Nederland voldoet aan de voorwaarden om 1,3 miljard euro uit het Europese coronaherstelfonds te krijgen. Deze maandag liet de Europese Commissie weten goedkeuring te verlenen voor de eerste uitbetaling van het voor Nederland geoormerkte geld. Als lidstaten later deze zomer ook akkoord gaan, kan Den Haag het geld eind september tegemoetzien.
Het Europese coronaherstelfonds werd in 2020 opgezet in reactie op de economische tegenwind voortkomend uit de pandemie. Het fonds, waarvoor de EU gezamenlijk leningen is aangegaan, bevat in totaal circa 800 miljard euro waarvan 357 miljard aan directe subsidies voor lidstaten. Nederland maakt aanspraak op 5,4 miljard daarvan.
Voorwaarde voor uitbetaling is wel dat lidstaten voldoen aan eisen die ze zelf in een herstelplan met de Commissie hebben afgesproken. In zo’n plan hebben EU-landen beloofd bepaalde diepgaande hervormingen door te voeren – bijvoorbeeld in hun arbeids- of woningmarkt. Ook staat gedetailleerd vastgelegd waaraan het Europese geld precies zal worden uitgegeven.
Tot nu toe worstelde Nederland met die afspraken, onder meer door de lange kabinetsformatie in 2021 en de val van Rutte IV vorig jaar. Nederland is daarmee het een-na-laatste land dat nu geld krijgt uitbetaald uit het coronafonds. Alleen Zweden kreeg nog altijd niets.
Lees ook
‘Historisch’ Europees herstelfonds blijkt in de praktijk log en soms kafkaësk instrument
Voorwaarden voor de uitbetaling van de 1,3 miljard die de Commissie deze maandag goedkeurde, waren onder meer maatregelen die de overbelasting van het Nederlandse elektriciteitsnet moeten tegengaan. Ook stelde Nederland een actieplan op voor het ontwikkelen van quantumtechnologie en trekt het geld uit voor omscholing om zo de tekorten op de arbeidsmarkt te kunnen dichten.
Zak geld
Of Nederland ook de rest van het geld zal krijgen is nog zeer onzeker. Veel van de andere maatregelen die Den Haag heeft beloofd te nemen liggen politiek inmiddels erg ingewikkeld. Zo zit een wet die witwassen moet tegengaan nog vast in de Tweede Kamer en stemde de Eerste Kamer vorig jaar tegen het afschaffen van energiebelastingverlaging voor de metaalindustrie. Beide wetsvoorstellen waren onderdeel van de afspraken met Brussel.
Ook heeft het vorige kabinet afgesproken een vorm van rekeningrijden in te voeren, terwijl het nieuwe kabinet daarvoor niks voelt. Gaan al die hervormingen niet door, dan moet Nederland zelf voorstellen doen voor maatregelen die een vergelijkbaar effect hebben: bijvoorbeeld voor het terugdringen van CO2-uitstoot. Slaagt het kabinet daarin niet, dan loopt Nederland het risico de rest van het coronageld niet te krijgen.
Het toenmalige demissionaire kabinet waarschuwde eind april in een Kamerbrief dat Nederland risico loopt veel geld mis te lopen. Dat is voor het nieuwe kabinet een financiële tegenvaller: de miljarden zijn immers al wel ingeboekt in de financiële ramingen voor de komende jaren. De tijd begint ondertussen te dringen. De deadline voor het doorvoeren van de hervormingen in ruil voor coronageld is in augustus 2026.