Oooooooh. Een angstige zucht galmt door de Johan Cruijff Arena als de extra speeltijd op het bord verschijnt: negen minuten. Ajax staat op een comfortabele voorsprong (2-0), zelfs na de domme rode kaart van Devyne Rensch mag die niet meer in gevaar komen tegen een zwak FC Utrecht. Maar Ajax is zó kwetsbaar gebleken dit seizoen, heeft al zoveel tikken gehad, dat supporters er pas gerust op zijn als het laatste fluitsignaal heeft geklonken.
Ajax redt het, komt zelfs niet meer in de problemen, en wint zo relatief eenvoudig van nummer 8 van de Eredivisie die eerder dit seizoen nog met 4-3 van de Amsterdammers won. Ajax staat na de zege nog altijd vijfde, op vier punten van AZ.
Van euforie zal geen sprake zijn in Amsterdam. Maar Ajax-coach John van ‘t Schip moet opgelucht zijn. Je kunt als trainer nog zo vaak zeggen dat ‘dit Ajax niet het Ajax is dat iedereen voor ogen heeft’. Dat de selectie balans mist, wat dat ook precies moge betekenen, en dat winteraankoop Jordan Henderson dat probleem niet in zijn eentje kan oplossen. Je kunt erop wijzen dat de ploeg er een paar maanden geleden nóg veel slechter voor stond en dat je er vanaf het begin op hebt gewezen dat de vijfde plaats misschien het hoogst haalbare is.
Maar je kunt de verwachtingen als Ajax-coach nooit zodanig temperen dat het rustig blijft binnen en rond de Amsterdamse club na een serie van 6 wedstrijden met kansloze nederlagen tegen AZ en Heerenveen en maar één overwinning, die ook nog eens werd behaald met voor Ajax-begrippen ongekend defensief spel en vooral heel veel mazzel (tegen Bodø/Glimt, 1-2). Zeker niet als er geen vooruitgang zichtbaar is in de dingen die bij uitstek trainbaar zijn: collectief druk zetten, compact verdedigen, omschakelen, spelhervattingen, fitheid.
Deze week bleek bovendien dat binnen selectie en staf verschillende ideeën leven over hoe die vooruitgang dan wél kan worden gerealiseerd. Van ’t Schip wilde zijn spelers drie van de zes dagen vrijaf geven tussen de nederlaag tegen AZ en de wedstrijd tegen FC Utrecht. Vanwege het drukke programma dat achter de rug is en nog volgt. De coach had het op de website van de club over „frisheid” die ontbrak en een „balans tussen mentaal en fysiek.” „Alleen maar heel hard trainen is niet altijd de oplossing”, redeneerde Van ’t Schip.
Een deel van de spelersgroep dacht daar anders over en verscheen op de vrije vrijdag toch op het trainingsveld. „Mooi om te zien” vond Van ’t Schip dat. Maar moet dat initiatief niet vanuit de trainer komen, zeker nu Ajax onder zijn leiding net is overgestapt op een nieuwe speelwijze met vijf verdedigers?
Breuk met de huisstijl
Op de dag dat Ajax voormalig vleugelspits en clubicoon Simon Tahamata uitzwaaide als techniektrainer, brak de club opnieuw met de beroemde huisstijl door in een thuiswedstrijd zónder buitenspelers te beginnen. Steven Bergwijn en Steven Berghuis waren geblesseerd, maar het is veelzeggend dat Ajax op die posities blijkbaar geen enkele speler heeft die goed genoeg wordt bevonden als stand-in. „We komen erbovenop”, zei Tahamata voor aanvang tegen de supporters. „Heb vertrouwen in de club”.
Niet alleen in het systeem, ook in het aanvalsspel was behoedzaamheid zondag de norm bij Ajax. Veel spelers bleven achter de bal, bij keuzes tussen risico of zeker balbezit koos de thuisploeg vrijwel standaard voor het laatste. Omdat FC Utrecht zich had voorgenomen geduldig te wachten op de fout van Ajax, om vervolgens in de counter toe te slaan, speelde de eerste helft zich vooral op het middenveld af. Op het eerste schot(-je) op doel, door Ajacied Tristan Gooijer, was het bijna een half uur wachten, een grote kans was het niet eens. Brian Brobbey, met afstand de beste Ajacied dit seizoen, werd nauwelijks bereikt.
De zeldzame keer dat dit wél lukte, een paar minuten voor rust, was het direct raak. Net toen FC Utrecht de druk wat opvoerde en een paar keer gevaarlijk opdook voor Ajax-keeper Diant Ramaj, werd bij een uitbraak de veel bekritiseerde ‘wingback’ Borna Sosa over de linkerflank op avontuur gestuurd. Met een gevoelig tikje speelde hij Brobbey aan, die de bal van dichtbij onder doelman Mattijs Branderhorst in het doel schoot. De ontlading bij de spits was zichtbaar groot, een mengeling van vreugde en opgebouwde spanning naar het zich liet aanzien.
15 keer ongeslagen
De tweede helft begonnen beide ploegen met dezelfde intenties, wat vooral wat FC Utrecht betreft moeilijk te begrijpen viel. De ploeg beleefde net als Ajax een dramatische seizoensstart. Maar sinds de komst van trainer Ron Jans is het team aan een knappe opmars bezig. Tot dit weekend was FC Utrecht vijftien eredivisiewedstrijden op rij ongeslagen, de voorgaande vier wedstrijden werden allemaal gewonnen. „Dat er wat te halen valt in Amsterdam, is dit seizoen wel duidelijk”, zei Jans eerder in de week.
Van die overtuiging was weinig te merken. FC Utrecht straalde geen moment uit dat het Ajax onder druk wilde zetten, kwam niet verder dan een paar afstandsschoten en liet zich twintig minuten voor tijd eenvoudig voor de tweede keer verschalken. Een lange bal van Ajax-keeper Ramaj werd door de Utrecht-verdediging zomaar in de voeten gekopt van Taylor, die na een simpele combinatie met Brobbey van dichtbij kon binnen schieten.
Dat het Ajax-spel deed denken aan de periode onder coach Frank de Boer (2010-2016), waarin het percentage balbezit veelal omgekeerd evenredig was met de amusementswaarde, zal Van ‘t Schip niet deren. Voor het eerst sinds november (Ajax – Vitesse, 5-0) incasseerde Ajax geen tegendoelpunt. Het is weer even rustig in Amsterdam. Donderdag wacht met Aston Villa een veel sterkere tegenstander.