Na weer gewonnen EK snakt Oranje naar ‘een beetje concurrentie’

Reportage

EK hockey De Nederlandse hockeysters waren een paar minuten van slag in de finale tegen België, maar wonnen uiteindelijk tamelijk moeiteloos hun vierde Europese titel op rij: 3-1.

Joosje Burg heeft de 3-1 gemaakt in de EK-finale tegen België en wordt omhelsd door Marijn Veen, de maker van de 1-0.
Joosje Burg heeft de 3-1 gemaakt in de EK-finale tegen België en wordt omhelsd door Marijn Veen, de maker van de 1-0. Foto Federico Gambarini / AP

Even leek het dan toch een wedstrijd te worden, de finale om het Europees kampioenschap hockey, toen de Belgische Abigail Raye in de 23ste minuut keeper Josine Koning passeerde. Nederland was tot dan toe niet in de problemen geweest. Sterker, na iets meer dan een minuut spelen stond Oranje op 1-0 door een goal van Marijn Veen en niet veel later was het al 2-0 door een fraaie treffer van Freeke Moes. Daarna raakte Frédérique Matla nog de paal en pushte Yibbi Jansen net naast uit een strafcorner.

En toch raakte Oranje kortstondig van slag door het doelpunt van België, dat snel daarna via een strafcorner nog een kans kreeg op de gelijkmaker. Maar in de 26ste minuut liep de Nederlandse aanvaller Joosje Burg met de bal aan haar stick door tot de Belgische achterlijn en zij zag vervolgens haar voorzet door een tegenstander in het doel worden gewerkt: 3-1. Weg spanning. Na een derde en vierde kwart waarin nagenoeg niets gebeurde, was de twaalfde Europese titel, en de vierde op rij, binnen voor Oranje.

Onaantastbaar

Het is niet voor het eerst dat de Nederlandse hockeysters een serie van vier opeenvolgende Europese titels neerzetten, dat gebeurde ook in de periode 1995-2005. Het verschil zit ’m erin dat Nederland destijds op mondiaal niveau met name Australië en ook Argentinië voor zich had, terwijl de ploeg nu vrijwel onaantastbaar is. Sinds de verloren olympische finale van Rio in 2016 werden twaalf van de dertien internationale toernooien gewonnen. Alleen in 2022 moest Oranje in de Pro League de eindzege aan Argentinië laten, een gevolg van de roerige maanden rond het ontslag van bondscoach Alyson Annan, die volgens de internationals een angstcultuur had gecreëerd.

Aan de successen lijkt voorlopig ook geen eind te komen, want talent is er in Nederland, met zo’n 250.000 hockeyers, in overvloed. Bovendien kunnen jeugdinternationals in de Nederlandse hoofdklasse – de sterkste competitie ter wereld – wennen aan het tophockey bij de senioren, waardoor de stap naar het internationale podium bij hun debuut in Oranje minder groot is dan voor speelsters uit andere landen. Niet voor niets zijn de voorbije jaren vrijwel geruisloos diverse grote namen vervangen door nieuwe gezichten.

Van de achttien speelsters die in 2017 Europees kampioen werden in Amstelveen, deden er nog acht mee bij dit EK: keepers Josine Koning en Anne Veenendaal, verdediger Margot van Geffen, middenvelders Laura Nunnink, Xan de Waard, Pien Sanders en Maria Verschoor en aanvaller Frédérique Matla. De routiniers Eva de Goede (258 interlands, gepasseerd) en Lidewij Welten (247, geblesseerd), vorig jaar nog wereldkampioen, werden in Mönchengladbach niet gemist, terwijl jonge speelsters als strafcornerspecialist en spelmaker Yibbi Jansen (23 jaar) en aanvaller Pien Dicke (23) in Duitsland afgelopen week een belangrijke rol speelden. Jansen werd topscorer van het EK met zeven doelpunten, Dicke maakte er vier.

De Nederlandse hockeysters op het podium in Mönchengladbach, na hun overwinning op België (3-1) in de EK-finale. Derde van rechts bondscoach Paul van Ass.
Foto Olaf Kraak / ANP

Laconiek spel

Nederland steekt tactisch, technisch en fysiek – zeker in Europa, getuige de 7-0 overwinning op Engeland in de halve finale – zo ver uit boven de rest, dat bondscoach Paul van Ass tijdens dit EK aangaf te verlangen naar „een beetje concurrentie”. Richting de Olympische Spelen van Parijs, volgend jaar, waarvoor Nederland zich als Europees kampioen rechtstreeks heeft geplaatst, moet hij zijn speelsters beter zien te maken zonder dat er een team daadwerkelijk in hun nek hijgt. Een lastige klus? „We hebben natuurlijk onze interne doelstellingen”, legt Van Ass uit aan de rand van het veld in het leeggestroomde stadion in Mönchengladbach. „We gaan bijvoorbeeld nog best laconiek met onze kansen om. Die meiden weten namelijk dat er toch nog wel een kans komt. Daar heb ik me echt over verbaasd, en ik vind dat we daarin moeten gaan groeien. Want dadelijk komt die kans niet meer. En dan?”

Frédérique Matla kan de woorden van Van Ass alleen maar beamen. De flegmatieke aanvaller, in 119 interlands goed voor 88 doelpunten, mikte bij 2-0, vrij voor de keeper, de bal op de paal. „Ik zeg inderdaad tegen mezelf: als ik ’m nu niet maak, komt er toch nog wel een kans. Maar daar zorg ik dan zelf ook voor, hè. Ik ben een speelster die iets kan creëren.” Toch neemt Matla de kritiek van Van Ass serieus. „We willen verder uitlopen op de rest van de wereld. Daar hoort bij dat we op momenten minder laconiek worden. Ik heb vandaag nooit gedacht dat we gingen verliezen, maar België komt toch een aantal keer bij ons in de cirkel en dat is voor ons gewoon niet goed genoeg. We verwachten van elkaar meer, dat maakt ons ook zo goed.”

Matla, die dit EK vijf keer scoorde, heeft zichzelf ten doel gesteld om nog dodelijker te worden. Afgelopen seizoen stond ze er, mede vanwege een schouderblessure, niet altijd wanneer het moest. „Ik zei net na afloop tegen Paul dat ik met Oranje mijn leukste en beste toernooi nog altijd niet heb gespeeld. Terwijl ik alles heb gewonnen wat er te winnen valt. Wat dat betreft is er nog ruimte voor verbetering. Ik hoop het volgend jaar in Parijs te kunnen laten zien.”