N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Criminaliteit De Italiaanse antimaffiawetgeving kan een inspiratie zijn voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit in Nederland, blijkt uit nieuw onderzoek. Met name wat betreft de kroongetuigenregeling en landelijke coördinatie.
Italië geldt als zo’n belangrijke inspiratiebron voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad, dat zowel minister van Justitie Dilan Yesilgöz (VVD) als minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind (D66) er vorig jaar op werkbezoek ging. En zij zijn niet alleen. Ambtenaren en justitiemedewerkers togen naar Italië, net als VVD-Kamerlid Ulysse Ellian die ging kijken wat Nederland zou kunnen leren van de Italianen. De georganiseerde misdaad zou in Nederland dusdanig zijn gegroeid, dat een variant op de Italiaanse maffia-aanpak wellicht uitkomst kan bieden.
In tegenstelling tot de kortstondige bezoeken van de politici en ambtenaren, dompelde onderzoeker Laura Peters van de Rijksuniversiteit Groningen zich een jaar lang onder in de Italiaanse anti-maffiawetgeving en -aanpak. Ze bezocht de steden Rome, Napels en Palermo en sprak er onder meer met advocaten, rechters en de top van het Openbaar Ministerie.
Streng gevangenisregime
Deze woensdag verschijnt het onderzoek van de gepromoveerde jurist, die Italiaans spreekt. Ze schreef in opdracht van wetenschappelijk instituut WODC van het ministerie van Justitie en Veiligheid over wat Nederland kan leren van de maffia-aanpak. Het strenge Italiaanse gevangenisregime 41bis, met onder meer volledig isolement van de gedetineerde, bleef buiten haar onderzoek: dat wordt momenteel door andere wetenschappers in kaart gebracht.
De conclusies van het onderzoek: het Italiaanse anti-maffiasysteem is zeer zeker niet een op een te plakken op het Nederlandse systeem. Daarvoor zijn de maatregelen in Italië te specifiek gericht op de Italiaanse misdaadcultuur, en zijn de strafrechtelijke systemen in beide landen te verschillend. Wel kunnen bepaalde Italiaanse maatregelen voor Nederland een inspiratie zijn.
In het regeerakkoord stond al dat het kabinet „lessen uit de bestrijding van de maffia in Italië” wil trekken en Peters’ onderzoek geldt als belangrijke wetenschappelijke input.
De coördinatie van de aanpak van de zware misdaad wordt in het rapport genoemd als een van de belangrijkste aspecten. Italië kent een nationaal antimaffiaparket dat de strafrechtelijke onderzoeken naar maffiaorganisaties die door verschillende parketten worden uitgevoerd coördineert, net als de onderlinge gegevensdeling. Nederland heeft zo’n nationale aanpak nog te weinig, aldus het rapport. „Hier is het erg gefragmenteerd”, zegt onderzoeker Peters desgevraagd.
Lees ook Moet de kroongetuigenregeling worden uitgebreid?
Landelijk gecoördineerd
De aanpak van de zware misdaad vindt in Nederland plaats in zowel landelijke als afzonderlijke, regionale parketten van het OM. „Als je een front wil vormen tegen ernstige uitwassen van misdaad, dan moet je zorgen dat info landelijk gecoördineerd wordt”, zegt Peters.
Op politieniveau kan Nederland al veel informatie uitwisselen, maar op het niveau van het OM wordt in vergelijking met Italië veel minder gedeeld. Een landelijk coördinerend orgaan met beslissingsbevoegdheid naar Italiaans voorbeeld, zou kunnen helpen.
Een andere inspiratiebron is de Italiaanse kroongetuigenregeling. In Nederland kwam die onder vuur te liggen naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) naar de moorden op de broer van kroongetuige Nabil B., diens advocaat Derk Wiersum en vertrouwenspersoon Peter R. de Vries.
Hoewel er in Italië soms ook problemen zijn met de bescherming van kroongetuigen en hun naasten, blijkt uit Peters’ onderzoek dat de kroongetuigenregeling in Italië veel doordachter is en voorzien van strakke wettelijke kaders.
Zo mag een kroongetuige in Italië in de eerste fase geen contact hebben met zijn familie, en moet hij binnen 180 dagen een bruikbare verklaring afleggen. Schending van de voorwaarden leidt tot het einde van het kroongetuigentraject. De bescherming van de kroongetuige is losgekoppeld van de toezeggingen en valt onder de verantwoordelijkheid van een speciale commissie.
Die kan de kroongetuige in drie verschillende beschermingsregimes onderbrengen. In het zwaarste regime krijgt hij een andere identiteit.
In 2022 vielen 892 kroongetuigen onder een beschermingsregime in Italië. Ter vergelijking: Nederland heeft sinds de kroongetuigenreling uit 2006 ongeveer tien keer een kroongetuige ingezet.
Lees ook Rechter staat afspraken met verdachten over straf toe, ‘dit is revolutionair’
Veel draait om geld
Een ander belangrijk aspect van de Italiaanse anti-maffiaaanpak draait om financiën. Italië kent namelijk een wijdverbreid systeem van preventieve inbeslagneming waarbij geld en goederen worden afgepakt als de eigenaar, die een gevaar voor de openbare orde moet vormen, geen plausibele verklaring voor de herkomst heeft. Het onderzoek noemt dit het „meest effectieve onderdeel van het antimaffiarecht”.
Inspiratie uit die Italiaanse regeling halen lijkt overbodig. Het kabinet stuurde onlangs al een wetsvoorstel naar de Kamer dat het mogelijk moet maken via een civielrechtelijke procedure goederen met een criminele herkomst te confisqueren, zonder dat hieraan een veroordeling voor een strafbaar feit voorafgaat.
Maar, concludeert Peters in haar onderzoek, als Nederland daadwerkelijk georganiseerde misdaadnetwerken als geheel wil vervolgen, dan moet er ook iets veranderen in de overbelaste strafrechtketen. De in Italië gebruikelijke megaprocessen, waarbij soms wel honderd verdachten terechtstaan, zouden nu een te grote aanslag zijn op de geringe capaciteit van de rechtspraak. Een oplossing zou het vaker toepassen van procesafspraken kunnen zijn, waarbij OM en verdediging een akkoord over een strafeis sluiten.
Diezelfde rechtspraak heeft in Italië veel minder vrijheid in het opleggen van vrijheidsberovende straffen, zag Peters. Het land kent bijvoorbeeld minimumstraffen voor delicten die in georganiseerd verband gepleegd worden. Nederland zou zich daardoor kunnen laten inspireren, denkt Peters. „Officieren van justitie vinden de straf voor deelname aan een criminele organisatie nu zo laag, dat het de moeite van een onderzoek niet loont.”
Maar, zegt Peters, dat komt wel neer op een fundamentele discussie: „Onze rechters staan minder open voor minimumstraffen. Het gaat uiteindelijk ook om bewustwording bij strafrechters over het fenomeen waar we hiermee te maken hebben. Daar is wel winst te boeken.”
Lees ookWerkt Italiaanse aanpak ook bij onze poldermaffia?
Kijken naar de Cosa Nostra
Italië kent een zogeheten „dubbel spoor” voor georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Als wordt aangetoond dat een groepering onder de maffia valt, krijgt onder meer de politie ruimere bevoegdheden. Op korte termijn ziet de onderzoekzo’n gescheiden rechtsgangniet ingevoerd worden in Nederland.
Een speciale strafbepaling waardoor georganiseerde misdaad zwaarder kan worden aangepakt, kan in Nederland op termijn ook resultaat opleveren, denkt Peters. Maar dan moet eerst duidelijk worden welke criminele structuren in Nederland het grootste probleem zijn, en welke specifieke kenmerken die structuren hebben.
Italië deed een soortgelijk onderzoek naar de Cosa Nostra op Sicilië en besloot op basis daarvan tot verschillende maatregelen waaronder een speciaal wetsartikel met zwaardere minimumstraffen voor maffiaverdachten. Onderzoeker Peters: „Als je via die weg tot een fundamenteel nieuwe aanpak van de georganiseerde misdaad wil komen, is nog wat meer sociologisch onderzoek nodig. De Italiaanse geschiedenis van de maffia en de bestrijding daarvan laat de mogelijke effectiviteit daarvan zien.”