Dat er meer woningen moeten worden gebouwd, daar is iedereen in Nederland het over eens. Het tekort is opgelopen tot ongeveer 400.000 woningen en met name jongeren kunnen moeilijk een betaalbaar huis vinden. En dan moet de grote vergrijzing nog komen, daalt het aantal bewoners per woning gestaag en zal vooral het aantal migranten stijgen, waarschuwt de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 in haar deze week gepresenteerde rapport Gematigde groei. „Waar de verwachte bevolkingsomvang in 2050 onzeker is, staat wel vast dat de bestaande en geplande huisvesting in kwalitatieve zin onvoldoende aansluit bij de huidige en verwachte bevolkingssamenstelling.”
Nederland staat voor een „enorme opschaling van de productie” van woningen; er moet in een kleine tien jaar tijd ongeveer één miljoen woningen worden gebouwd om de groei van het aantal huishoudens bij te kunnen benen. Heel vreemd is dat getal niet – het demissionaire kabinet had zich ook al ten doel gesteld honderdduizend woningen per jaar te bouwen. En vorig jaar is dat doel ondanks veel geklaag bijna gehaald, op tienduizend woningen na.
Eigenlijk lag het tempo van de bouw behoorlijk op schema, stelt Johan Conijn, emeritus hoogleraar woningmarkt aan de Universiteit van Amsterdam. Ware het niet dat dit tempo de komende jaren gaat afnemen. „Veel woningen worden niet gerealiseerd door juridische procedures, over stikstof, geluidhinder of vleermuizen, om maar iets te noemen. De doorlooptijd [van die procedures] bij de Raad van State is ook nog eens bijzonder lang. Dáár ligt het knelpunt.”
Lees ook
Zijn er wel een miljoen woningen nodig? Het kan ook minder zijn, of meer
Kenniswerkers
De vraag is hoe, waar en voor wie de nieuwe woningen worden gebouwd. Daar geeft de staatscommissie geen uitsluitsel over en dat kan ook niet, geven deskundigen toe, omdat niet zeker is hoe groot de migratie de komende decennia wordt. En bovendien is dat aantal afhankelijk van de politieke besluitvorming. „Willen we onze economie afknijpen en kenniswerkers weren zodat bedrijven als ASML naar België verhuizen?” vraagt Peter Boelhouwer zich af, die hoogleraar huisvestingssystemen is aan de TU Delft. „Of gaan we goedkope arbeidsmigranten weren uit de kassen, slachthuizen en distributiecentra?” Dat soort besluiten hebben consequenties voor de woningmarkt. Boelhouwer: „Als we de kassen in het Westland willen behouden, moet je tuinders misschien toestaan arbeidsmigranten tijdelijk te huisvesten op het eigen bedrijf. Zodat ze niet onder erbarmelijke omstandigheden in steden als Rotterdam en Den Haag wonen. Of willen we ophouden met de bedrijvigheid in het Westland, en in dat gebied misschien heel veel woningen bouwen, goed bereikbaar en op geringe afstand van vele voorzieningen?” Over dit soort dingen wordt te weinig nagedacht, meent Boelhouwer.
De „sleutel” voor het antwoord hoeveel woningen waar in Nederland de komende decennia moeten worden gebouwd, ligt bij de instroom van migranten, vindt ook directeur Taco van Hoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB). Hij verbaast zich dat in de discussie over de economische betekenis van migranten vooral in aantallen wordt gesproken – terwijl het toch vooral moet gaan over de soort migranten. Van Hoek: „Jonge, hoogopgeleide migranten leveren economisch per saldo een positieve bijdrage, voor laagopgeleide en oudere migranten geldt dit niet. Het gaat om de balans tussen het beroep op voorzieningen en de bijdrage die mensen leveren via het betalen van belastingen en sommige premies. In dit licht leveren arbeidsmigranten die alleen hier komen om een tijdje te werken en dan weer terugkeren naar het land van herkomst ook een bijdrage aan de belastingbasis. Migranten die in de eigen taal niet kunnen lezen of schrijven vormen uiteraard een heel andere categorie. Daarnaast zijn er natuurlijk humanitaire redenen om bepaalde personen toe te laten.”
Lees ook
Het Westland is economisch afhankelijk van arbeidsmigranten. Waarom werd Wilders hier toch de grootste?
Bouwen in de binnenstad
De commissie legt in het rapport uitvoerig uit dat Nederland weliswaar als een dichtbevolkt land geldt en dat ook is als je het gehele oppervlak van het grondgebied bekijkt, maar dat binnen de stedelijke gebieden die dichtheid onder het gemiddelde ligt van elders in Europa.
De woningbouwexperts vragen zich af wat de commissie daarmee wil zeggen. „Suggereert men dat er in de binnensteden nog genoeg ruimte is om bij te bouwen? Dat lukt lang niet altijd”, reageert Taco van Hoek. „De laatste groene stukjes binnen de steden zijn langzamerhand allemaal vol gebouwd, het laaghangende fruit is geplukt. En bouwen op plaatsen waar bedrijven of industrie verdwijnen, is vaak erg duur; de grond is vaak vervuild.”
Hoogleraar Peter Boelhouwer is het hoe dan ook niet eens met de suggestie van de Staatscommissie dat Nederlanders over het algemeen te groot wonen. In het rapport staat letterlijk: „De mismatch met de woningvoorraad wordt zichtbaar omdat er per saldo in Nederland ongeveer 8 miljoen woningen zijn, waarvan circa 5 miljoen eengezinswoningen, terwijl er ongeveer 2,6 miljoen gezinnen met kinderen zijn (inclusief eenoudergezinnen).” Boelhouwer: „Waarom mogen er alleen gezinnen in eengezinswoningen zitten? Ik woon in zo’n huis met z’n tweeën, zoals heel veel mensen. Die mensen doen dat omdat ze er al heel lang wonen, omdat ze zich er thuis voelen, omdat de voorzieningen goed bereikbaar zijn. Moet iedereen op twintig of veertig vierkante meter wonen in een appartement? We moeten wonen niet vernauwen tot een bestaanszekerheid. Wonen is een manier om je leven vorm te geven, het maakt deel uit van je identiteit. Als iemand in de loop van zijn leven veel geld gaat verdienen, koopt hij misschien wel een penthouse. Omdat hij dat prettig vindt.” Taco van Hoek: „Zijn er meer eengezinswoningen dan gezinnen? So what?”
Laatste vraag: waar moeten de woningen worden gebouwd? Niet op plaatsen waar ‘water en bodem sturend’ zijn en de adaptatie aan klimaatverandering zou kunnen hinderen. Het volbouwen van steden is eveneens eindig. Voor de hand ligt de bouw van nieuwe woningen aan de rand van bestaande steden. Peter Boelhouwer suggereert dat vrijkomende landbouwgrond kan worden gebruikt. „Je kunt koeien belangrijker vinden dan mensen. Maar dat hoeft niet.” Emeritus hoogleraar Conijn zegt dat het zo ver niet eens hoeft te komen. „Het is helemaal niet nodig landbouwgrond te confisqueren voor woningbouw. Er is voldoende ruimte voor nieuwbouw.”
Tiny house in het weiland
Laat in het algemeen honderd bloemen bloeien, stelt hoogleraar Boelhouwer. „We moeten af van dogma’s. Wees eens wat flexibeler. Sta toe dat woningen worden gesplitst. Zet tiny houses in de weilanden. Bouw woningen op landgoederen. Maak nieuwe natuur in combinatie met woningen. Bouw appartementsgebouwen voor gezinnen. En bouw veel meer gemeenschappelijke woonvoorzieningen voor ouderen.” Conijn: „Gemeenschappelijk wonen vinden veel ouderen prettig, zeker als er zorg in de buurt is. Het helpt tegen eenzaamheid. En ze laten een woning achter die anderen weer kunnen betrekken.”
Over dit laatste twijfelt dan weer Taco van Hoek. „Het beeld dat ouderen graag naar seniorenflats verhuizen, is breed verspreid, maar sluit niet aan bij de feiten. Ouderen verhuizen vaak pas als dat om gezondheidsredenen moet. Veel ouderen vinden een nieuwe woning die een kilometer verder ligt al te ver. Ze willen blijven waar ze zitten. Tot het echt niet meer gaat.”
Lees ook
VN-rapporteur: woningnood komt door de overheid, niet door migranten