Na zijn vaderroman vertelt Deniz Kuypers nu het verhaal van zijn voormoeders

Recensie Boeken

Deniz Kuypers Waarom bleef zijn moeder toch trouw aan haar man, zijn vader, voor wie ze zich altijd moest wegcijferen? Kuypers’ nieuwe roman is een sociologisch waardevol portret van zijn voormoeders.

Foto ANP

Deniz Kuypers (1981) publiceerde tien jaar geleden twee romans, hield daarna zeven jaar de dop op de pen en kwam toen met De atlas van overal (2021), een autobiografische roman waarmee hij op de shortlist van de Libris Literatuurprijs belandde. Diep in het nieuwe Zing voor me morgen is van die eerdere roman een mooie en ook geestige synopsis te vinden. Nadat Kuypers’ vader vanuit Turkije naar Nederland was geëmigreerd, werkte hij als lasser in een autofabriek, bielzenlegger bij de NS, schoonmaker op Schiphol en uiteindelijk basisschoolleraar. Veel van zijn loon sluisde hij door naar Turkije, waar hij nóg een gezin met vijf dochters had. Hij was op een gegeven moment maar wat graag naar Turkije teruggekeerd, maar dat plan kon hij uit zijn hoofd zetten toen hij overspannen thuis kwam te zitten en zelfs werd afgekeurd. ‘Gelukkig bleef er geld binnenkomen’, schrijft Kuypers. ‘Hij ving WAO en kinderbijslag voor zijn gezin in Nederland en de kinderen in Turkije. Genoeg geld om van te leven, zolang hij maar wel in Nederland bleef wonen. „Ik ben hier voor jullie!”, tierde hij vanaf de bank in de woonkamer, waar hij voortaan dagelijks te vinden was.’ Toewijding zal zelden zo verwijtend hebben geklonken.

Lees ook de recensie van De atlas van overal: De ongewortelde vader

De atlas van overal had iets noodzakelijks. Als jonge vader werd Kuypers overvallen door prikkelbare buien die hem aan de uitbarstingen van zijn vader deden denken. De zoektocht naar zijn vaders leeftocht leverde ons leesplezier op en Kuypers een zekere mate van begrip.

Waar die roman een Vatersuche was, daar is Zing voor me morgen zoiets als een Muttersuche. Nadat Kuypers het met zijn moeder aan de stok krijgt vanwege al die openhartigheid over het gezin, besluit hij om ook haar doopceel te lichten. Want wie is toch die vrouw die zich al decennia voor haar man wegcijfert? Hoe ontstaat zo’n houding? Kuypers ging zich in de levens van zijn moeder, grootmoeder en overgrootmoeder verdiepen. Wat de archieven en andere documenten voor hem verzwegen hielden, vulde hij aan met zijn verbeelding. Oftewel: we lezen over de feiten, maar ook dialogen en over de beleving van de vrouwen.

Het wordt nooit helemaal duidelijk wat Kuypers van zijn speurtocht heeft verwacht, waarom hij nu net dit deed om de mist omtrent zijn moeder te klaren. Wordt het leven van de ene vrouw (de moeder) soms ‘bepaald’ door het levensverloop van (slechts) haar vrouwelijke voorouders? Dat is wat al te overzichtelijk gedacht. Wel wordt duidelijk dat de vrouwen het stuk voor stuk zwaar voor de kiezen kregen. Foute mannen: overgrootmoeder Levia liet zich bezwangeren door een anonieme schoenverkoper, waarna het kindje haar werd afgenomen. Spoorloze mannen: oma Nel was stapelverliefd op een in de oorlog gedeporteerde verzetsman. En jong overleden kinderen, armoede – ze hadden de wind dikwijls tegen. Al moet daar ook bij worden vermeld dat Kuypers zich er flink voor inspant om hun ellende zoveel mogelijk kracht bij te zetten. Adjectieven bij de vleet, grote woorden, tranen, wanhoop; het is een beetje operette-achtig.

Literair is dit Verborgen verleden in boekvorm dus niet zo sterk, daarvoor bevat het te weinig verrassing. Maar sociologisch heeft het wel degelijk waarde. Zo is de les die je er uit zou kunnen trekken best aannemelijk, namelijk dat het voor vrouwen lang zo moeilijk was om erkend te worden (discriminatie op het werk, die weglopende mannen), dat ze dan maar hun hoop op het kroost gingen vestigen. Dan was er tenminste iemand die van ze hield, zo was de hoop. Over deze angstige wezens gaat het, ‘ongenaakbare moeders, die niets fout hebben gedaan, omdat er geen tijd en geld was om fouten te maken’.