Als de voorzitter van de grootste werkgeversvereniging van Nederland naar Nigeria komt in de week dat er in Nederland een nieuw kabinet wordt geïnstalleerd, ligt het voor de hand daar een politieke betekenis achter te zoeken. VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen bezocht afgelopen week het West-Afrikaanse land en benadrukte daar het belang van internationale handelsrelaties voor de Nederlandse economie.
„Er heerst in Nederland een sfeer van terugtrekken achter de dijken”, aldus Thijssen tijdens het bezoek aan de grootste handelspartner van Nederland in Afrika „Maar dat past niet bij ons land.”
Thijssen ontmoette in hoofdstad Abuja en economische metropool Lagos vertegenwoordigers van Nederlandse en Nigeriaanse bedrijven, van banken – de financiële sector is een van de grootste in het land – en de lokale Kamer van Koophandel tot KLM en WAMCO, de Nigeriaanse dochteronderneming van FrieslandCampina. De aandacht voor het West-Afrikaanse land is welbegrepen eigenbelang, zegt ze in de lobby van het Radisson Blu Hotel aan de lagune van Lagos: „Er zijn hier zo’n negentig Nederlandse bedrijven actief en binnen de EU is Nederland de grootste investeerder in Nigeria.”
Daarnaast is de economische ontwikkeling van het Afrikaanse continent essentieel voor stabiliteit in de wereld, vervolgt Thijssen. De bevolking van het Afrikaanse continent zal naar verwachting in 2050 zijn toegenomen tot 2,47 miljard inwoners, en als de economische groei geen gelijke tred houdt met de demografische zal dat grote problemen opleveren. „Wil je conflicten beperken, dan moet je groei stimuleren. Daarbij gaan hulp en handel heel vaak samen, dat is ontzettend belangrijk.”
Om die reden is Thijssen bezorgd over de aangekondigde draconische bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Het nieuwe kabinet spreekt nog louter van ontwikkelingshulp. Omdat een flink deel van het overblijvende budget wordt besteed aan de opvang van asielzoekers, dreigt de combinatie van hulp en buitenlandse handel waar de afgelopen jaren op is ingezet een dode letter te worden. Ondernemers vrezen dat dit slecht zal uitpakken voor het Nederlandse bedrijfsleven, omdat de hulp juist lokale economische activiteiten aanjaagt die een buitenlandse markt de moeite waard maken.
Thijssen is benieuwd naar de achterliggende gedachte van de bezuiniging op de internationale samenwerking: „Dat je eens in de zoveel tijd zo’n portefeuille tegen het licht houdt en een nieuwe focus aanbrengt, daar kun je je wel iets bij voorstellen, maar dan wel vanuit een doordachte visie.”
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp Reinette Klever is de bewindspersoon die handelsdelegaties naar het buitenland in goede banen zal moeten leiden. Maar de anti-islamretoriek van haar partij, de PVV, ligt gevoelig in bijvoorbeeld de Golfstaten, waar de Nederlandse economische belangen enorm zijn. Zal deze bewindspersoon dan wel mee kunnen op zo’n reis? En wie gaat Klever, uitgesproken voorstander van Zwarte Piet die verklaarde desondanks te verwachten met open armen te worden ontvangen in Afrika, uitleggen dat zelfs de Nederlandse Internationale School in Lagos al tien jaar geen Zwarte Pieten meer heeft na hevige protesten van West-Afrikaanse ouders? „Ik ken die zorgen vanuit de achterban, maar op dat soort zaken ga ik niet vooruitlopen”, reageert Thijssen.
VNO-NCW gaat wel scherp in de gaten houden hoe de nieuwe regering omgaat met bestaande handelsverdragen, vaak in Europees verband gesloten, vervolgt ze: „Het Hoofdlijnenakkoord geeft hierover een diffuus beeld. Maar het is heel belangrijk dat Nederland die verdragen ondersteunt, omdat wij daar meer dan welk ander Europees land belang bij hebben.”
Terwijl de lucht boven Lagos donkergrijs kleurt en het Nigeriaanse regenseizoen zich doet gelden in de vorm van een 24-uursbui die de straten blank zet, richt de voorzitter van de Nederlandse werkgeversorganisatie zich op het maatschappelijke klimaat thuis. De voorzitter ontwaart in politieke en maatschappelijke zin een „tendens tot navelstaren”, maar dat kan Nederland zich als internationaal handelsland niet veroorloven. „Het gaat over onze welvaart”, zegt ze, en ze waarschuwt dat voorkomen moet worden dat er nog meer bedrijven uit Nederland vertrekken vanwege een verslechterend investeringsklimaat.
Veel gehoorde klacht onder werkgevers is het gebrek aan personeel en de moeite die het kost om de hoognodige kennismigranten naar Nederland te krijgen. Terwijl andere Westerse landen actief geschoold personeel werven in bijvoorbeeld Nigeria. Alleen al in de Britse gezondheidszorg werken tienduizenden Nigerianen, in Canada worden hoogopgeleide Nigerianen met open armen ontvangen en Duitsland opende begin dit jaar een centrum niet ver van de Nigeriaanse hoofdstad om migranten te ondersteunen.
„Er is in de wereld een oorlog gaande om dat talent te werven”, waarschuwt Thijssen. „Het zou verstandig zijn als Nederland dat ook zou doen, want we moeten onze welvaart zien te behouden met een relatief steeds kleinere beroepsbevolking.” Dat vergt een kijk op migratie die bepaald niet breed wordt gedragen in de politiek. Optimistisch is ze daar dan ook niet over: „Door de polarisatie van het migratiedebat is er geen fatsoenlijk gesprek hierover mogelijk.”
We moeten onze welvaart zien te behouden met een relatief steeds kleinere beroepsbevolking
Toch zal de werkgeversorganisatie blijven wijzen op het belang van kennismigranten én van vakkrachten waaraan in Nederland een tekort is, zoals in de zorg en techniek. „Dat gaat tegen de Nederlandse tijdsgeest in,” erkent Thijssen, „maar als de keus is of de spoedeisende hulp dicht in het weekend of werknemers aantrekken in de zorg uit bijvoorbeeld Nigeria of de Filippijnen, dan denk ik dat mensen toch kiezen voor het laatste.”