‘Voor sommige landen is het misschien dweilen met de kraan open, maar niet voor ons en niet voor de wereld in zijn algemeenheid”, zegt Sybren Drijfhout aan het einde van de derde aflevering van de podcast van het KNMI. „Ik denk dat we nog steeds een hele goede kans hebben om het onder de meter te houden, zelfs een halve meter voor het einde van de eeuw. […] Er is echt nog alles om voor te vechten.”
Drijfhout is oceanograaf bij het KNMI. Hij weet alles over zeespiegelstijging wat er te weten valt, dat hoor je meteen. Al is ook nog veel onbekend en onzeker, vooral over Antarctica, zegt hij. Dat juist hij Nederland nog een goede kans toedicht geeft moed.
In vier afleveringen van een half uur brengt de KNMI-podcast de pas verschenen klimaatscenario’s voor Nederland voor het voetlicht. Er zijn vier scenario’s. Twee voor hoge uitstoot van broeikasgassen en twee voor lage uitstoot. Bij hoog en laag is er een variant met een ‘vernattend’ Nederland en een ‘verdrogend’ Nederland.
De supercomputer van het KNMI heeft twee jaar lang aan de scenario’s gerekend, veertig onderzoekers werkten eraan. Maak daar maar eens een aantrekkelijke podcast van.
Dat is gelukt, al is de worsteling met de vele informatie ook te horen. Elke aflevering volgt een seizoen. In de lente gaat het over droogte, in de zomer over hitte en buien, de herfst draait om zeespiegelstijging en voor de winter is de vraag hoeveel vorstdagen er nog zullen zijn. De informatiedichtheid is hoog, maar gelukkig wemelt het niet van de cijfers. Het seizoenen-raamwerk houdt het behapbaar.
Minder is de voice-over. Die klinkt als een informatiebrochure van de overheid – wat het in feite ook is, maar dat is vast niet de bedoeling. Dit werkt vooral niet lekker op momenten dat de strakke voice-over vragen stelt die de experts duidelijk in een andere setting beantwoorden.
Voor de vuist weg
De experts zijn de grote kracht van de podcast, en de reden om te gaan luisteren. Ze praten met kennis, en dat ze tegelijkertijd voor de vuist weg lijken te vertellen maakt het fijn luisteren.
Zo vertelt Peter Siegmund over het aantal vorstdagen. Enkele decennia geleden was 80 vorstdagen per jaar nog heel normaal, nu zijn dat er nog maar 50. „Ik wil het schaatsen niet helemaal aflassen, maar het wordt wel steeds lastiger”, zegt Siegmund. Dan legt hij in een paar zinnen vlot enkele ingewikkelde mechanismen uit. „Het wordt warmer omdat de aarde opwarmt, bij vorstdagen speelt er meer dan dat. Het noordelijk halfrond heeft veel land, en dat warmt sneller op dan zee. Daar komt bovenop dat de koudste winden, die uit het Noorden komen, sterk opwarmen. Én ze komen minder vaak voor.”
Na vier afleveringen knaagt er wel iets. Waarom sluiten Drijfhout en zijn collega’s steeds zo positief af? Het KNMI wil Nederland in actie krijgen en vooral niet verlammen, blijkt uit alle communicatie rond de scenario’s. Maar zo achter elkaar klinken de perspectieven gezocht en de noodklok vrij zacht.