat zij met een ander, dertienjarig meisje op een fatbike tegen een auto botste.
Lees ook
E-bikes straks mogelijk op afstand af te remmen, zodat Amsterdam weer wat veiliger wordt
Bij Fatbike Fabriek Amsterdam en Ecruiser zien medewerkers de interesse afnemen, vooral onder jongeren. Medewerkers van Fatbike Fabriek Amsterdam zien minder verzoeken binnenkomen via de supportknop op WhatsApp, de manier waarop (nieuwe) klanten communiceren met het bedrijf. Bij Phatfour, Knaap Bikes en Lacros zien medewerkers de enorme groei in verkoopcijfers van fatbikes van de afgelopen jaren nu afvlakken. Dat heeft te maken met jongeren die te hard gaan en zo het imago van de fatbikes beschadigen, denken ze bij Lacros.
Artsen, gemeenten, organisaties en ouders voeren de druk steeds meer op om iets te doen tegen onveilige situaties op fietspaden die ontstaan door fatbikes. VeiligheidNL wil de minimum leeftijd verhogen naar zestien jaar en misschien komt er een helmplicht. Van Beusekom van Phatfour is voorstander van de invoering van een leeftijdsgrens, maar volgens hem is dat vooral een „lapmaatregel”.
Illegale onderdelen
Een ander probleem voor de veiligheid op de fietspaden – en ook voor de verkoopcijfers van de bedrijven – is het uitblijven van handhaving op de import van „illegale” onderdelen van sommige aanbieders, aldus geraadpleegde bedrijven. Een fatbike is door de dikke banden stabiel en daardoor relatief veilig, zegt Robin Cats van Knaap Bikes, maar dan moeten producenten wel aan bepaalde regels voldoen.
Zo mag een motor in een e-bike een maximaal vermogen hebben van 250 watt. Van Beusekom van Phatfour: „Maar via import kunnen Nederlandse winkels alsnog fatbikes met zwaardere motoren verkopen.” Deze week boden wethouders van onder meer Amsterdam en Haarlem een petitie aan de Tweede Kamer aan waarin ze ook vragen om een verbod op de verkoop van opgevoerde fatbikes.
Maar ook al voldoen fatbikes aan de motoreisen, dan zijn veel van de modellen alsnog simpel op te voeren door klanten. Cats van Knaap Bikes: „Een fatbike van rond de 1.000 euro” – normaal kosten ze vaak minstens twee keer zoveel – „kan bijna niet correct zijn geïmporteerd en we zien dat die modellen vaak simpel op te voeren zijn.”
Veel fatbikes van Nederlandse bedrijven zijn tegenwoordig zó ontworpen dat ze niet op te voeren zijn. Cats: „De onderdelen van de fiets staan met elkaar in verbinding via software. Als een gebruiker een van die onderdelen vervangt, bijvoorbeeld de motor door een illegale Chinese variant, dan schakelen andere onderdelen af. De fiets kan dan alleen nog gebruikt worden na een software-update, die alleen te doen is met de originele onderdelen.” Zo’n maatregel helpt gebruikers zich te houden aan de 25 kilometer per uur-regel.
Helemaal voorkomen dat een slimme IT’er de software van een streng ontworpen fatbike kraakt en de fiets alsnog opvoert, kan nooit, weten ook deze bedrijven.
Goedemorgen! Weer een week vol economisch nieuws voor de boeg. Wat speelt er vanochtend? De Aziatische beurzen openden in de plus, en zetten daarmee de positieve trend voort waarmee de Amerikaanse beurzen afgelopen vrijdag het weekend in gingen. Een gunstig rapport over de groei van het aantal banen in de VS is een belangrijke reden voor het optimisme onder beleggers. We zullen straks zien hoe de beurzen in Europa reageren.
Om nog even in het buitenland te blijven: een eventuele herverkiezing van Donald Trump als president van de VS zou leiden tot een twee keer zo hoge staatsschuld als wanneer Kamala Harris de verkiezingen wint, schrijft de Financial Times vanochtend. Zijn beloftes voor lagere belastingen en hoge importtarieven zullen de staatsschuld doen exploderen, blijkt uit een rapport van een onafhankelijke denktank.
Verder lazen we vanochtend dat de online retailer Shein een beursgang in Londen voorbereidt, en de Brits-Australische mijnbouwgigant Rio Tinto een miljardenbod heeft uitgebracht op de Amerikaanse lithiumproducent Arcadium.
In eigen huis dan: De Telegraaf schrijft deze ochtend dat rijles voor velen onbetaalbaar dreigt te worden. Een uurtje rijles kost inmiddels 80 euro, de afgelopen jaren stegen de prijzen met een kwart. Schaarste onder rij-instructeurs is een van de oorzaken.
Lekker blijven fietsen dus? Houd er dan wel rekening mee dat de overheid graag wil dat je een helm draagt, schrijft de Volkskrant. Minister Barry Madlener (PVV) van Infrastructuur en Waterstaat wil dat een kwart van de Nederlanders binnen tien jaar een helm gaat dragen en zint op een campagne om mensen zover te krijgen. Het klinkt als een weinig kansrijk plan, maar veilig is het wel, zo’n helm. Voor degenen die zonder hoofdbedekking door grote steden blijven fietsen is er wel een voordeel: het gevaar van jakkerende flitsbezorgers is zo goed als verdwenen. Het was al een tijdje duidelijk dat de flitsbezorging een gril uit de coronatijd was, maar uit jaarcijfers die het FD opdiepte blijkt hoe verliesgevend de rijdende boodschappentassen waren: flitsbezorger Getir verloor in 2022 binnen een jaar meer dan 1 miljard euro.
Toen Samir Bantal een toekomstige landkaart van Nederland intekende, kreeg hij een onvervalst aha-moment. „Ineens drong door waaróm er de laatste tijd zo’n strijd om de ruimte is Nederland.” En? „Groene energie speelt zich voornamelijk bovengronds af: windmolens, zonnepanelen. Fossiele energie, met haar oliebronnen, pijpleidingen en kabels, zit voornamelijk ondergronds. De duurzame-energietransitie vergt dus gewoon veel meer ruimtelijke planning.”
Dit inzicht kon volgens hem alleen ontstaan doordat hij met de onderzoeksafdeling van het gerenommeerde architectenbureau OMA, die hij leidt, een bijzondere denkoefening deed. In opdracht van duurzame-energiebedrijven had hij een project opgezet om de energietransitie uit te beelden met behulp van hypothetische toekomstige landkaarten en schetsen van het Nederlandse landschap. „Het gaat bij deze transitie uiteindelijk niet alleen om de getallen – hoeveel kilowattuur we straks kunnen opwekken, of hoeveel gigawattuur we als samenleving nodig hebben – maar ook over: wáár doe je dit, en hoe ziet dat er dan uit, wat willen we eigenlijk?”
OMA is bepaald niet de enige die onlangs zo’n project uitvoerde. Je ziet ze de laatste jaren veel meer: groepjes die schetsen hoe Nederland er bij bepaalde keuzes in de toekomst uit zal zien. Of uit zou kunnen zien. Allerlei planbureaus, denktanks, burgerorganisaties en architectenbureaus hebben de afgelopen tijd toekomstkaarten en -scenario’s voor Nederland gemaakt.
Zo wordt onder meer geschetst hoe het energiesysteem klimaatvriendelijk wordt gemaakt, hoeveel ruimte er komt voor natuur en landbouw. En wat gebeurt er met de zware industrie in Nederland? Blijven energieslurpende fabrieken kunstmest maken in Zeeland, olie raffineren bij Rotterdam, staal in IJmuiden, en plastics in Geleen? Of verandert de bedrijvigheid? Een miljoen huizen erbij – wáár dan? Blijven we huizen bouwen op slappe bodems in diepe polders of liever op hoge zandgronden?
Er bestaat behoefte greep te krijgen op de grote en complexe keuzes waarvoor Nederland staat. En dus gaan mensen maar zelf tekenen.
Houtkoolschetsen
Carolien Gehrels, directeur energietransitie bij adviesbureau Arcadis, zat in zo’n informeel groepje. Met zeven andere bestuurders maakte ze twee toekomstkaarten van Nederland. „Houtskoolschetsen, geen blauwdrukken.” Marjan Rintel, toen baas van de NS, nu van KLM, belde over het boek dat Gehrels samen met architect Ben van Berkel had geschreven over slim bouwen in Nederland. „Rintel en ik wilden al die verschillende opgaven voor Nederland eens doordenken: de energietransitie, klimaatverandering, veel nieuwe woningen bouwen.”
Ze begonnen aan de keukentafel van oud-landbouwminister Cees Veerman. „Met patat van zijn eigen aardappelen, gefrituurd door Cees zelf.” Uiteindelijk hebben ze een keer of acht met elkaar gepraat. „We hadden voor elke sector één bestuurder. Veerman voor landbouw, [oud-minister] Martin van Rijn voor de woningbouw, Rintel zelf voor mobiliteit, Van Berkel voor architectuur, Deltares-directeur Annemieke Nijhof voor water, iemand voor energie, iemand voor telecom.”
Gehrels en Van Berkel tekenden vervolgens op verzoek van werkgeversvereniging VNO-NCW een grote uitklapposter met daarop twee Nederlanden. Een „web-Nederland” met diverse grote steden, verspreid over het land, en een hyperlooptrein tussen Groningen, Zwolle en Eindhoven. En een „hub-Nederland waarin bebouwing zich concentreert in de Randstad en de rest van Nederland veel natuur en koeien heeft. „Die twee uitersten maken duidelijk dat Nederland heel verschillende kanten op kan. De werkelijkheid zal een complexe mix van die twee Nederlanden zijn.”
‘Politici vinden kaarten moeilijk’
„Als je iets verbeeldt, gebeurt er iets”, zegt Gehrels. „Het prikkelt de fantasie. Eerst tekenen, dan rekenen, is mijn devies. Maar politici vinden kaarten tekenen moeilijk. Als je tekent, is er altijd iemand boos, omdat die er wel of juist niet op staat.”
De kaarten die Gehrels maakte, zijn dan ook nooit formeel gepubliceerd.
Te spannend – al zijn er wel een aantal in posterformaat op glimmend papier afgedrukt en verspreid.
Geen van de kaarten- en beeldenmakers durft hardop te zeggen dat hun kaart de definitieve richting of blauwdruk moet worden. Ook Bantal, die met OMA de energietransitie in kaart bracht en uitbeeldde, benadrukt dat die schetsen niet bedoeld zijn als blauwdruk. „Om hierover te kunnen praten met bewoners, met overheid, met marktpartijen, moet je ergens beginnen. Dus laten we beginnen met een soort praatdocument, wat helemaal niet een soort eindvisie is.”
Maar het moet niet bij praten blijven, benadrukt hij ook. Bantal ziet het energieproject „in de context van grote Nederlandse planningsprojecten, zoals de Deltawerken, de IJsselmeerpolders of Europoort Rotterdam”.
Geen van de kaarten- en beeldenmakers durft hardop te zeggen dat hun kaart de definitieve richting of blauwdruk moet worden
Wat gebeurt er dan eigenlijk met al die ‘kletskaarten’ en ‘praatplaten’? Bantal mocht ze aanbieden aan de vorige minister van Klimaat, Rob Jetten (D66). Die ging er niet meteen mee aan de slag, en door de politieke wisseling van de wacht is nu onduidelijk wat de vervolgstappen zijn. Soms belanden dit soort toekomstbeelden in een la, zoals de houtskoolschets van de club van Carolien Gehrels, soms worden de projecten vooral gebruikt als posterprojecten om te laten zien hoe belangrijk een organisatie de toekomst vindt.
Maar soms voeden de visies wel degelijk nieuw beleid. Dat zag Tim van Hattum die, als programmaleider bij Wageningen University & Research, met twintig andere onderzoekers een toekomstkaart maakte voor Nederland in 2120. Daarop krijgen bodem, natuur en water veel meer ruimte. „Niet dat het toekomstbeeld per se een-op-een wordt uitgevoerd, natuurlijk, maar het heeft wel geholpen bij nieuw ruimtelijk beleid”, denkt hij. Zijn team presenteerde de landkaart in 2020, en twee jaar daarna besloot het kabinet dat „water en bodem sturend moeten zijn bij beslissingen over de inrichting van ons land”. Van Hattum is in die periode veel in gesprek geweest met overheden en planbureaus. Hij neemt aan dat de kaart besluitvorming heeft beïnvloed. Inmiddels is hij met een consortium van bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden en particuliere organisaties begonnen met een kennis- en innovatieprogramma dat een omvang heeft van 150 miljoen euro, gefinancierd vanuit het Nationaal Groeifonds. „Ik denk dat ons verhaal een flinke push heeft gegeven aan een natuurinclusieve manier van denken in Nederland.”
Greep, richting en perspectief
Dit soort beelden kán dus greep geven op grote maatschappelijke veranderingen en richting en perspectief bieden. Maar het is niet de enige reden dat mensen kaarten maken. Ook bestaat behoefte aan meer verbeeldingskracht, om een toekomstbeeld te schetsen dat aantrekkelijk is. Het gaat in de politiek vaak over wat Nederlanders níét willen, maar wat is het Nederland dat we wél willen?
Politicoloog en planoloog Maarten Hajer weet hoe belangrijk het is tastbare beelden te hebben om tot creatieve plannen te komen. Samen met architect Dirk Sijmons maakte hij in 2016 een vloerprojectie van de Noordzee als hernieuwbare energiebron. 25.000 windmolens zouden er komen te staan. „Dat was toen een belachelijk aantal”, zegt Hajer, tot 2015 directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving. „Weinig mensen hadden destijds op de radar hoe groot wind op zee zou kunnen zijn, economisch gezien. Maar door die vloerprojectie konden de ceo’s, ambtenaren en ministers zich het opeens voorstellen.” Nederland was destijds voorzitter van de Europese Unie en liet de projectie ook aan buitenlandse ambtenaren en ministers zien. „Het maakte de tongen los. Bedrijven dachten tot dan toe dat ze in concurrentie waren met elkaar om een plek op de Noordzee. Plots zagen ze: er is ruimte voor iedereen.”
Ze doen vanuit de politiek een enorm appèl op de rationaliteit van mensen. Maar met rekenarij neem je mensen niet mee.
Hajer mist zulke verbeelding nu. „De overheid probeert burgers ervan te overtuigen dat we klimaatverandering moeten tegengaan door voortdurend te benadrukken wat het probleem is. Toekomstbeelden vanuit de politiek zijn vaak dystopieën, schrikbeelden. Ze zeggen: als we niet handelen, volgen er rampen. Ze doen een enorm appèl op de rationaliteit van mensen. Maar met rekenarij neem je mensen niet mee.
„Neem boeren. Die zien heus ook dat het niet goed gaat met de natuur. Maar het ontbreekt ze aan een beeld: hoe kan ik boer zijn zonder chemicaliën op mijn land te gooien? Er wordt geen enkele moeite gedaan om dat in beelden te vertalen waarvan burgers denken: als het zo kan, wil ik het ook wel.”
Geen transparante belangen
Bij het groeiende aantal toekomstkaarten, houtskoolschetsen en scenario’s is wel de vraag: wiens visie vertegenwoordigen ze eigenlijk? De utopie van de een is misschien wel de dystopie van de ander. Veel van de nieuwe toekomstkaarten worden gemaakt door particuliere clubs, ideologisch gekleurde denktanks, brancheverenigingen. De belangen zijn lang niet altijd even transparant.
Kan het ook democratischer, meer vanuit burgers gedacht? Dat gebeurt nog zelden, maar het komt wel voor. Zo nam een groep mensen die langs de Maas wonen na de overstromingen in 2021 zelf een initiatief voor een veiliger rivier, ‘de Vrije Maas’. Ze bedachten hun ideale toekomstbeeld, waarbij de natuurlijke stroming en oeverbegroeiing van de rivier beter benut zouden worden voor vergroening én ter voorkoming van overstromingen. Daarna schakelden ze een externe expert in om de plannen te toetsen en uit te werken tot een concrete toekomstige gebiedskaart. Gemeentes, provincies en de Deltacommissaris pikten deze aanpak van ‘waterveiligheid’ op – al zijn de ideeën (nog) niet gevat in concreet beleid.
Burgers betrekken zou op veel meer manieren moeten gebeuren, denkt Hajer. „Er zou een democratisch debat moeten ontstaan over de mogelijke toekomsten van Nederland. Wat wensen we? En wat kán?”
Uiteindelijk zullen politici moeten kiezen voor een duidelijke richting, een heldere toekomstvisie. Daar kunnen de kaarten en toekomstbeelden bij helpen, juist omdat ze iets speels en creatiefs hebben, zegt Hajer: „Er ontbreekt frivoliteit in het gesprek hierover. Dat mensen eens met een gek scenario kunnen komen, om de denkruimte op te rekken. Zo’n grote verandering als de ecologische ombouw waarin we nu zitten, is vergelijkbaar met de wederopbouw na de oorlog. Dat gaat over wanhoop, trots, rouw, en verbeeldingskracht – niet alleen over statistieken en wetenschap.”
project NL2120Een Nederland waar water, bodem en natuur bepalend zijn
Wat als Nederland over honderd jaar de natuur veel meer ruimte geeft om ecologische problemen op te lossen? Hoe zou het land er dan uitzien? Welke keuzes moeten politiek en samenleving dan nú maken? Dat zijn de kernvragen waarmee project NL2120 aan de slag ging. Het leidde in eerste instantie tot een visie voor hoe Nederland er in 2120 vanuit de lucht uitziet. Het leidde tot een toekomstige landkaart van Nederland bezien vanaf de Noordzee, met opvallend bredere rivieren, grotere steden, energie-eilanden voor de kust, maar ook groenere natuurgebieden. Die kaart, gemaakt door twintig onderzoekers uit diverse vakgebieden van Wageningen University & Research, laat zien hoe Nederland er over honderd jaar uit zou kunnen zien als het nature based solutions centraal stelt. Denk aan meanderende beken die langer water vasthouden dan strak gekanaliseerde waterwegen, steden met meer groen dat verkoelt en CO2 opneemt, of aanleg van oesterbanken langs de kust als natuurlijke verdediging tegen zeespiegelstijging en als motor van ecosysteemherstel. Projectleider Van Hattum: „We kijken honderd jaar vooruit, om een sprong te kunnen maken naar een toekomst waar je niet met eigen deelbelangen, maar vooral met verbeeldingskracht over na kunt denken.”
<zoom-story aspectratio="1.079" introduction items="[{"position":{"x":0.37,"y":0.6258199999999999},"zoom":3,"description":"Op de Noordzee komen drijvende zonneparken en service-eilanden voor onderhoud aan de zonnepanelen en windmolenparken."},{"position":{"x":0.42,"y":0.37765},"zoom":3,"description":"Op andere stukken van de zee wordt de natuur beschermd en bijvoorbeeld nieuwe oesterriffen aangelegd. Die helpen bij kustversteviging en ecosysteemherstel."},{"position":{"x":0.67,"y":0.6258199999999999},"zoom":3,"description":"Op de hoger gelegen zandgronden van Oost-Nederland komen nieuwe woonkernen en worden bestaande steden uitgebreid: dáár wonen is klimaatbestendiger dan in laagland."},{"position":{"x":0.52,"y":0.69056},"zoom":3,"description":"In het IJsselmeer en Markermeer komen dubbele oevers in de vorm van kunstmatige eilanden, die plek moeten bieden aan waternatuur, en kunnen dienen als zoetwaterreserves."},{"position":{"x":0.53,"y":0.57187},"zoom":3,"description":"Rondom de Wadden-eilanden komen nieuwe zand-eilanden voor kustverdediging, en nieuwe landschappen met kwelders, slikken en moerassen."},{"position":{"x":0.53,"y":0.83083},"zoom":1,"description":"De grote rivieren krijgen meer ruimte voor hun natuurlijke stroomgebied, en in de Biesbosch wordt meer getijdewerking toegelaten om flexibeler te zijn bij hoogwater en zeespiegelstijging."}]” navigation>Zoom in op project NL2120Klik op de punten voor uitleg over de details
De visie kreeg veel media- en beleidsaandacht toen de eerste versie vier jaar geleden werd gepubliceerd. Deze kaart, die tot een golf van toekomstkaarten voor Nederland leidde, won dit jaar de Grote Maaskantprijs voor landschapsarchitectuur. „De belangrijkste les die alle aandacht ons heeft geleerd is dat Nederland snakt naar een hoopvol toekomstperspectief”, zegt Van Hattum.
De kaart evolueert intussen. De onderzoekers gebruiken die nu als basis voor nieuwe toekomstbeelden, waarbij de ideeën concreter worden uitgewerkt. daarbij gaat het nadrukkelijk niet over één specifiek beleidsterrein, zoals wonen, landbouw, klimaat of energie. Juist door zoveel mogelijk onderwerpen tegelijk te belichten, komen de dilemma’s en politieke keuzes helderder naar voren.
gedachte-oefeningEen ‘symbiotischer’ Amsterdam met hulp van AI
Afgelopen zomer trommelde de Amsterdamse dierentuin Artis beleidsmakers, stadsecologen, academici, architecten, studenten en kunstenaars op voor een gezamenlijke gedachte-oefening. Ze moesten een beeld schetsen van iconische plekken van Amsterdam. Hoe ziet de stad eruit vanuit verschillende idealistische toekomstscenario’s? Een ‘symbiotische’ stad met alle ruimte voor groene corridors voor insecten, vogels en zoogdieren? Volledig autovrije grachten? Het centraal station inrichten als natuurgebiedje?
Het zijn nogal ideologisch geladen en extreme scenario’s, utopisch voor de een, waarschijnlijk dystopisch voor de ander. En dat is precies de bedoeling: om zo „fantasie en creativiteit” de ruimte te geven. Met behulp van kunstmatige intelligentie visualiseerde het gelegenheidscollectief de ideeën. Die toekomstbeelden hingen in Artis’ Groote Museum en er komt een vervolgtraject om samen met onderzoekers, architecten en beleidsmakers te uit te zoeken wat echt gerealiseerd kan worden – en wat niet.
Houtskoolschetsen NL2050Met topbestuurders Nederland opnieuw uitdenken
Foto’s:
Hoe passen alle opgaven waar Nederland voor staat in Nederland? De energietransitie, klimaatverandering, een groeiende bevolking die meer woningen nodig heeft. Wat is wijsheid? Zou je Nederland moeten zien als een stadstaat met één grote metropool die zich kan meten met Londen en Parijs? Of zou je ook een land kunnen bedenken waar steden meer gespreid zijn?
In 2021 maakte Carolien Gehrels, directeur energietransitie bij adviesbureau Arcadis, met zeven andere bestuurders twee toekomstkaarten van Nederland. Uitdrukkelijk geen blauwdrukken, maar denkoefeningen.
Ondernemersvereniging VNO-NCW gaf Arcadis samen met architecten van UN Studio en stedenbouwkundigen van Posad Maxwan uiteindelijk opdracht twee kaarten te maken. Op een grote uitklapposter tekenden ze twee Nederlanden. Een „web-Nederland” met grote steden verspreid over het land, en een hyperlooptrein tussen Groningen, Zwolle en Eindhoven. En een „hub-Nederland” waarin bebouwing zich concentreert in de Randstad en de rest van Nederland veel natuur en koeien heeft.
Ze tekenden een kerncentrale ver in zee, op de grens met het Britse deel van de Noordzee. Gehrels: „Een gebouw op zee is heel onderhoudsgevoelig, leerden we later. Dus dat is een wat wild idee. Eerst hadden we daar een vliegveld bedacht met een metroverbinding, maar dat kostte 50 miljard euro.”
Ze tekenden ook een langwerpig eiland voor de kust van Rotterdam, Den Haag en Haarlem. Tussen eiland en kust ontstaat een zoetwaterlagune, waar ruimte is voor recreatie, duinlandschap, een vogelreservaat en opwekking van schone energie.
„Het is ongelooflijk nuttig dertig jaar vooruit te kijken. Dat was een traditie in Nederland. Anders verrommelt het landschap en mis je kansen. We staan voor grote keuzes: gaan we in grote steden woningen boven het spoor bouwen, bouwen we nieuwe kunstmatige eilanden zoals IJburg bij Amsterdam? Of gaan we in Zwolle bouwen?”
Energie NL 2050Creatiever omgaan met schaarse ruimte
Links: Nederland met de Noordzee. O.a. te zien is het hoogtebestand, verstedelijking en energienetwerken. Midden en rechts: artist impressions van een toekomstig Nederland.
Beeld AMO
Zijn er slimmere manieren te bedenken om functies te combineren in een krap land? Zouden zonnepanelen niet zo zijn aan te leggen dat er nog landbouw mogelijk is op de velden eronder? Zouden energie-eilanden voor de kust zo kunnen worden ingericht dat mensen er ook nog fijn kunnen verblijven, misschien wel als toeristische attractie? En hoe zou dat er dan uitzien?
AMO, het onderzoeksbureau van het bekende architectenbureau OMA (van onder meer Rem Koolhaas en Reinier de Graaf), zette een project op over de ruimtelijke impact van de energietransitie, Energie NL 2050. Daarvan waren beelden van zonnevelden en enorme windmolens in stedelijke skylines onderdeel van. Het onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie -(NVDE), is gebaseerd op aannames opgesteld door experts, onder meer van TNO en Wageningen University & Research.
„Iedereen weet wat de energietransitie inhoudt, maar niemand weet hoe die eruit zou kunnen zien”, zegt AMO-directeur Samir Bantal. Daar moet dit project volgens hem verandering in brengen. Het resultaat is nadrukkelijk geen einddoel, maar een ‘praatdocument’.
Olof van der Gaag, directeur van de NVDE vult aan: „De discussie over de energietransitie gaat meestal over cijfers en tabellen. Dat is onvermijdelijk. Maar veel mensen denken juist in beelden. Deze studie levert prikkelende plaatjes, die ons kunnen begeesteren of waar we ons zelfs over kunnen opwinden. Dat helpt de discussie vooruit.”
VRIJERE MAASAanwonenden voor een veiliger Maas
Na de overstromingen van de Maas in 2021 kwam een groep mensen die nabij de rivier wonen in Ammerzoden (Gelderland) en Well (Limburg) samen om, op eigen initiatief, na te denken over de toekomst van het leven met en bij de waterstroom. Ze wilden een veiliger rivier, en daarvoor een plan opstellen hoe wonen, werken en leven langs de Maas eruit zou zien als die meer ruimte krijgt om op een natuurlijke manier te stromen en te meanderen. Ze benaderden onderzoeker Rob Roggema, die al werkte aan diverse plannen voor landschappen waarin de natuur meer ruimte krijgt.
„Wat ik met name gedaan heb, is ze helpen op iets grotere schaal na te denken dan die van hun eigen achtertuin”, zegt Roggema telefonisch vanuit Mexico, waar hij aan de universiteit van Monterrey een leerstoel bekleedt voor ‘regeneratieve cultuur’. „Bij het schetsen van een visie voor dit stuk van de Maas viel vooral op dat dijksystemen daar constant in de weg liggen”, zegt hij. „Dus hebben wij die dijken gewoon even weggedacht.” Die gedachte-oefening was vooral bedoeld om te laten zien wat allemaal mogelijk is met een rivier. „Het idee daarachter is dat je, als je die rivier meer zijn natuurlijke loop laat aannemen en de uitstroomgebieden in ere herstelt, juist weerbaarder bent voor de veranderlijke waterstanden die er door klimaatverandering aankomen dan met dijken die alles doorkruisen.”
De resulterende fictieve kaart van een ‘vrijere Maas’ en de betekenis ervan voor wonen, werken, landbouw en industrie in het gebied, is nadrukkelijk bedoeld als schets. Die kan het beginpunt vormen van een breder maatschappelijk gesprek over samengaan van menselijke activiteit en natuur op een manier die goed is voor ecologie, economie én veiligheid.
Het bewonerscollectief is intussen flink uitgebreid en is het met het plan langs geweest bij omliggende gemeentes, provincies en de Delta-commissaris. „Vooral het feit dat dit echt van bewoners zelf is gekomen, maakt wat los”, zegt Roggema.
Klimaatneutraal in 2050Vier totaal andere Nederlanden
Hoe zou Nederland eruitzien volgens verschillende politieke smaken en maatschappelijke ontwikkelingen? Planbureau PBL doordacht vier klimaatneutrale Nederlanden in 2050. Een land met veel ruimte voor sterke multinationals (Mondiaal Ondernemend) en een land dat vooral veel ruimte geeft aan de natuur (Groen Land). Een land waar regio’s veel zelf bepalen (Regionaal Geworteld) en een land waar mensen grotendeels digitaal leven in eigen „leefstijlgroepen”, minder hechten aan de fysieke ruimte om hen heen en minder spullen kopen (Snelle Wereld).
Lees ook
Van groen land tot snelle wereld: hoe ziet Nederland er in 2050 uit?
In alle scenario’s werden Schiphol en de agrarische sector kleiner. Dat is onvermijdelijk, concludeert het planbureau, wil Nederland de klimaatdoelen halen. In sommige scenario’s is sprake van ingrijpende consequenties. Zo heeft het natuurland veel meer natuur, maar dat kan alleen door de consumptie van burgers dwingend te beperken. En het multinationalland geeft grote bedrijven alle ruimte, maar dat kan alleen als er een true price wordt ingevoerd, een ware prijs, waarbij de klimaatschade en de milieukosten van producten worden belast.
De veewagens met honderden varkens rijden het platform op van het vliegveld in Keulen. Het is een donkere avond, halverwege de jaren zeventig. Op de Duitse luchthaven staat een DC9 van Martinair om de dieren te vervoeren naar Lissabon. Martinair vervoert vaker vee: kalveren naar Milaan, kuikens naar Marokko.
De gezagvoerder en zijn copiloot zitten de vlucht voor te bereiden. „Plots was er grote paniek”, herinnert toenmalig copiloot Ruud Holswilder. „Een van de veewagens was met een klap ingereden op de DC9. Middenin de vleugel. We gingen kijken, ik dacht dat het vliegtuig total loss was.”
Holswilder – sinds 1974 in dienst bij Martinair en later 31 jaar vlieger voor KLM – en zijn collega bellen het kantoor in Amsterdam. „Nog geen anderhalf uur later, diep in de nacht, landt op Keulen ‘De Zoef’. Een tweemotorige Cessna, met plek voor acht passagiers. Aan boord het hoofd technische dienst van Martinair, een paar monteurs, en als piloot Martin Schröder zelf.”
Het tekent de woensdag op 93-jarige leeftijd overleden Schröder. De oprichter van luchtvaartmaatschappij Martinair zat er altijd bovenop, zegt Holswilder. „Een controlfreak. Hij wilde zo snel mogelijk zelf komen kijken wat er die avond aan de hand was.”
Martin Schröder vliegt Holswilder en zijn collega nog dezelfde nacht terug naar Schiphol. Daar staat Schröders groene Jaguar nog naast de hangaar. De directeur brengt beide vliegers naar het Martinairkantoor. Voor de twee mannen zit de lange werkdag erop. Schröder trekt zich terug in de slaapkamer naast zijn directiekamer. De volgende ochtendvroeg staat een overleg met de raad van commissarissen op het programma. „Hij was hard voor zichzelf en hard voor zijn medewerkers”, zegt Holswilder.
‘Luchtvaartcowboy’
Martin Schröder, die al enige tijd kampte met een broze gezondheid, geldt als een van de laatste ‘luchtvaartcowboys’ van Nederland. Schröder wordt in een adem genoemd met KLM-oprichter Albert Plesman en vliegtuigbouwer Anthony Fokker. Martinair, dat begon in 1958 met rondvluchten boven Amsterdam en de bollenvelden en reclamevluchten voor sigaretten, werd de eerste serieuze concurrent van KLM.
Twee jaar na de start van zijn luchtvaartmaatschappij staat oud-luchtmachtpiloot Schröder aan de wieg van het moderne vakantievervoer. Samen met een reisbureau begint hij met de verkoop van vliegvakanties. In de zomer van 1960 vertrekt de eerste DC3 vanaf Schiphol-Oost. Allinclusive naar Mallorca. Schröder, zo wil het verhaal, smeert zelf de boterhammen voor zijn gasten.
„Die vakantievluchten bestonden nog nergens”, zegt hij later trots. Voor het eerst kan de ‘gewone’ Nederlander met het vliegtuig op vakantie. Na de overname in 2008 door KLM – dat al sinds 1963 een minderheidsbelang had in Martinair – gaat Martinair zich toeleggen op vliegvakanties buiten Europa. Binnen de KLM-groep is Transavia de maatschappij voor zonvakanties in Europa geworden.
Kroonprins Willem-Alexander
Schröders verdiensten voor de Nederlandse luchtvaart gaan echter verder dan betaalbare vliegvakanties voor de middenklasse.
Zo geeft de chartermaatschappij in de jaren zeventig vele jonge piloten de kans om vlieguren te maken. KLM heeft dan een vacaturestop afgekondigd. Ook koning Willem-Alexander, dan nog kroonprins, doet ervaring op in de cockpit van Martinair. Schröder was goed bevriend met prins Bernhard.
Martin Schröder experimenteert met nieuwe bedrijfsactiviteiten (catering, ‘party services’, automatisering) en excelleert in luchtvracht. Vracht was naast ‘passage’ (personenvervoer) en verhuur een van de drie pijlers van het bedrijf. Dat begon al met het eerste toestel voor de rondvluchten: ’s nachts vloog Schröder zelf ladingen bloemen naar Zweden.
Anders dan bij passagiersvervoer opereert de luchtvracht veel meer op ad-hoc-basis. Oud-vlieger Ruud Holswilder herinnert zich een vlucht met hulpgoederen naar Nouakchott in Mauritanië, in de jaren zeventig.
Holswilder: „We moesten alles zelf uitzoeken: het vluchtplan voor Nouakchott, waar we een tussenlanding zouden maken. We kozen voor Sevilla, dan naar Mauritanië en terug via Las Palmas, Canarische Eilanden. Een nachtje in een hotel daar en dan met een lege kist rechtstreeks naar Amsterdam. Met passagiers of vracht was je te zwaar, maar leeg konden we snel thuis zijn.
„Kwamen we ’s ochtend in Las Palmas bij het vliegtuig, zat dat vol met kisten sperziebonen. Iemand in Amsterdam had nog een vrachtklus weten te regelen. Moesten we alsnog een stop maken in Sevilla.”
Klachten over de geur
Martinair probeerde zijn vliegtuigen zo goed mogelijk te benutten. Een toestel was soms 20 uur per etmaal in de lucht. Een kist op de grond kost allemaal maar geld. ’s Nachts vee en andere vracht, dan het vliegtuig snel ombouwen, stoelen erin, even spuiten met wat luchtverfrisser en weer op pad met passagiers. „Passagiers klaagden weleens over de geur”, vertelt Holswilder.
Zo huldigde luchtvaartpionier Martin Schröder al vroeg het principe dat budgetmaatschappijen als Ryanair en easyJet hebben vervolmaakt. Hoe korter de tijd tussen aankomst en vertrek, hoe meer tickets je kunt verkopen.
In 1998 komt voor Schröder een einde aan het pionieren. Na veertig jaar verlaat de oprichter zijn bedrijf. Martinair kwakkelt en de aandeelhouders vinden het tijd voor een nieuwe leiding. Het wordt in 2008 volledig onderdeel van KLM, de grote concurrent waarmee Schröder altijd een haat-liefdeverhouding had.
Drie jaar later staakt het bedrijf alle vakantievluchten en gaat Martinair alleen nog vracht vervoeren. Op dit moment vliegt nog slechts één vrachttoestel, een Boeing 747, onder de naam Martinair. In de oorspronkelijke rood-witte bedrijfskleuren, zoals beloofd aan de oprichter.