Nederland kiest voor Franse onderzeeboten

Het nieuws was al eerder uitgelekt, maar nu is het officieel: het kabinet wil dat de nieuwe onderzeeboten van de Koninklijke Marine door Frankrijk worden gebouwd.

Vrijdag maakte demissionair staatssecretaris van Defensie Christophe van der Maat (VVD) in Den Helder bekend dat de mega-order (bijna 6 miljard euro) voor vier nieuwe onderzeeboten voorlopig is gegund aan het Franse staatsbedrijf Naval Group uit Cherbourg.

Afgelopen woensdag had SGP-leider Chris Stoffer in de Tweede Kamer nog een poging gedaan om de keuze voor de Fransen van de rails te laten lopen. Volgens Stoffer biedt alleen het bod van de Zweedse werf Saab Kockums en de Nederlandse scheepsbouwer Damen de garantie dat de Nederlandse maritieme industrie de komende tien jaar verzekerd is van voldoende werk. Volgens Stoffer staat zelfs de toekomst van de Nederlandse scheepsbouwers op het spel. Zijn motie om het besluit over de onderzeeboten uit te stellen en over te laten aan een nieuw kabinet, werd donderdag echter weggestemd.

Volgens het kabinet is de betrokkenheid van de Nederlandse ‘Maritieme Maakindustrie’ (MMI) meegewogen in de gunning. Het Franse concern, schrijft Van der Maat vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer, „betrekt een brede groep van Nederlandse bedrijven en kennisinstituten” bij de bouw. Zo werkt Naval Group samen met scheepsbouwer IHC uit Kinderdijk. Minister van Economische Zaken Micky Adriaansens (VVD) sprak over „honderden miljoenen” in de productiefase en „miljarden” op langere termijn.

Volgens het ministerie van Defensie is de door Naval Group aangeboden Blacksword Barracuda een belangrijke verbetering ten opzichte van de huidige onderzeeboten van de Walrus-klasse. De nieuwe boten van de onderzeedienst zijn stiller, en kunnen langer duiken omdat de batterij-technologie in de afgelopen jaren spectaculair is verbeterd. De nieuwe boten kunnen straks niet alleen torpedo’s afvuren, maar ook doelen op land aanvallen met (Amerikaanse) kruisvluchtwapens.

In hoeverre de Franse boot operationeel beter scoort dan zijn twee concurrenten (Behalve Saab Damen het Duitse tkMS) is weinig te zeggen, want het merendeel van de eisen die Defensie stelt aan de nieuwe boten is streng geheim. „In algemene zin gaat het om zaken als snelheid, personele capaciteit, sonarprestaties en geluid”, zegt commandeur Jurjen Kwak, de projectleider van de vervanging van de onderzeeboten, in deDefensiekrant: „Ook speelt prijs mee in die afweging.” Daarmee lijkt Kwak te bevestigen wat de Telegraaf al eerder schreef: de Fransen hebben lager geboden.

Daarmee zijn de risico’s van het project bepaald niet afgedekt. De Nederlandse onderzeedienst vraagt om een nicheproduct: een dieselelektrisch aangedreven onderzeeboot die klein genoeg is om dicht onder de kust te varen, maar groot genoeg om te opereren in de Atlantische Oceaan en verder. Een dergelijke boot kon geen van de drie aanbieders ‘van de plank’ leveren. Het ontwerp van Naval Group is een aanpassing van de nucleair aangedreven aanvalsboten van de Barracuda-klasse die de werf heeft gebouwd voor de Franse marine.

Naval zou een dergelijke boot leveren aan de Australische marine, maar die koos in 2021 – tot grote verontwaardiging van Parijs – voor een nucleaire onderzeedienst in samenwerking met de VS en het Verenigd Koninkrijk.

Dat wil niet zeggen dat de Nederlandse ‘Barracuda’s’ snel in gebruik kunnen worden genomen. De eerste twee boten, zo schrijft Van der Maat, zullen op zijn vroegst vanaf 2034 worden opgeleverd. Tegen die tijd heeft de Nederlandse onderzeedienst nog twee van de vier Walrussen in de vaart – de twee anderen zullen worden gebruikt voor reserve-onderdelen die inmiddels nergens meer verkrijgbaar zijn.

Daarin schuilt een groot risico, zegt Frederik Mertens, analist bij het The Hague Center for Strategisch Studies (HCSS). „De komende tien jaar krijgen we te maken met een capability gap, want twee onderzeeboten is te weinig om een geloofwaardige onderzeedienst overeind te houden.” Volgens Mertens is er bovendien een reëel risico dat de Fransen niet op tijd kunnen leveren. Datzelfde geldt volgens hem trouwens ook voor de boot die Saab aan het ontwerpen is. „Eigenlijk is de enige onderzeeboot die nu al in productie is die van Thyssen Krupp Maritime Systems (tkMS).” Waarschijnlijk vond de Nederlandse marine die boot niet goed genoeg, maar het is de vraag of dat argument opgaat. Mertens: „De Koninklijke Marine probeert altijd boten te kopen die zo dicht mogelijk in de buurt komen van een Amerikaanse nucleair aangedreven onderzeeboot. Maar ik zou de voorkeur geven aan zes iets mindere boten die op tijd kunnen worden geleverd, dan vier superboten die met vertraging binnen komen.”

De komende weken zal de Tweede Kamer zich buigen over het besluit van het kabinet. Defensiewoordvoerder Gijs Tuinman (BBB) is nog niet overtuigd. „De bijdrage van de Nederlandse industrie aan het bouwen van de onderzeeërs is op het eerste oog volstrekt onvoldoende en niet hard genoeg.” Tuinman wil eerst meer informatie: „Op grond van deze rommelige brief kan ik geen debat voeren.”