N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
In 1940 woonden ongeveer 140.000 Joden in Nederland. Verreweg de meesten waren Nederlanders. Van die 140.000 werden 107.000 gedeporteerd. 5.200 kwamen levend terug. In geen enkel West-Europees land is zo’n hoog percentage van de Joodse bevolking vermoord.
Aan dit gruwelijke feit werd in nationale herdenkingen over oorlogsslachtoffers tot niet zo lang geleden nauwelijks aandacht besteed. Over de uitgemoorde Sinti en Roma werd helemaal niet gesproken. ‘Ons volk’ had vreselijk onder de Duitsers geleden, zo werd mij in mijn schooltijd altijd voorgehouden. Dat sommige delen van de bevolking, met name de Joden, onvergelijkbaar veel meer hadden geleden werd pas in de jaren zestig een echt thema. Zelfs in Israël was dat zo, waar pijnlijke herinneringen aan de Shoah niet pasten in het heldenepos van de nieuwe Joodse staat.
Herdenkingssoep
Toch bleef de herdenking op 4 mei sterk in het licht staan van het nationale leed, met de nadruk op verzetslieden (een kleine minderheid tijdens de oorlog) en militairen. Ik was er zelf ooit bij op de Dam, in 2015, en was verbaasd om uit de mond van premier Mark Rutte te horen dat ook onze jongens die in Indië waren gevallen in de grote herdenkingssoep werden gedompeld, alsof de ervaringen van soldaten in een koloniale oorlog ook maar enigszins te vergelijken waren met het noodlot van mannen, vrouwen, en kinderen die systematisch waren uitgeroeid omwille van een moorddadige ideologie.
Maar wat me nog het meest verbaasde was dat niemand om mij heen er een probleem mee leek te hebben. Dit nu is het onderwerp van een nieuwe documentaire van de EO met de titel Gaat dit over ons? Nederland Polderland. Veel in deze film, waarin verschillende Joodse Nederlanders en ook een Sinti-activiste hun verhaal deden, was mij bekend: dat de gemeente Amsterdam geen specifiek Joods monument wilde zien op het Jonas Daniël Meijerplein, maar liever odes in steen aan dapper Nederlands verzet; dat de Nederlandse bureaucratie, de politie, en de marechaussee de Duitsers flink hadden geholpen om de Jodenvervolging soepel te laten verlopen. En zo meer.
Provinciale opvatting
Het is goed om hier nog eens aandacht aan te besteden. Voor zover, dus, alle waardering voor de makers van het programma. Hun conclusie daarentegen over de Nederlandse medewerking aan de Duitse massamoord en de gebrekkige herdenking na de oorlog lijkt mij aanvechtbaar. De titel van de documentaire zegt het al: dat zoveel Joden, Sinti en Roma konden worden afgevoerd naar vernietigingskampen, en dat wij die ellende na de oorlog liever niet wilden onderkennen, lag aan de Nederlandse neiging tot consensus, kortom aan het polderen.
Generaal De Gaulle deed na 1945 ook net alsof alle Fransen zich massaal tegen de Duitsers hadden verzet en iedereen hetzelfde leed had gedeeld
Dit is een nogal provinciale opvatting. Neem bijvoorbeeld Frankrijk, dat bepaald niet bekend staat als een polderland. Anders dan in Nederland was daar tijdens de oorlog in een deel van het land een Franse regering aan de macht, die niet alleen collaboreerde met de genocide, maar vaak zelfs het initiatief nam in anti-Joodse maatregelen, allereerst tegen niet-Franse Joden, daarna ook tegen Fransen. De reden, afgezien van het antisemitisme van het Vichy-regime, was dat de Franse overheid bereid was de Joodse bevolking op te offeren om het lot van de niet-Joodse Fransen te verzachten.
Iets dergelijks speelde ook in Nederland een rol, behalve dat er geen officieel Nederlands bewind aan de macht was. En met polderen had het niets te maken. Überhaupt is polderen een begrip dat pas na het verval van de zuilen in zwang is gekomen; daarvoor was politieke en religieuze consensus ver te zoeken.
Verzetsmythe
Je kunt je misschien wel afvragen waarom er relatief veel meer Joden werden gered in Frankrijk, en ook België, dan in Nederland. Ik vermoed dat dit meer te maken heeft met het gebrek aan plaatsen om je te verschuilen, aan het feit dat de meeste Joden op één plek (Amsterdam) woonden, of daarnaar toe waren gebracht, en dat Nederland een intens burgerlijk en gezagsgetrouw land was, waar mensen niet gewend waren om zich te verzetten. Zelfs de opperrabbijn in Amsterdam maande Joden in 1940 om zich stipt aan de regels te houden.
In communistische landen was in herdenkingen alleen plaats voor ‘slachtoffers van het fascisme’
Dat nationale eenheid het doel was van officiële herdenkingen na de oorlog kunnen we nu betreuren, maar ook daarin was Nederland zeker geen uitzondering. Bezetting heeft niet alleen als gevolg dat een samenleving snel wordt verdeeld in ‘goed’ en ‘fout’, maar dat de politieke legitimiteit van een nationale regering wordt aangetast. Generaal De Gaulle deed na 1945 ook net alsof alle Fransen zich massaal tegen de Duitsers hadden verzet en iedereen hetzelfde leed had gedeeld. Ook in Frankrijk kwam pas decennia later aan die mythe min of meer een eind.
Die formele consensus, die zo typisch voor Nederland zou zijn, speelde een nog grotere rol in communistische landen, waar alleen plaats was in herdenkingen voor ‘slachtoffers van het fascisme’. Ook in Auschwitz werden Joden niet officieel herdacht, alleen de antifascisten. Voor verscheidenheid was in de volksdemocratie geen plaats.
Misleidend
Ik twijfel geen moment aan de goede bedoelingen van de makers van Gaat dit over ons? Maar het is misleidend om de geschiedenis van een land in afzondering van andere landen te bekijken. Natuurlijk was de situatie in Nederland anders dan in Frankrijk, laat staan Polen, maar niet alleen de overeenkomsten maar ook de unieke aspecten zijn alleen begrijpelijk in het licht van voorbeelden uit andere landen.
Er wordt wel erg veel in Nederland toegeschreven aan het poldermodel, alsof het iets is als de Nederlandse volksaard, net als ‘gezelligheid’. De neiging om consensus te bouwen is niet specifiek Nederlands. Bovendien kun je allerlei woorden bedenken voor het gedrag van Nederlandse autoriteiten ten opzichte van de Jodenvervolging tijdens de oorlog en de herinnering erna – lafhartig, hypocriet, angstig, zelfgenoegzaam. Maar met de Joden werd in ieder geval niet gepolderd.