Natuurorganisaties eisen actie toezichthouder tegen energiebedrijf RWE, wegens vermeende import ‘fout’ hout

Twee natuurorganisaties, het Nederlandse Comité Schone Lucht en het Britse Biofuelwatch, hebben een formeel verzoek ingediend bij de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) om op te treden tegen mogelijk illegale houtimport door energiebedrijf RWE.

Volgens de organisaties heeft RWE, dat in Nederland verschillende elektriciteitscentrales exploiteert, in 2024 houtpellets (voor verbranding in de centrales) geïmporteerd uit Maleisië die niet voldoen aan de wettelijke duurzaamheidseisen.

Dat hebben de twee organisaties donderdag bekendgemaakt. Zij roepen de onafhankelijk toezichthouder op om „per onmiddellijk” op te treden tegen de vermeende misstanden. De NEa ziet toe op naleving van de duurzaamheidseisen.

RWE is een belangrijke stroomproducent in Nederland. Het bedrijf exploiteert meerdere energiecentrales, waaronder de Amer- en de Eemshavencentrale. In beide centrales gebruikt RWE biomassa als belangrijke brandstof. Biomassa wordt vaak als vervanger van steenkolen gebruikt.

Satellietbeelden

De Nederlandse wetgever heeft in het kader van de overgang naar een schonere energievoorziening het verbruik van steenkolen in energiecentrales verboden, vanaf uiterlijk 2030. RWE ontvangt subsidies die het verbruik van biomassa moeten stimuleren. Tot 2027 gaat dat volgens de twee natuurorganisaties om een bedrag van 2,5 miljard euro.

Daaraan zijn echter wel voorwaarden verbonden, die ervoor zouden moeten zorgen dat de biomassa ook duurzaam is. In het geval van houtpellets bijvoorbeeld dat daarvoor geen regenwoud of andere beschermde en natuurlijke bossen zijn gekapt, of kwetsbare veengebieden zijn gedraineerd. Tegenstanders van biomassa wijzen vaak op deze problematische kanten van systematische boskap voor stroomproductie.

De twee natuurorganisaties zeggen op basis van eigen onderzoek „nieuw bewijs” te hebben gevonden dat dit soort omstreden praktijken toch plaatsvinden rond de import van houtpellets die RWE gebruikt. Volgens het Comité Schone Lucht en Biofuelwatch zijn er bij twee vermoedelijke leveranciers van het energiebedrijf in Maleisië meerdere „schendingen” van de duurzaamheidsregels geweest. Zij baseren dat onder andere op satellietbeelden die ontbossing van regenwoud en ontwatering laten zien.

‘Vernietiging van regenwoud’

Opmerkelijk is volgens de organisaties ook dat deze leveranciers officieel zijn goedgekeurd door certificeringsinstanties, waar de Nederlandse overheid weer op leunt bij het beoordelen van de houtpellets op de duurzaamheidcriteria – en dus voor de uiteindelijke toekenning van subsidies. Volgens het Comité Schone Lucht en Biofuelwatch werpen hun bevindingen daarom ook vragen op over de „validiteit en legitimiteit” van het Nederlandse certificeringsproces in het algemeen.

Waar RWE zijn houtpellets precies vandaan haalt, maakt het bedrijf niet bekend. Het Comité Schone Lucht en Biofuelwatch concluderen echter dat RWE houtpellets uit Maleisië moet hebben gehaald, omdat RWE volgens hun berekeningen in zijn eentje goed is voor de gehele import van houtpellets naar Nederland. Daaronder bevond zich volgens cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat in 2024 ook bijna 200.000 ton Maleisische houtpellets.

Vervolgens concluderen de twee organisaties dat RWE ook bij de bewuste leveranciers moet hebben ingekocht, omdat dat de enige twee Maleisische houtpelletbedrijven zijn die de certificaten hebben die RWE nodig heeft voor het verkrijgen van de subsidies.

Fenna Swart, directeur CSL zegt in een reactie: „Met dit bewijs worden de al langer bestaande vermoedens bevestigd. Het toont dat Maleisische houtpellets die gebruikt worden voor de Nederlandse markt, gekoppeld zijn aan de vernietiging van regenwoud en, in sommige gevallen, aan de ontwatering van veen. Dit is beide in strijd met de Nederlandse duurzaamheidscriteria op basis waarvan RWE miljarden euro’s aan overheidssubsidies ontvangt.”

Duurzaamheidscontroles

RWE laat in een schriftelijke reactie weten zich niet te herkennen in de tekst van het handhavingsverzoek. „RWE neemt de geldende regels omtrent de duurzaamheid van biomassa zeer serieus. Wij hebben de afgelopen jaren op basis van de geldende voorwaarden […] dan ook altijd kunnen aantonen dat de door ons geïmporteerde biomassa daaraan voldoet. Dit wordt ook gecontroleerd door een onafhankelijke, erkende en geaccrediteerde certificeerder.”

Volgens het energiebedrijf blijkt uit het handhavingsverzoek „dat de indieners de geldende regels omtrent het aantonen van duurzaamheid van biomassa niet of onvoldoende kennen. Voor verschillende categorieën biomassa gelden verschillende regels. Die worden verward in het handhavingsverzoek. RWE importeerde in 2024 bijvoorbeeld alleen pellets van residuen uit de houtverwerkende industrie en geen biomassa rechtstreeks uit bossen. En met een van de genoemde partijen in het handhavingsverzoek hebben wij helemaal geen handelsrelatie”.

De NEa laat in een schriftelijke reactie weten dat de rol van de toezichthouder er bij het toetsen van naleving van de duurzaamheidseisen uit bestaat om erop toe te zien dat de certificeringsinstanties de duurzaamheidscontroles ook goed uitvoeren. Dat zegt de toezichthouder „risicogericht” te doen, wat betekent dat „zij zich richt op de grootste risico’s in de markt en/of kan acteren op formele en informele signalen”.

Intrekken van subsidies

De NEa kan dan ook niet optreden tegen RWE bij eventuele overtredingen. Maar, aldus de verklaring: „Alhoewel we hier dus geen directe rol als handhaver hebben, is het signaal voor ons wel aanleiding om te spreken van een risico dat leidt tot een toezicht-actie.”

Die actie richt zich dan op de Maleisische certificeerder die zending als biomassa heeft beoordeeld, aldus de NEa, en bestaat uit het inwinnen van informatie bij bijvoorbeeld de certificatie-instellingen, de houders van de certificaten en toezichthouders in het buitenland.

Als er daadwerkelijk overtredingen hebben plaatsgevonden, is het uiteindelijk aan het ministerie van Klimaat en Groene Groei om handhavingsmaatregelen te treffen, bijvoorbeeld het intrekken van subsidies.