N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Baanwielrennen De Nederlandse baanwielrenners begonnen iets langzamer dan de Australische, maar haalden de achterstand in de derde ronde in. Het is de vijfde gouden medaille voor Nederland op dit onderdeel.
Roy van den Berg, Harrie Lavreysen en Jeffrey Hoogland hebben vrijdag goud gewonnen bij de teamsprint op het WK baanwielrennen in Glasgow. Met een minieme voorsprong wonnen de drie van regerend wereldkampioen Australië.
In de eerste ronde van de finale liep Australië uit met een tiende van een seconde, terwijl Van den Berg zijn ploeggenoten Lavreysen en Hoogland op gang bracht. Olympisch kampioen Lavreysen nam over en bracht de achterstand terug tot vier honderdsten. Hoogland maakte de sprint af en was opnieuw sneller dan zijn Australische concurrent. De eindstand: 41,647 seconden tegenover 41,682 seconden voor Australië.
Het is de vijfde keer dat Nederland de wereldtitel wint op dit onderdeel. In 2018 lukte dat voor het eerst, het begin van een reeks van vier gouden medailles die vorig jaar ophield toen het trio verloor van Australië. Een rugblessure van Van den Berg speelde toen mee. Deze vrijdag hebben Van den Berg, Lavreysen en Hoogland de gouden draad weer opgepakt.
Sinds de introductie van de Wet betaalbare huur deze zomer zijn per saldo meer dan drieduizend huurwoningen van de markt verdwenen. Met name het aanbod van duurdere huurwoningen is afgenomen. Dat komt hoogstwaarschijnlijk doordat ze verkocht zijn, dan wel tegen een lagere prijs verhuurd moeten worden als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving op de huurmarkt.
Dit blijkt uit een analyse van huurgegevens van het tweede en derde kwartaal van dit jaar. De gegevens zijn gedeeld door Rent.nl, een online dienst die gebruikers op nieuw beschikbare huurwoningen op andere platformen wijst. Er bestaat geen centraal register voor huurwoningen; de cijfers geven volgens Rent.nl het meest nauwkeurige beeld van de huurmarkt tot nu toe en liggen in lijn met eerdere schattingen.
De daling van het aantal huurwoningen is slecht nieuws voor de vrije huursector in Nederland. Die is met een aandeel van ongeveer 8 procent van de totale woningvoorraad – zo’n 700.000 woningen – internationaal gezien al klein. De afgelopen jaren is de vrije huursector juist wat gegroeid, maar die trend lijkt voorlopig te zijn gekeerd.
„Recente signalen duiden erop dat de vrije huursector krimpt”, mailt een woordvoerder van De Nederlandsche Bank (DNB) nu in een reactie: „Deze cijfers bevestigen dat beeld.” DNB maakt zich al jaren zorgen over de vrije huur. Deze sector is namelijk een vluchtheuvel voor mensen die geen huis kunnen of willen kopen. Een robuuste vrije huursector is daarnaast belangrijk voor de economie, omdat mensen makkelijker kunnen verhuizen voor een nieuwe baan. DNB-president Klaas Knot hield daarom onlangs een pleidooi voor het terugdraaien van de Wet betaalbare huur.
Scherpe daling
Uit de gegevens van Rent.nl blijkt dat uit het aanbod in de duurdere huursector (maandhuur boven de 1.158 euro) ongeveer vierduizend woningen verdwenen, een daling van een kwart. Daar staat tegenover dat er bijna negenhonderd woningen met een middenhuur (tussen 880 en 1.158 euro) bij zijn gekomen, een stijging van bijna 20 procent. Deze groei kan erop duiden dat duurdere huurwoningen tegen een lager bedrag worden verhuurd – een rechtstreeks gevolg van de Wet betaalbare huur. Met name in Diemen, Delft, Den Haag en Hilversum daalde het aantal duurdere huurwoningen scherp.
De bijna 74.000 advertenties op Rent.nl tonen dat het aantal aangeboden huurwoningen na 1 juli sterk is afgenomen. Dat is voor een deel een seizoenseffect; het aanbod van huurwoningen daalt van het tweede op het derde kwartaal altijd, door de zomervakantie. De percentages zijn hiervoor gecorrigeerd op grond van het fluctuerende aanbod uit het verleden. Zo nam bij de middenhuur het aanbod met bijna 24 procent af, terwijl dit in andere jaren bijna 37 procent was. Hierdoor bleven in dit middensegment negenhonderd woningen behouden voor de verhuur, die anders verloren zouden zijn gegaan.
De markt voor duurdere huur is ruim drie keer zo groot als die voor middenhuur. Bij deze huurwoningen was de daling dit jaar met 43 procent sterker dan in voorgaande jaren (gemiddeld ruim 25 procent). Daardoor verdwenen dit kwartaal vierduizend woningen extra uit het aanbod.
De gevolgen zijn goed te zien in bijvoorbeeld Amsterdam. In het middensegment verloor Amsterdam in het derde kwartaal een kleine honderd van de bijna achthonderd woningen die in het tweede kwartaal werden aangeboden, een verlies van ongeveer 12 procent. Met een daling als die in andere jaren zou Amsterdam bijna driehonderd middeldure huurwoningen zijn kwijtgeraakt. De Wet betaalbare huur lijkt Amsterdam dus tweehonderd van die woningen te hebben opgeleverd, goed voor een kwart van het aanbod in het tweede kwartaal.
Van de bijna 6.000 dure woningen die in het tweede kwartaal werden aangeboden, raakte Amsterdam er in het derde kwartaal zo’n 2.500 kwijt. De normale daling zou 1.500 woningen zijn geweest. Amsterdam raakte dus zo’n duizend duurdere woningen kwijt, vijf keer zoveel als er aan middeldure woningen bij kwamen.
„De middenhuur is over het algemeen qua aanbod toegenomen. Dat is een effect dat de overheid met de Wet betaalbare huur voor ogen had”, zegt Bart Kappenburg van Rent.nl. „Tegelijkertijd is er in het duurdere – en veel grotere – segment een enorme verschraling opgetreden. Netto is het aanbod op de huurmarkt er enorm op achteruitgegaan door de nieuwe wetgeving.”
Stapeling aan wetten
De afgelopen jaren is een flink pakket aan wet- en regelgeving doorgevoerd dat de geliberaliseerde huurmarkt weer aan banden moest leggen. Zo werd in sommige steden een opkoopbescherming ingevoerd, werd vermogen in box 3 zwaarder belast en ging de overdrachtsbelasting voor beleggerswoningen scherp omhoog. Ook werden vaste huurcontracten de norm en werden huurprijzen in de ‘middenhuur’-sectie gereguleerd middels een puntenstelsel.
Dat laatste werd ook geregeld in de Wet betaalbare huur. Daardoor worden, naast sociale huurwoningen, ook middenhuurwoningen voortaan gereguleerd volgens het woningwaarderingsstelsel en een huurplafond dat past bij het aantal punten.
Leeuwendeel verkocht
Met name particuliere verhuurders waren mordicus tegen de wet. Zij kondigden aan hun huurwoningen in de verkoop te zullen zetten (uitponden) zodra het lopende huurcontract met een huurder afloopt.
De cijfers van Rent.nl wijzen op een toenemende verkoop, al zal een deel van de duurdere woningen inmiddels tegen een lagere prijs worden verhuurd, vermoedt Kappenburg: „De huizen die net boven de middenhuur zaten, met een eigenaar die financiële ruimte had wat rendement in te leveren.” Het leeuwendeel van de woningen is waarschijnlijk verkocht.
Maar hoe groot de ‘uitpondgolf’ in werkelijkheid is, blijft bij afwezigheid van een centraal huurregister uiteindelijk giswerk. Bij het Kadaster wordt wel onderzoek gedaan naar het aan- en verkoopgedrag van beleggers. „In het begin van dit jaar zagen we dat investeerders zowel meer kochten als verkochten. Maar inmiddels zien we toch dat er meer huurwoningen aan eigenaars-bewoners worden verkocht en dus van de huurmarkt verdwijnen”, aldus woningmarktonderzoeker Paul de Vries.
Omdat er nog tijdelijke huurcontracten van kracht zijn, met een looptijd van twee of drie jaar, kan het zijn dat er nog een „na-ijl-effect” zichtbaar blijft. „Bij het aflopen van een contract verwacht ik namelijk dat het huurobject vaak in de verkoop gaat als het qua rendement niet meer uit kan door de verplichte nieuwe gereguleerde huurprijs”, aldus Kappenburg. „De totale huurmarkt gaat hiermee dus alleen nog maar verder krimpen en dat is zeer zorgwekkend.”
<dmt-util-bar article="4873678" headline="Sinds strengere regulering van de huurmarkt zijn er 3.000 huurwoningen minder” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/11/19/sinds-strengere-regulering-van-de-huurmarktzijn-er-3-000-huurwoningen-minder-a4873678″>
Voor het eerst sinds haar aftreden als staatssecretaris voor Toeslagen en Douane vorige week heeft NSC-politicus Nora Achahbar dinsdag gereageerd op de afgewende kabinetscrisis. „Er is een giftige cocktail ontstaan van feitenvrij spinnen en speculeren”, staat te lezen in een overzicht dat is opgesteld door Achahbar, in handen van NRC. „Dit kan het vertrouwen in de overheid, instituties en personen schaden.”
Afgelopen vrijdag werd bekend dat Achahbar zou opstappen als staatssecretaris, waarna de hele avond door premier Dick Schoof en de vier fractievoorzitters van de coalitie crisisoverleg werd gevoerd op het Catshuis over de houdbaarheid van het kabinet. Uiteindelijk werd besloten dat het kabinet door kon, zij het zonder Achahbar.
Democratische rechtsstaat eerbiedigen
Achahbar zegt dat haar belangrijkste voorwaarde om toe te treden tot dit kabinet was dat de „gezamenlijke basislijn” die in de formatie werd afgesproken zou worden gerespecteerd. Daarin werd afgesproken dat de coalitiepartijen de democratische rechtsstaat zouden respecteren. Volgens Achahbar werd „de gezamenlijke lijn in toenemende mate verlaten”.
Ze wijst daarbij op een reeks gebeurtenissen die hebben meegewogen bij haar besluit om op te stappen. In haar verklaringen linkt ze onder meer naar artikelen over staatssecretaris Chris Jansen (PVV) die de ‚minder Marokkanen-uitspraak’ van Geert Wilders nog steeds verdedigt, over Wilders die het ontslag eist van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema en over minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Mona Keijzer (BBB) die naar „een deel van de islamitische gemeenschap” wijst na het recente geweld in Amsterdam.
„Als staatssecretaris ben je verantwoordelijk voor alles wat wordt gedaan of nagelaten door het kabinet. Ook spreekt het kabinet met één mond”, schrijft Achahbar in haar verklaring. „In de stroomversnelling van de laatste weken werd het voor mij, tegen deze achtergrond, duidelijk dat ik niet meer naar eer en geweten effectief kon en wilde zijn in het kabinet.”
Lees ook
Bij toeslagenouders slaat het vertrek van Achahbar in als een bom
Geschrokken van onwaarheden
Tegenover Hart van Nederland zei Achahbar dinsdag geschrokken te zijn van de „onwaarheden” die in kranten en op sociale media werden gedeeld. Achahbar spreekt van een „rollercoaster” waar ze de afgelopen dag in zat. „Ik hoop dat het stopt.”
Ze ontkende dat haar vertrek te maken zou hebben met racisme onder bewindslieden. „Ik heb geen idee wat daar gebeurd is. Het lijkt wel op het spel van vroeger waarbij je iets in elkaars oor fluistert, aan het einde van de kring komt er dan een heel ander woord uit. Er is iets niet goed gegaan”, aldus de politica. Ze weigert in te gaan op de vraag van Hart van Nederland of de term ‚kut-Marokkanen’ is gebezigd in de ministerraad.
Volgens de vertrokken staatssecretaris diende ze haar ontslag in vanwege polariserende omgangsvormen. „Daarmee bedoel ik de felheid binnen de ministerraad maar met name ook wat bewindspersonen en Tweede Kamerleden naar buiten toe zeggen.” Als voorbeelden noemt ze opmerkingen van onder meer premier Schoof dat Nederland een „integratieprobleem” heeft en dat „een groot deel van de islamitische jongeren onze waarden niet onderschrijft.”
Miljardair en bitcoinfan Howard Lutnick is door aankomend president Donald Trump voorgedragen als minister van Handel. Hij krijgt een belangrijke rol bij het invoeren van de importtarieven die Trump heeft beloofd tijdens zijn verkiezingscampagne.
De 63-jarige Lutnick is nu topman van effectenmakelaar en investeringsbank Cantor Fitzgerald. Samen met Linda McMahon is hij voorzitter van het transitieteam van Trump. In die rol is hij verantwoordelijk voor het voordragen van kandidaten voor belangrijke posten.
„Importtarieven zijn een geweldig middel voor de president”, zei Lutnick in september in een interview met CNBC. „We moeten Amerikaanse arbeiders beschermen”. Trump beloofde tijdens de campagne tarieven van 10 tot 20 procent op de import uit alle landen in te voeren en voor import uit China zelfs van 60 procent. Veel economen zijn sceptisch over die protectionistische maatregel van Trump, maar in Lutnick heeft hij een enthousiaste medestander gevonden.
De aankomend minister van Handel is in tegenstelling tot veel andere bankiers op Wall Street erg te spreken over de cryptomunt bitcoin. „Ik ben een fan van crypto, maar laat me heel precies zijn: van bitcoin, alleen van bitcoin”, zei hij vorig jaar in een podcast van CNBC. „Die andere munten zijn helemaal niks”.
11 september
Lutnick kreeg na de aanslagen van 11 september 2001 nationale bekendheid, omdat twee derde van het personeel van zijn bedrijf Cantor Fitzgerald daarbij om het leven kwam. De kantoren van het bedrijf waren gevestigd op de 101e tot 105e verdieping van de door een vliegtuig getroffen en later ingestorte noordelijke toren van het World Trade Center in New York.
Hij werd ook genoemd als mogelijke minister van Financiën, maar die cruciale rol zal waarschijnlijk worden vervuld door iemand die beter valt in financiële kringen en geen negatieve reactie zal veroorzaken op de door Trump uiterst belangrijk geachte aandelenmarkten.
Liveblog Amerikaanse politiek
Donald Trump bevestigt zijn plannen om het leger in te zetten voor massadeportaties van migranten